De 19e eeuw was in de Nederlandse kerkgeschiedenis een roerige periode. Op 14 oktober 1834 vond in Ulrum (Gr.) de Afscheiding van het hervormde genootschap plaats onder leiding van ds. H. de Cock (1801-1842), hervormd predikant aldaar. Hij en zijn kerkelijke gemeente tekenden de Acte van Afscheiding of Wedekeer, waarin ze verklaarden met de hervormde kerk te breken, ‘totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren’. Behalve de Ulrumse gemeente verlieten ook vele duizenden gelovigen elders in Nederland de ‘Nederlandsche Hervormde Kerk’. Dat gebeurde ook in Minnertsga. De geschiedenis van Minnertsgaaster Afscheiding is door Dr. J. Wesseling beschreven in het boek: De Afscheiding van Friesland 1834 in Friesland. De uitgever van het boek heeft toestemming verleend om het deel uit het boek dat op Minnertsga betrekking heeft, op deze website te publiceren met de vrijheid de tekst aan te vullen met beeldmateriaal en aanvullende (detail)informatie. Deze aanvullende informatie staat tussen rechte haakjes [ . . .]. Onderstaand deel I.

 

Minnertsga telde omstreeks 1835 zo’n 1000 inwoners die bijna allen tot de Hervormde kerk behoorden. Het was evenals Sexbierum een betrekkelijk groot landbouwdorp, gelegen in Barradeel, op de vette kleigronden, niet ver van de zeedijk langs de Wadden. De forse toren van de oude Hervormde kerk op de terp domineerde tot ver in de omtrek. Hij doet dit trouwens nog.

In Minnertsga stond toen ds. G. Outhuys, een man met een vredelievend gemoed, die in zijn vrije tijd dichter was en graag de Oosterse talen bestudeerde (o.a. Hebreeuws, Aramees en Arabisch). Hij heeft nog met Bilderdijk hierover gecorrespondeerd. Toen hij begin 1835 stierf – 61 jaar oud – had hij 22 jaar de gemeente van Minnertsga gediend. Zijn opvolger werd kandidaat M. L. de Boer, die de ideeën van de Groninger richting aanhing en dus niet meer gereformeerd genoemd kon worden. Of allen in Minnertsga zich met de prediking van ds. Outhu

Detail grafzerk ds. Outhuijs (noordzijde kerk Minnertsga)

ys konden verenigen, valt sterk te betwijfelen. Zeker is, dat daar omstreeks 1830 oefeningen werden gehouden. Het blijkt uit een bericht van de hervormde kerkeraad van Minnertsga in september 1830 aan het classicaal bestuur van Harlingen gezonden, waarin verzekerd wordt, dat er geen godsdienstoefeningen meer gehouden werden door personen, die daartoe niet gerechtigd waren. Dit was dus wel het geval geweest. Ook is bekend, dat omstreeks 1832 Sjoerd C. Kattje, verwer van beroep, als oefenaar in Minnertsga optrad en een groep om zich heen had verzameld, wat bij vele oefenaars in Friesland en elders in het land óók het geval was. Kattje zou zich een paar jaar later bij de Afgescheidenen voegen, die nog genoeg met hem te stellen kregen.

Tot de geliefde lectuur van de bezoekers van de oefeningen behoorden de stichtelijke werken van de oude schrijvers, die in bevindelijke trant de Waarheid brachten en daarom groot gezag onder het eenvoudige volk genoten. We noemen hier alleen maar de geschriften van Wilhelmus à Brakel, Alexander Comrie, Theodorus van der Groe

Sjoerd Kattje woonde links in het eerste pand.

en van een aantal Engelse en Schotse ‘oudvaders’, in vertaling voor de Nederlandse lezer toegankelijk gemaakt. Gemakkelijk waren die boeken niet te krijgen, zeker niet op het platteland. En had men enige exemplaren daarvan op het plankje staan of in de kast liggen, dan werden deze gekoesterd als een kostbaar bezit, waarin men na gedane arbeid of op zondag eerbiedig zat te lezen. Daarom was het voor de bewoners van Minnertsga en omgeving een groot gemak, dat in die tijd in hun dorp een boekverkoper was komen wonen, die bovendien de werken van een aantal oude schrijvers via een heruitgave weer onder het volk trachtte te brengen. Het waren vooral die van Alexander Comrie. De boekverkoper heette Jan Bloemsma over wie we ons een kleine uitweiding veroorloven.

Hij was in 1798 in Vrouwenparochie in het Bildt geboren en had zich omstreeks 1830 in Minnertsga gevestigd. Tijdens zijn verblijf aldaar bezorgde hij een heruitgave van niet minder dan drie van Comrie’s werken: Brief over de rechtvaardigmaking des zondaars (1832). Verder van Comrie: Verzameling van Leerredenen (1838). En tenslotte verscheen in Minnertsga een herdruk van Stellige en praktikale verklaring van de Heidelbergsche Catechismus (1844). Vóór 1845 is Bloemsma al naar Leeuwarden verhuisd, waar hij op drie adressen heeft gewoond nl. Wirdumerdijk (nu no. 30); in 1850 woonde hij Poststraat 30 en in 1865 vinden we hem op het Ruiterskwartier 137, waar hij een bescheiden boekwinkel hield. In de Friese hoofdstad ging hij door met het heruitgeven van werken van Comrie. Blijkbaar was daar een markt voor. We noteerden de volgende heruitgaven: Verhandeling over eenige eigenschappen van het zaligmakend geloof (1854). Het A.B. C. des geloofs of verhandelingen over de benamingen van het zaligmakend geloof, volgens de letters van het alfabet (1856). In 1854 verscheen bij Bloemsma in Leeuwarden nog: Groote en kleine catechismus van Christus kerk in Engeland, Schotland en Ierland. Vermeerderd met zestien gronden des Geloofs, opgesteld door J. Owen, T. Goodwin, S. Marshall en andere Engelsche Godgeleerden. Op 6 maart 1874 is Jan Bloemsma in Leeuwarden overleden, 76 jaar oud1.

 

Het begin
De Afgescheiden kerk van Minnertsga is op dinsdag 1 december 1835 gesticht door ds. H. de Cock, bij de 31-jarige arbeider Sijmon J. Wassenaar aan huis2. Hij was de buurman van Sjoerd Kattje. Bij die gelegenheid preekte De Cock over 1 Cor. 6 : 20: “Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt God in uw lichamen en in uw geest, welke Godes zijn”. Terloops merken we op, dat De Cock diezelfde dag ook de Afgescheiden gemeente in Sexbierum heeft geïnstitueerd. Het bracht heel wat beroering in de gesloten dorpsgemeenschap teweeg. Een klein groepje dorpelingen dat de brutaliteit had zo maar de dorpsgeest te trotseren! Menigeen hield hen voor niet goed wijs en liet dit duidelijk blijken.

Hoe groot het groepje was, wordt ons duidelijk uit een door ds. W. Mebius va

Ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland, institueerde Christelijke Afgescheiden Gemeente Minnertsga

n St. Jacobiparochie, consulent van Minnertsga, aan het classicaal bestuur van Harlingen gezonden rapport3. We lezen erin, dat op 19 december 1835 aan de oudste ouderling van de hervormde kerkeraad K. D. Dijkstra, door M. A. Ypma een ‘kennisgeving’ was overhandigd, getekend door 14 personen. Deze verklaarden hierin zich af te scheiden van ‘het thans bestaande Kerkbestuur’.

We vonden het stuk terug in het archief van de hervormde classis Harlingen. Het is niet onbelangrijk de opgegeven motivering hier door te geven. Volgens de ondertekenaars was de hervormde kerk de gereformeerde niet meer. Dit bleek immers duidelijk uit de leer, die van de kansel verkondigd werd, uit de regering van de kerk en uit het vervolgen van de door Gods genade ‘getrouwe gereformeerden’. De ondertekenaars verklaren verder, dat geen dolzinnig drijven of een heethoofdige ijver hen tot het breken met de hervormde kerk had gebracht, maar het opkomen voor de ‘waarachtige leer der zaligheid’. En de hoofdsom hiervan was ‘de rechtvaardiging van de uitverkoren zondaar, uit vrije genade, door de verlossing die in Christus Jezus is’.

Dan volgen de 14 namen van de eerste Afgescheidenen in Minnertsga (en in Het Bildt). We laten ze hier volgen en voegen enkele biografische bijzonderheden eraan toe. Om te beginnen de 4 kerkeraadsleden en de oefenaar:

  • ouderling Jakkle Jelles Tjessinga (35), die wordt aangeduid als ‘kooltjer, winkelier en koopman; zijnde een niet geheel onaanzienlijk burgerman’. 4;
  • ouderling Feico Johannes de Valk (37) heet ‘weinig meer dan een gewoon arbeider en kooltjer met een weinig gehuurd land5;
  • Van de beide diakenen is Anne Atses Kuiken (31) ‘boer op ene gehuurde Zathe met een geringe eigen bezitting’. In zijn huwelijksate (hij is getrouwd met Trijntje Kornelis Bakker) wordt zijn beroep als “meyer” aangegeven. [meyer = zetboer]
  • Van Marten Annes Ypma (25) wordt gezegd: ‘korteling uit den militairen dienst ontslagen en van beroep schipper’. Hij is later Afgescheiden predikant in Hallum geworden en in 1847 naar Amerika geëmigreerd. Toen hij 32 jaar was, trouwde hij met de 23-jarige naaister Jetske Jobs van der Tol uit Sexbierum. [Maarten en Jetske kregen zes kinderen. Zij vestigden zich in Vriesland, Graafschap, South Holland en Alto in Amerika.]
  • De roerige oefenaar Sjoerd Cornelis Kattje (47) ‘verwer‘ van beroep. Hij overleed in september 1843 te Minnertsga (in huis no. 4), 55 jaar oud, als weduwnaar van Aaltje Arends Feenstra, die 18 jaar ouder was dan hij. [Sjoerd is drie keer getrouwd geweest: eerst met Trientje Pieters in 1806, toen met Maria Catharina Posthumus in 1813 en later met Aaltje Arends Feenstra in 1828. Bij zijn eerste vrouw kreeg hij één kind en bij zijn tweede vrouw drie kinderen.]

Huisnummer 4 (bruin omkaderd) waar Sjoerd Kattje als oefenaar en leraar zijn volgelingen toespraak.

Verder is de brief van onttrekking nog ondertekend door de volgende personen:

  • Jelle Annes Ypma, schipper, een broer van bovengenoemde Marten A. Ypma6.
  • Jeltje Anes Snel, de moeder van Marten en Jelle Ypma. Haar man, Anne Ypkes Ypma, schipper, was nog geen twee jaar geleden overleden, 69 jaar oud.
  • Albert Pierius Winsemius (44), arbeider.
  • Antje Pieters Veersma, de vrouw van A. P. Winsemius.
  • Oepke Theunis Marra, “kramer’ van beroep.
  • Dirkje Martens Lemke, de vrouw van ouderling Feico de Valk.
  • Pieter Martens Bijlsma, een 46-jarige wagenmaker in Oosterbierum7.
  • Tjitske Gosses Miedema (ongetrouwd).
  • Tjeerd Frederiks Dijkstra, een tuinman, getrouwd met Trijntje Johannes Schotanus.

 

In zijn al vermeld schrijven aan het classicaal bestuur van Harlingen rapporteert ds. Mebius verder nog, dat, evenals in andere plaatsen, er ook in Minnertsga mensen waren, die niet meer in de hervormde kerk kwamen en stichting zochten in aparte bijeenkomsten. Maar het waren er niet veel. De toestand werd echter bedenkelijker, toen de gewezen predikant van Ulrum, H. de Cock, zich een paar dagen in Minnertsga had opgehouden. Al gauw werd duidelijk, dat hij in Minnertsga een aparte gemeente had gevormd, waarin S. C. Kattje als leraar, J. J. Tjessinga en F. J. de Valk als ouderlingen, en A. A. Kuiken en M. A. Ypma als diakenen waren aangesteld. Er waren toen ook twee kinderen gedoopt. Verder had men vernomen, dat er zondags drie samenkomsten bij F. de Valk aan huis werden gehouden, resp. om 9, 1 en 5 uur, met telkens niet meer dan 19 personen. Het was waar, maar er kwamen ook wel eens meer dan 20 bezoekers, zeker als ds. Van Velzen een zondag in Minnertsga preekte. Dan was Minnertsga in last. De grietman stuurde er soms de veldwachter op uit en die keerde met een opgemaakt proces-verbaal in de zak terug. Gelukkig zijn die in het Gouverneursarchief bewaard gebleven, verscholen tussen andere paperassen. En zo kunnen we nu de lezer enkele detailopnamen van enige godsdienstoefeningen van de Afgescheiden kerk van Minnertsga in het eerste jaar van haar bestaan (1836) doorgeven.

(wordt vervolgd)

 

Bronnen:

Wesseling, dr. J., De afscheiding van 1834 in Friesland, deel III De classes Sexbierum (Franeker), Sneek en Tjalleberd (Heerenveen) van de Afgescheiden kerken. Groningen: De Vuurbaak (1981).

Ypma, Jelle, Ds. Marten Annes Ypma 1810-1863. Leeuwarden: Friesch Dagblad (1986).

Familiegegevens over de (meest) genoemde personen zijn hier te vinden https://gen.minnertsgavroeger.nl/
Gereformeerdekerken.info

Aantekeningen

  1. Hij is op 10 februari 1798 geboren te Vrouwenparochie als zoon van Binne Bloemsma en Klaaske Murks van der Kooi. Bij zijn overlijden was hij weduwnaar van Geertje Sybes Meelburg (1811-’63), eerder van Albertje Pieters Bakker. Toen hij nog in Minnertsga woonde, verloor hij op 23 januari 1834 een dochter van 14 jaar, Femma Elisabeth. Hij woonde toen met zijn vrouw Albertje Bakker op letter M. no. 3, en heet dan koopman van beroep. We hebben enige gegevens te danken aan W. Dolk, van het Gemeente-archief te Leeuwarden. Volgens het register der bevolking van Barradeel (1830) woonde in Minnertsga op10a: Jan Binnes Bloemsma, 31 jaar, geboren in Oude Bildtzijl, van beroep koopman. Zijn vrouw Albertje Pieters Bakker, geboren in Minnertsga, was toen 29 jaar.
  2. Symon Jans Wassenaar, arbeider van beroep, overleed op 8 febr. 1848 in huis no. 90 te Minnertsga. Hij was 44 jaar, geboren in Berlikum en getrouwd met Dieuwke Johannes Schotanus. Zijn ouders waren Jan Simons Wassenaar en Antje Hanses Fabe
  3. Gedateerd 4 januari 1836
  4. L.H. Mulder, Revolte der fijnen, 292 (Meppel 1973). Tjessinga was in 1821 op 21-jarige leeftijd getrouwd met de dienstmeid Minke Jurjens Hamer.
  5. Feico de Valk, arbeider, trouwde in 1829 met de 21-jarige dienstmeid Dirkje Marktens Lemke uit Oosterbierum.
  6. Hij was pas getrouwd met de 23-jarige naaister Antje Alberts de Vries.
  7. Hij was, als weduwnaar van Sijtske Arjens de Vries, in 1828 hertrouwd met Wijtske Jans van der Wal, weduwe van Jilke Tjallings Wagenaar te Vrouwenparochie