In het vroege voorjaar van 1921 zit de dan 10-jarige Cornelis Hibma aan tafel in de woonkamer om een bericht te schrijven naar zijn pake en beppe van moederskant in Pietersbierum. Cornelis woont dan met zijn ouders en broers en zussen op de Hege Buorren. Het is dinsdag als hij een prachtige mooie zogenaamde prentbriefkaart voor zich heeft liggen en die is uitgegeven door boekhandelaar Uilke Glazema, die ook op de Hege Buorren woont. Cornelis schrijft in een prachtig handschrift achterop de kaart het volgende bericht: “Beste pake en beppe. Donderdag krijgen we Paasch vacantie. Ik ben van plan om vrijdag met de 8 uur trein te komen. We hebben tien dagen vacantie. Hier alles wel. Groeten van Cornelis Hibma, 22 maart 1921”. In die tijd reed de passagierstrein van de NFLS langs Minnertsga richting Tzummarum-Sexbierum e.v.

Als Cornelis nu in deze tijd datzelfde bericht aan zijn pake en beppe zou sturen, dan zou hij dat misschien met de smartphone doen en een appbericht of een email sturen.  Maar gelukkig heeft hij in het vroege voorjaar van 1921 daarvoor een prachtige prentbriefkaart gebruikt, die ruim 100 jaar bewaard is gebleven. Onlangs kreeg ik deze kaart van een goede kennis in handen om deze toe te voegen aan mijn omvangrijke collectie van prentbriefkaarten van Minnertsga, want deze ontbrak nog.

Wat zien we op de kaart?
Het is natuurlijk prachtig om de ‘stem’ van de 10-jarige Cornelis Hibma na ruim een eeuw te lezen, maar de kaart geeft natuurlijk ook een helder straatbeeld van Minnertsga van vroeger. Zoals in de linker bovenhoek van de kaart staat, werd de Hege Buorren vroeger Hoogebuurt genoemd. Toen de fotograaf de foto maakte, stond hij met zijn camera obscura vlak voor het vroegere winkelpand van de fa. R.R. Post. De openbare verlichting destijds was minimaal. Hier en daar stonden in het dorp lantaarnpalen, maar zo’n mooie als deze lantaarnpaal rechts op de foto, ben ik op andere prentbriefkaarten uit die tijd nog niet eerder tegengekomen. Vermoedelijk is het gasverlichting want vanaf het gasfabriek in Tzummarum lag een leiding naar de dorpskern van Minnertsga. Eind 1929 is in het dorp aangesloten op het provinciaal elektriciteitsnet.

De woningen aan de rechterkant is de oudste bebouwing van de Hege Buorren. In het eerste gedeelte van het pand rechts zat een groenteboer die achter de dubbele deuren zijn hondenkar had staan waarmee hij zijn handel uitventte. Daarnaast woonde Jelle Terpstra die vis verkocht. Verder woonde Hendrikus Joukema met zijn gezin. Hendrikus die in 1926 samen met zijn vrouw naar Amerika is geweest naar hun geëmigreerde zoon die daar heel goed leven had opgebouwd. Bij terugkomst in de Rotterdamse haven overleed Hendrikus plotseling.

Het hoge gebouw op de foto was toen een café met de naam “Spoorzicht” waarvan Wietze Kooistra de uitbater was. De naam is wat ver gezocht op deze locatie, maar mogelijk dat je vanuit de bovenzaal zicht had op het spoorstation van de NFLS dat aan het einde van de Hege Buorren lag. Aan de gevel van dit grote pand is ook een gaslantaarn bevestigd. Verderop nog de bakkerij waar Rein Willems Feenstra (1896-1975) in 1922 eigenaar van werd.

Wagenmakerij Helder
Links op de foto zien we de wagenmakerij van Jan (1881-1958) en Dirk (1885-1946) Helder. In een wagenmakerij werden houten karren en wagens gemaakt, maar ook reparaties werden er gedaan en nieuwe onderdelen gemaakt. Hoewel er wagenmakers waren die comfortabele koetsen maakten, waren de meeste wagenmakers op de dorpen voornamelijk werkzaam voor boerenbedrijven. Vrijwel ieder dorp had in die tijd wel een wagenmakerij.

De oerpake van Jan en Dirk, Simon Dooitzes Helder (1769-1834), kwam met zijn vrouw Klaaske Kolm vanuit Franeker naar Minnertsga. Naar alle waarschijnlijkheid vestigden zij zich toen op de hoek van de Tsjillen en de Tilledyk.

Uit een advertentie in de Leeuwarder courant van eind 1817, blijkt dat Simon Dooitzes huurder was van een ‘hegte huizinge en wagenmakerij met schure en hovinge op de Gillen no. 65 te Minnertsga’.  Met de Gillen zal bedoelt zijn de Tsjillen want huisnummer 65 was daar op de hoek.

Handtekening van Simon Dooitzes Helder onder de akte van het aannemen van de familienaam in 1811

Simon Dooitzes en zijn vrouw Klaaske hadden vier zonen en twee dochters. Hun eerste kind werd in maart 1804 geboren in Minnertsga, maar die is kennelijk jong overleden omdat het kind  niet wordt genoemd in de akte van aanneming van de familienaam in 1811. De archieven uit het verre verleden zwijgen verder over het beroep van Simon Dooitzes, maar uit de geciteerde advertentie kan stellig worden aangenomen dat hij wagenmaker was. In november 1819 staat er weer een advertentie in de krant over dezelfde wagenmakerij. De ‘florissante wagenmakerij met eene groote woonkamer’ wordt opnieuw te huur aangeboden voor een periode van vijf jaar. Mogelijk dat Simon Dooitzes ook heeft ingeschreven om nog langer de wagenmakerij te exploiteren, maar het kan net zo goed zijn dat hij niet de hoogste inschrijver was en dat hij is verhuisd. Uit de volkstelling van 1830 blijkt namelijk dat hij dan met zijn gezin in het huis met nummer 27 woont. Dat huisnummer is op de Hege Buorren en is het pand rechts op de foto achter die mooie lantaarnpaal en Simon Dooitzes is daar wagenmaker zo blijkt uit de volkstelling.

Hege Buorren
Als Simon Dooitzes op 7 januari 1836 komt te overlijden, neemt zoon Jan (1813), wellicht noodgedwongen, de wagenmakerij over. Enkele jaren later, in november 1838, trouwt hij met zijn  geliefde dorpsgenoot Mettje Walda. Het echtpaar wordt verblijd met maar liefst zeven kinderen waarvan een dochtertje slechts maar een paar maanden oud is geworden. De andere kinderen, twee zonen en vier dochters treden later in het huwelijk en krijgen ook allemaal weer kinderen.

Volgens de volkstelling van 1840 woont Jan met zijn gezin in huis nummer 4a en dat is een voorloper van de woning wat nu Ferniawei 6 is. Hij is ook daar wagenmaker. Later verhuisd het gezin naar de Hege Buorren naar een woning die heeft gestaan op de locatie waar De Kamp begint. Kennelijk loopt zijn wagenmakerij goed en heeft hij op een nieuwe locatie op de Hege Buorren het pand laten bouwen wat we op links op de foto zien.

Als Jan in juli 1874 op 60 jarige leeftijd komt te overlijden, wordt de wagenmakerij voorgezet door de 24-jarig zoon en wagenmaker Jelle Helder. Een jaar na het overlijden van zijn vader, stapt Jelle als 25 jarige in het huwelijk. Hij is net als zijn vader wat betreft het zoeken naar de liefde, want ook hij vindt zijn liefde in eigen dorp. Het credo “zoekt in de vreemde niet wat het eigen dorp u biedt” had ook deze jonge ondernemer kennelijk in het bedrijfsvaandel staan. Jelle heeft zijn oog laten vallen op de 18-jarige Fokeltje Renzema. Zij is waarschijnlijk zijn buurmeisje want Fokeltje is vanuit Anjum met haar ouders en de andere gezinsleden in Minnertsga komen wonen. Haar vader Dirk Renzema koopt op 10 februari 1873 een ‘Huis en tuin op de Hoge Buren’, en dat is het pand schuin tegenover de wagenmakerij. Op de foto is dat het hoge pand aan waar vroeger café “Spoorzicht” in was gevestigd en later ook het onderkomen was van de Hervormde Vrijzinnige gemeente. Daarvoor waren het drie woningen onder een dak.

Op de dag voor de Kerst in 1875 staat Jelle met Fokeltje voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Jelle en Fokeltje krijgen zeven kinderen: Klaaske (1876), Mettje (1877, overleden op 15-jarige leeftijd), Dirkje (1879), Jan (1881), Dirk (1885), Simon (1889) en Metje (1895).

Na ruim tien jaar wagenmaker te zijn geweest in het bedrijf van Jelle zijn overleden vader, wordt het bedrijf in 1885 om een of andere reden te koop gezet. In de Leeuwarder courant van 29 september 1885 staat een advertentie van een openbare verkoping van ‘Eene huizinge en wagenmakerij aldaar (sedert jaren met goed succes gedreven), met erf, bouw- en tuingrond, gelegen op de Hoogeburen te Minnertsga, met put en regenbak, loods en bergplaats c.a. en massale steeg ten zuiden. Alles eigen aan de weduwe en kinderen Jan Sijmens Helder’.

Of het bedrijf of het pand ook in andere handen is overgagaan, is nog niet helemaal duidelijk. Daar moet nog verder onderzoek naar worden gedaan. Wat wel duidelijk is dat twee zonen van Jelle en Fokeltje: Jan (1881) en Dirk (1885) later het bedrijf hebben voortgezet. Dat blijkt ook wel uit een mooie prentbriefkaart die bewaard is gebleven waar Jan en Dirk samen op staan met hun gezinnen. De wagenmakerij handelde toen onder de naam Gebroeders J. & D. Helder, Machinale Wagenmakerij.

Vlnr: Jan Helder (1881-1958), Eva Helder (1910-1984), Jantje Helder-Knol (1888-1974), Dirk Helder (1885-1946), Hieke Helder (1915-1994) en Jantje Helder-Glazema (1887-1971).

De vader van Fokeltje, Dirk Renzema (1823-1911)

Emigratie
Fokeltje, de vrouw van Jelle Helder, kwam uit een gezin van vader en moeder met elf kinderen. Zij was de vijfde in rij en had vijf jongere zussen. Haar vader was landbouwer in de omgeving van Minnertsga, maar het is mij nog niet duidelijk op welke boerderij dat was. Toen hij in februari 1873  eigenaar was geworden van het huis op de ‘Hege Buren’, werd de maand daarop boelgoed (openbare verkoping) gehouden van de boerderij inventaris. Die bracht toen bijna vierduizend gulden op. Op 3 februari 1879 zijn haar vader en moeder met het hele gezin geëmigreerd naar Noord Amerika. Fokeltje bleef achter met haar man Jelle Helder en kinderen in Minnertsga in de wagenmakerij.

In maart 1906 komt Jelle Helder te overlijden op 55-jarig leeftijd en wederom noodgedwongen moet de wagenmakerij worden overgenomen. De kinderen Jan en Dirk zijn respectievelijk 25 en 21 jaar oud en zij gaan vervolgens verder met het bedrijf van hun overleden vader. Behalve het leed van dat de vader op vrij jonge leeftijd overleed, was er al meer leed geleden in het gezin waarin de broers opgroeiden. Drie kinderen: Mettje, Dirkje en de tweede Mettje overleden toen zij 15, 5 en 10 jaar oud waren. Fokeltje zal ongetwijfeld met brieven op de hoogte zijn gehouden over het leven van haar broers en zusters (haar ouders waren inmiddels overleden) aan de nadere kant van de oceaan.

Als haar zonen Jan en Dirk, die inmiddels beide getrouwd waren, de zaak goed voor elkaar hebben, neemt zij de beslissing om ook te emigreren. Zij vertrekt op 27 maart 1914 samen met het gezin van haar oudste dochter Klaaske en de jongste getrouwde zoon Simon naar Noord Amerika. Eind oktober 1925 overleed Fokeltje. Zij is begraven op Washington Park Memorail Gardens in Grand Rapids, ver van het graf van haar man Jelle die in Minnertsga op het kerkhof ligt.

Gerryt Bouma, januari 2022

Bronnen:
Schotanus, K. en Vogel G.: Minnertsgea lyk as it wie en nea wer wurde sil [mei 1985]

Zwart, D.: Helder zicht op het verleden [november 2003]

www.findagrave.com 

www.allefriezen.nl

Bouma, G.: collectie prentbriefkaarten