7 10, 2022

Restauratie van de toren 1817 – 1818

2022-10-07T05:28:58+00:007 oktober 2022|0 Reacties

De alles verwoestende brand van 3 jun i 1947 was dit 75 jaar geleden dat die plaats vond. De grootste ramp in de geschiedenis van Minnertsga. In oktober aanstaande, in de maand van de geschiedenis hopen we daar aandacht aan te besteden in de vorm van een expositie. In de vorige uitgave van ‘Nijs út eigen doarp’ hebben we aandacht besteed aan de bouwgeschiedenis. Deze keer het verhaal over de restauratie van de toren in 1817 – 1818. In 1817 is de kap van de toren, waarover Baarda schreef in zijn rijmkroniek, in een zodanige slechte staat van onderhoud dat de kerkvoogden het noodzakelijk achten tot restauratie over te gaan. De westgevel van de opbouw boven op de toren was er zo slecht aan toe dat deze geheel moest worden afgebroken tot de omgang toe. De aannemer die het werk zou uitvoeren mocht de goede oude stenen wel weer gebruiken maar moesten eerst grondig worden schoongemaakt. Ook het leiendak en de weerhaan waren nodig aan reparatie toe zo blijkt uit de archiefstukken. Op zaterdagmiddag 5 april 1817 was er bij de kastelein Sipke Sjoerds Bakker op de Tsjillen de openbare aanbesteding van de voorgenomen restauratie. Notaris Izaak Telting was uit Franeker gekomen om de aanbesteding te leiden en te beschrijven. Verder waren aanwezig de kerkvoogden Abe Pieters Anema en Steven Fokkes Feenstra met een aantal aannemers uit het dorp en zelfs met een aantal van ver buiten het dorp. Zoals gebruikelijk was ook de veldwachter Arend Witholt aanwezig om toezicht te houden op het verloop van de openbare bijeenkomst. Bestek en voorwaarden die in de akte van aanbesteding voorkomen zijn verdeelt in 29 artikelen. Een greep uit deze artikelen handelde over: het repareren van de hekken in de klokgaten en de waterborden, het uitnemen en vernieuwen van de klokkenzolder. In plaats van de opgemetselde omgang, die geheel afgebroken moest worden, diende een houten balustrade gemaakt te worden van hoofdzakelijk eikenhout en puikbest Oostzee’s grenen. Later zou blijken dat deze houten balustrade het uitgehouden heeft tot 1939 wanneer deze dan weer wordt vervangen door een gemetselde omgang zoals die er ook was voor 1817. Verder vermeldt de akte nog de voorwaarden die worden verbonden aan de afvoer van puin, het toezicht houden door de aannemer of door zijn plaatsvervanger tijdens de restauratie werkzaamheden, het verven en de tijd wanneer er een begin kon worden gemaakt met de werkzaamheden. Uiteraard werden ook de rechten en plichten van de opdrachtgevers en de aannemer vermeldt in de akte alsmede de betaling van het werk. Natuurlijk bracht deze restauratie aanvoer en afvoer en tijdelijk opslag van bouwmaterialen met zich mee die voor een groot gedeelte op het kerkhof moesten staan, ook dat werd geregeld. Mocht het zo zijn, zo staat in de akte, dat het nodig was om ruimte te maken voor het maken van graven, dat de aannemer er dan voor zorgde dat die ruimte er binnen twee maal vierentwintig uren moest zijn. De laagste inschrijver was de aannemer Wijbe Jelles Kroon uit [...]

3 01, 2022

Jacobus Sibrand Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 2)

2022-01-03T10:23:46+00:003 januari 2022|0 Reacties

Het eerste gedeelte van dit artikel verscheen in het julinummer (2005) van Fryslân en behandelde de afkomst en huwelijk van Mancadan en diens zakelijke activiteiten met betrekking tot huizen en veenderijen. In dit tweede gedeelte zal nader worden ingegaan op zijn gezin, schildersloopbaan en werk. Naar aanleiding van de eerste aflevering ontving ik een interessante reactie van mevrouw R. Bouma te Leeuwarden. Zij wees erop dat Sannes in zijn Geschiedenis van Het Bildt melding maakt van een zekere Sybren Augustinus "glaesmaecker te Mennertschae", een glazenier dus. Deze heeft in 1597 in opdracht van de pachters der landerijen, die de stad Franeker op Het Bildt bezat (en nog steeds bezit), een raam gemaakt met het stadswapen van Franeker, dat vermoedelijk in de kerk te St. Jacobiparochie is geplaatst. Een interessante bijkomstigheid is dat tien jaar later deze pachters de later beroemd geworden globebeker aan hun pachtheren in Franeker schenken; waarschijnlijk is deze gemaakt door Pibo Gualtheri, die we in de vorige aflevering tegenkwamen. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Mancadans vader zijn loopbaan is begonnen als glazenier en dit beroep later heeft verruild voor meer ambtelijke bezigheden. Het zou in ieder geval mede de artistieke aanleg van zijn tweede zoon kunnen verklaren. J.S. Mancadan: polderlandschap Na in het voorgaande de zakelijke activiteiten van Mancadan te hebben geschetst, wil ik nu iets zeggen over zijn persoonlijke omstandigheden. Het echtpaar Mancadan kreeg op 10 augustus 1635 een dochter Ebel, genoemd naar de moeder van Elske, maar het kind overleed nog dezelfde maand en werd in Minnertsga begraven volgens het Handschrift Siderius. Ruim een jaar later wordt zoon Sybrandus geboren en in 1639 een tweede dochter Ebel. Sybrandus ging theologie sturen in zijn geboortestad, trouwde al op 19-jarige leeftijd en kon reeds zes maanden later zijn oudste zoon Johannes ten doop houden. Het was in die tijd ongebruikelijk dat mannen zo jong trouwden en zeker niet als ze nog studeerden; een en ander is dan ook een voorteken voor de verdere levenswandel van Sybrandus. Hij werd in 1658 predikant te Oosterwierum, het stamdorp van de familie Fogelsangh en in 1676 afgezet wegens o.a "onkuisheid" voor het huwelijk gepleegd met zijn derde vrouw, "een lange treijn van menigvuldige dronckenschappen" en bovendien bestond er in zijn gemeente een "bijna algemeene tegenheit tegen sijn E. persoon". Ook was er al eens een tekort in de classicale kas geconstateerd tijdens zijn quaestorschap. Tekenend in dit verband is dat zuster Ebel in de boedel van haar vader tientallen bedelbrieven van Sybrandus vindt "waaruit evident kan worden gezien wat hij soo voor als na van vader aan geldt heeft versocht en bekomen". Sybrandus krijgt echter nog een kans en wordt in 1679 predikant te Tjerkgaast, maar wordt na enkele jaren weer afgezet en neemt, zoals zovelen die geen toekomst meer zagen in Nederland, dienst bij de V.O.C. en vestigt zich in de Kaapkolonie. Dankzij de zegeningen van het internet weten we nu dat hij kort na 1682 in Stellenbosch werd benoemd als de eerste onderwijzer, tevens ziekentrooster en [...]

13 11, 2021

Generaties Rienik Post – kruideniers

2021-11-13T10:16:58+00:0013 november 2021|0 Reacties

Op 4 september jongstleden is Rienik Rieniks Post op 93-jarige leeftijd overleden. Rienik heeft voor mij een aantal oude foto’s uit het dorpsarchief van namen voorzien. Ik stuurde hem dan kopieën van foto’s op A3 formaat zodat hij goed de gezichten kon onderscheiden. Per kerende post kreeg ik dan de kopieën terug voorzien van namen in een keurig handschrift. Als hij namen niet wist, dan ging hij er met de foto op uit naar andere oudere dorpsbewoners om toch te proberen de namen te achterhalen. Ik heb een mooie herinnering aan Rienik toen ik enkele jaren geleden bij hem op de koffie was om zijn verhalen aan te horen over vroeger. In aansluiting op het verhaal over de generaties Schotanus in de vorige dorpskrant, leek het mij passend om deze keer het verhaal over de generaties Post te schrijven als eerbetoon aan Rienik. Rolprent Jaren geleden was ik een keer op bezoek bij Trijntje Zwart-Post, een zus van Rienik. Bij een eerder bezoek kwam al eens een rolprent ter sprake die door de toenmalige hoofdmeester van de Christelijke Nationale Lagere School was gemaakt voor de pake van Rienik, die ook Rienik heette. Pake Rienik (1882-1952) was van 1917 tot 1945 lid van het schoolbestuur en kennelijk is in die hoedanigheid de rolprent gemaakt met tekeningen over de levensloop van pake Rienink die vroeger in de volksmond ‘Grutte Rienik’ werd genoemd. Tijdens mijn bezoek belde Trijntje met haar broer die even later met de rolprent onder zijn arm kwam aanlopen. De rolprent heeft de omvang van een behangrol en omdat er alleen maar tekeningen op staan is er toch wel enige uitleg bij nodig om de levensloop te begrijpen. Dat vond pake Rienik kennelijk ook want hij heeft er zelf toelichtende teksten bij geschreven. Die teksten heb ik gebruikt om het verhaal over de generaties Post samen te stellen. Rienik Klazes Post en Trijntje Bouma Met het genealogisch onderzoek naar de familie Post kom ik uit in 1703 in Oosterbierum. Een aantal generaties later is het de Tzummarumer Klaas Klases Post en de Minnertsgaaster Trijntje Jacobs Brok die in juni 1811 in het huwelijk treden. Het echtpaar vestigt zich in Minnertsga en zij krijgen vier kinderen: Tjitske (1815), Jacob (1818), Klaas (1823) en Tietje (1829). Hun zoon Klaas gaat het huwelijk aan met Aafke Rieniks Westra uit St. Jacobiparochie en dank zij haar komt de naam Rienik voor in het dorp. Dit echtpaar krijgt zeven kinderen en het tweede kind krijgt de voornaam Rienik. Deze Rienik is de overgrootvader van de onlangs overleden Rienik en is geboren in maart 1851. In november 1872 steekt hij met zijn huwelijksboot De Rie over om in het nabij gelegen Ried Trijntje (Nienke) Murks Bouma ten huwelijk te vragen. Het huwelijk werd in vroegere gemeente Barradeel voltrokken en nog geen maand later wordt hun eerste kind geboren. Kennelijk is Rienik al veel eerder De Rie een keer overgestoken waardoor er op het nippertje moest worden getrouwd. Na hun eerste kind, Aafke (1872), worden Lieuwkje (1874 [...]

3 07, 2020

Firma L.S. Brouwers Minnertsga-Leeuwarden

2020-07-03T06:51:24+00:003 juli 2020|2 Reacties

In de nieuwsbrief van de Boerderijenstichting Fryslân staat een uitvoerig verhaal over Brouwers-stalinrichting. Hans de Haan en Jacob van der Vaart zijn met bezig met het onderzoeksproject: Boerderijen van het gelede en Amerikaanse type in Fryslân. Voor het onderzoek heeft Gerrit Bouma ook tips en informatie aangereikt daarom ontvangt hij regelmatig de nieuwsbrief over de voortgang van het project. Eigenlijk mag het verhaal in deze nieuwsbrief niet ontbreken op deze website. Vandaar dat gevraagd is om de nieuwsbrief hier op Minnertsga Vroeger te publiceren.   PROJECT BOERDERIJEN VAN HET GELEDE EN AMERIKAANSE TYPE IN FRYSLAN Nieuwsbrief 14, juli 2020  Aan de eigenaren van en betrokkenen bij een boerderij van het gelede en het Amerikaanse type in Fryslân. Waarom en op welke manier kwamen de technische materialen uit Amerika terecht in de Amerikaanse boerderijen die vanaf 1923 in Fryslân en in enkele andere provincies zijn gebouwd? We wisten dat het bedrijf Brouwers stalinrichting daar een belangrijke rol bij heeft gespeeld, maar waar zijn de gegevens uit die tijd te vinden. Tot voor kort een mysterie. Nog functionerende Amerikaanse boerderij in Haren bij Groningen In deze nieuwsbrief aandacht voor de firma L.S. Brouwers uit Minnertsga, later in Leeuwarden gevestigd. Reimer Rauwerda uit Leeuwarden attendeerde ons kortgeleden op het oude bedrijfsarchief van deze firma. Dit archief is ondergebracht bij het Historisch Centrum Leeuwarden (HCL) en bestaat uit 115 archiefdozen (16 strekkende meter) met volgens Rauwerda bedrijfsgegevens van de jaren 1919 tot 1960. Helaas is dit archief (nog) niet ontsloten. Wat komen we in dit archief allemaal tegen? We nemen u mee op onze speurtocht. Firma L.S. Brouwers Minnertsga – Leeuwarden Wie is deze L.S. Brouwers en waarom is hij voor de bouw en stalinrichting van de Amerikaanse boerderijen zo belangrijk? Lammert Simons Brouwers is een boerenzoon, geboren in 1878 in Minnertsga. In 1898, hij is dan 20 jaar, onderneemt hij helemaal alleen een voor die tijd opzienbarende reis naar Amerika. Na wat omzwervingen komt hij terecht in Fairfield in de staat Iowa. Hier kan hij werken in het bedrijf van de Louden Machinery Company. De oprichter van het bedrijf William Louden, heeft in 1867 patent gekregen op een takelinstallatie voor het omhoog hijsen van hooi en graan. Daarnaast specialiseert het bedrijf zich in boerderijbouw, landbouwmechanisatie en materiaal voor de stalinrichting. In een 240 pagina’s dikke catalogus uit 1923, afkomstig van de firma Brouwers, noemt Louden twee belangrijke eisen voor een stal: schoon en comfortabel. Deel van een bladzijde uit de catalogus van de Louden Machinery Company Dit bedrijf, de Louden Machinery Company is voor Brouwers heel interessant. In Fryslân is veel van wat in dit bedrijf wordt gemaakt niet of nauwelijks bekend. Hij voelt, hier zit handel in en besluit bij zijn terugkeer in Fryslân om de producten van Louden te gaan verkopen en bij de boerenbedrijven te installeren. Door de Eerste Wereldoorlog lukt het hem pas in februari van het jaar 1919 weer in Minnertsga terug te komen. Hij is dan in het bezit van een verklaring dat [...]

7 06, 2020

Myn bernejierren yn Minnertsgea

2020-06-07T07:30:28+00:007 juni 2020|1 Reactie

In de beginjaren van dorpkrant 'Nijs út eigen doarp' staan verhalen van dorpsbewoners over vroeger. Die verhalen mogen eigenlijk niet ontbreken op deze website. Oud-Minnertsgaaster Dooitze Zwart is zo vriendelijk geweest de verhalen over te typen daarom is het eenvoudig om ze nu te publiceren. De verhalen zijn hier en daar met foto's of ander beeldmateriaal aangevuld. We beginnen met de jeugdherinneringen van Neno Plat.  Ik bin geboren op ‘e Tsjillen, doedestiids hûsnûmer 257, yn de simmer fan 1942. In rêstich plakje tsjinoer it lytse brechje. Oan de iene kant hie kapper Nijholt syn saak en oan de oare kant wie it stolt. Wy wiene moai ticht by it wetter om de boatsjes (klompen) yn it wetter te setten. Oer it brechje stie in gaslantearne. Hjir moasten geregeld nije kouskes yn. Moarns stiene dêr ek de molk- en brijbussen en jûns wer de lege fan Sjoerd Molkboer. Hy wenne ek op ‘e Tsjillen. Zicht op de Tsjillen met het brugje en de lantaarn De feart wie lykwols wol hiel moai midden yn de buorren. Soms wie it wetter hiel helder en seagen wy de fisken swimmen. Dêrom hiene wy ek altyd byt. De readfinnen wienen it moaist. Dy bieten ek fûler. Mar it kaam ek wol geregeld foar dat it wetter grien wie fan it einekroas. Wannear’t it in soad reinde dan stie it wetter  oant de râne fan de haven en wie it stolt net mear te sjen. Wy fisken faak yn de feart mar ek wol by de barte, by de Herfoarme pastorij en ek wol yn it âld dok, mar dêr stie faak tefolle reid. As bern hawwe wy allegearre wolris yn de feart lein. De muzyktinte wie ek in moai gesicht yn de buorren. Dy stie yn de tún fan Oane Vogel, de pake fan Anne en Baukje Vogel, dy no noch op de Lytsebuorren wenje. Yn de simmer hong der sneons by moai waar in boardsje oan de tinte, mei dêrop de wurden “Hedenavond concert”.  It korps spile der dan. Dat wie eltse kear wer in hichtepunt. Der kamen dan in soad minsken te sjen en te lústerjen. Dan de hjerst, de bitetiid. Geregeld kamen skippers yn de haven mei turf sa as lytse en grutte Sjoerd en Cobus Zwart en ek Jan Wouters de Roos. Soms wienen der ek hiele moaie skûtsjes by yn ‘e kleuren grien mei giel, read en brún mei wyt; alles der op en der oan. Soms mochten wy wolris yn it roefke sjen. Binnen wie it wol lyts mar o sa moai en  smûk. De buorren like dan wer hiel oars en heech! Omstreeks 1955 zijn de kinderen volop aan het vissen Moarns waarden wy wol wekker fan de earste biten, dy’t op de houten flier yn it rom goaid waarden.Hynders stiene foar de weinen, meast heaweinen, te dampjen en te switten as gongen se op stoom. Foaral de swiere hynders (Belgen). Mar se hiene dan wol in drege rit hân. Wy holpen graach mei [...]

Ga naar de bovenkant