In één van de vele mappen in mijn archief kom ik een krantenbericht tegen van 6 mei 1964. Het bericht roept direct weer herinneringen op en plaats mij even terug in de tijd. Ik zat toen nog op de lager school en wij woonden in die tijd op de Tsjerkestrjitte. Maar de mensen die in dat jaar 60 jaar waren getrouwd, daar hebben wij een aantal jaren naast gewoond.

Loep(ke) en Wiep(kje) Visser-Posthumus woonden aan de Meinardswei in een van de woningen van het zogenaamde ‘Langhuis’. De woningen waren allemaal van het type éénkamerwoning waarvan er vier onder één dak. Op de foto midden, links naast de boom, in de 2de woning – met zonneschermen – woonden Loep en Wiep. Wij woonden in de 3de woning. Als ik mijn rapport van de lagere school meekreeg, dan liet ik het ook aan ‘beppe’ Wiep zien. Dan kreeg ik een dubbeltje van haar. Bijzondere herinneringen heb ik aan deze twee oude mensen over gehouden. Op de foto die de krant heeft gemaakt, is te zien dat aan de wand een portret hangt van Domela Nieuwenhuis. Ik kan mij nog herinneren dat dat een kalender was.

Meinardswei (1939)


 

 

 

 

 

Leeuwarder Courant 6 mei 1964
Morgen in Minnertsga een diamanten echtpaar 

Loep(ke) en Wiep(kje)

Het staat vast, dat er morgen – Hemelvaartsdag – heel wat mensen naar het Hervormd verenigingsgebouw in Minnertsga gaan. In de eerste plaats de familie van het echtpaar L. Visser en W. Visser-Posthumus. Want Visser en zijn vrouw vieren morgen hun diamanten bruiloftsstoet. ‘Se komme rounom wei moarn’, vertelde mevrouw Visser. Niet alleen de kinderen komen, maar natuurlijk ook klein- en achterkleinkinderen. ‘As we mar moai waar hâlde’, voegde ze er met zorg aan toe.

Want natuurlijk brengt zo’n feest heel wat drukte met zich mee. En al zijn ze met hun 81 en 82 jaren nog bijzonder kras, Visser zijn vrouw, en al weten weten ze eigenlijk nóg zo goed, dat alles wel los zal lopen donderdag, ze zien er een beetje tegenop. En wie doet dat niet, als hij het middelpunt wordt van een groot feest? ‘Mar wy hâlde wol fan in feestje’, vindt de diamanten bruid monter. Er komt een muziekgezelschap op het feest en ook het plaatselijk muziekkorps komt even spelen. Verder heeft ze er ontzettend veel plezier in, dat klein- en achterkleinkinderen komen.

Gemakkelijk duikt ze dan even terug in de tijd, toen ze zelf jong was. Ze hebben hard en veel gewerkt in hun leven, Visser en zijn vrouw. ’s Morgens vier uur naar de boer of de boerin om een stuiver of een dubbeltje te verdienen. In 1904 zijn ze getrouwd en Visser werd vaste arbeider in Tzummarum. Na twee jaar werd Tzummarum verruild voor een plaatsje bij een boer in Sexbierum. Daarna is het echtpaar Visser nog slechts drie keer verhuisd. In Minnertsga kreeg Visser werk – eveneens als arbeider – bij de Feitsma’s en bij deze boer bleef hij, tot hij zelf een klein ‘spultsje’kocht. Meer dan 17 jaar was hij hier vaste arbeider en nadat hij zelf het boerderijtje had gekocht, waarvan hij echter niet geheel kon leven, bleef hij er nog werken. Eindelijk kon hij zoveel land bij het zijne huren, dat hij er van kon leven.

Ondertekening van hun trouwakte

Op dit boerderijtje woont nu één van de beide zoons. Want het echtpaar Visser is naar een huisje in het dorp verhuist om nog rustig van hun oude dag te genieten. Ze wonen nu vrijwel aan de voet van de forse toren van Minnertsga. ‘Wy binne tyge tankber, dat wy dit mei ús bern fiere meije’, zei mevrouw Visser. Haat vader en moeder zijn geen vijftig jaar geworden. Zij zijn nu over de tachtig en hun dochter en beide zoons leven alle drie nog.

Het wordt morgen dan ook een blij feest in Minnertsga, dat visser en zijn vrouw van harte zullen vieren. En bovendien een plaatje en een praatje voor de krant? Altijd voor te vinden!