Deze kopregel stond op 20 december 1967 boven het artikel in de Leeuwarder Courant over het welfare-werk van Janne van Dijk. Maar Janne van Dijk is op 26 september 2014 op 87-jarige leeftijd overleden. Van Betty Groeneveld kreeg ik onlangs enkele oude foto’s uit de nalatenschap van Janna; zonder namen er bij maar wel met een paar aanwijzingen van Betty. Die aanwijzingen hebben mij geholpen om de foto’s van namen te voorzien, waardoor de foto’s meer historische waarde hebben gekregen.

Dijk-van-Janna-04

Wie was Janne van Dijk?
Janne van Dijk is geboren op 17 januari 1927 en naar ik aanneem in Minnertsga, maar daar ben ik niet zeker van. Zij was een dochter van Jan van Dijk (1899-1971) en Maria Iedema 1899-1957). Haar vader Jan is geboren in Vrouwenparochie en haar moeder in Berlikum. Om een goed beeld van deze vrouw te krijgen heb ik onderstaand artikel uit de Leeuwarder Courant overgenomen. Janne was welfare-werkster bij het Rode Kruis en ging bij patiënten langs in Minnertsga die langdurig ziek waren en wat knutselwerk van haar kregen om voor wat afleiding te zorgen. In 1966, toen ik zelf een week of zes ziek ben geweest, kwam zij ook bij ons thuis over de vloer. Ik mij toen vermaakt met het plakken van kleine mozaïeksteentjes en het maken van een pitrietmandje kan ik mij nog herinneren.

Janna van Dijk ‘fjlocht wer troch de buorren’
Welfare-werkster in Minnertsga

“Mensenkennis is het belangrijkste voor een welfarewerkster. En liefde voor het vak natuurlijk. Ik zag er eerst wel tegenaan maar nu kan ik het werk niet meer missen. Doel van het werk is de patiënten afleiding te geven, hen losmaken van de zorgen over hun ziekte. Maar het fijne is ook dat het omgaan met die patiënten jezelf rustiger maakt, je leert jezelf en de anderen beter kennen. Maar je raak op een gegeven moment zo verstikt in het werk dat je moet oppassen niet de grond on der je voeten te verliezen”.

Mej. Janna van Dijk uit de Tsjillen in Minnertsga weet waar ze over spreekt: vanaf 1962 af gaat ze bij ernstige patiënten in het dorp langs om het ziek-zijn zo onbezorgd mogelijk te laten verlopen. Reumapatiënten, chronische zieken verlamden, kortom iedereen in Minnertsga die voor langere tijd aan het bed gekluisterd is of de woning niet meer mag verlaten, kan een beroep doen op haar. Ook bejaarden, die het grootste gedeelte van de dag achter de ramen van hun woning slijten om de bakker en de melkboer, vier keer daags de schoolkinderen en de trekkerrijdende landbouwers, langs te zien komen, kunnen bij haar aankloppen.

Gewapend met pitriet, houtsnijwerk, touw of borduurwerk komt ze dan een bezoek brengen om de smaak en de capaciteit van de kandidaat af te tasten. “De een ligt pitriet heel goed, de andere wil niets anders dan touwvlechten en een derde werpt zich aan het borduren. Als welfare-werkster van het Roode Kruis moet je het ieder naar de zin maken, anders heeft het werk en voor de patiënt en voor jezelf geen waarde”, de ‘baas’ van Janne van Dijk, beaamt van harte de woorden van haar vriendin en medewerkster.

Hoe word je welfare-werkster?
Mejuffrouw Van Dijk: “Ik werd het eigenlijk zo maar. Ik heb steeds mijn zieke moeder, tot haar overlijden, verzorgd. Ik heb nooit een werkkring gehad. Ik wist dus wat een patiënt was en wat hij of zij nodig heeft. Toen kwam ik in 1962 toevallig in contact met de vroegere wijkverpleegster van het Groene Kruis, zuster Munniksma. Er was een man, die dringend afleiding nodig had. Na een spoedcursus van twee dagen in het welfare-centrum van het Roode Kruis in Zeist, ben ik met het werk begonnen”.  Beide dames vertellen over de veelzijdigheid, de problematiek, de teleurstellingen en de vreugde die aan het werk verbonden zijn: “Je moet wel sterk wezen soms. De patiënten beschouwen je gewoon als zielzorgster. Ze willen je gewoon alle intieme dingen, die eigenlijk voor man en vrouw alleen bestemd zijn, wel vertellen. Daar moet je afstand van nemen zonder de patiënt voor het hoofd te stoten”, vertelt mejuffrouw Van Dijk.

Janna van Dijk doet alles pro deo. Het enige wat zij ervoor terugkrijgt is de dankbaarheid van patiënten. Zelfs van mensen die aanvankelijk volkomen afwijzend en niet-begrijpend tegenover het werk stonden. “Kleuterschoolwerk zeiden ze dan”, aldus mejuffrouw Van Dijk, die daar smakelijk om moet lachen. “Je moet je maar eens verplaatsen in de gemoedstoestand van een patiënt. Steeds flink geweest en dan ineens vlechten, borduren of smyrna knopen . . . “.

Janna van Dijk ‘fljucht wer troch de buorren’ zeggen de bejaarden achter de horretjes,  de schoolkinderen die haar tegenkomen. De patiënten wachten op haar om het pitrietmandje af te maken, het smyrnakleedje af te hechten of gewoon maar om moed ingesproken te krijgen. “Je hebt er eigenlijk veel te weinig tijd voor”, zegt mejuffrouw Van Dijk. En als we weggaan: “Let u eens op de ramen in Minnertsga. Tien tegen één dat u een pitriet-bloemenmandje van onze zieken ziet hangen. Mozïekspiegels gaan ook goed en ook de tafeltjes van touwwerk”.

Tot zover het artikel. In het volgende verhaal ‘over vroeger’ zal ik de foto’s plaatsen uit de nalatenschap van Janna van Dijk en haar familie.

Bron: Leeuwarder courant 20-12-1967