Met deze kop stond in een seizoenkrant, waarschijnlijk van 1979, van de Christelijke Friese Kaatsbond (C.F.K.) onderstaand artikel over de geschiedenis van de kaatsvereniging in Minnertsga. Het artikel is overgenomen van de originele pagina uit de krant. Deze pagina wordt bewaard in het dorpsarchief, maar de inhoud van het artikel is het niet waard om ‘onzichtbaar’ te blijven. Vandaar deze publicatie. De tekst is letterlijk overgenomen.

Adam Piers Elsinga, eerste voorzitter van Nocht en Wille

Wanneer een jubileum wordt gevoerd is het altijd weer interessant te weten hoed een vereniging is ontstaan. Weliswaar heeft “Nocht en Wille” dit jaar geen jubileum, maar nu de Bond haar 45-jarig lustrum viert rijzen er ook vragen van aangesloten kaatsverenigingen hoe men zelf in die beginperiode draaide, alsook over het ontstaan van de kaatsvereniging. In het kader van het 45-jarig bestaan van de C.F.K. vond het bestuur van “Nocht en Wille” aanleiding, om als één van de eerste aangesloten afdelingen, iets te publiceren over het wel en wee van deze Minnertsgaaster kaatsvereniging. De “Pripper” is hiervoor de aangewezen krant waarin dit het beste tot uitdrukking komt.

Zoals bekend is het kaatsen op de meeste dorpen ontstaan uit een jongelingsvereniging. In Minnertsga is omstreeks 1927 de Hervormde Jongelingsvereniging Fraternitas begonnen met het kaatsen. Zij wisten ook Gereformeerde jongeren te activeren en ziedaar, het begin van de vereniging was aanwezig. De oprichtingsvergadering volgde al spoedig en het was Johannes Feikes Vogel (1876-1941) en Johannes Mooiweer – de toenmalige kastelein in Minnertsga – die zich geweldig hebben ingezet voor “Nocht en Wille”. Johannes Mooiweer ging zelfs zover dat hij op het dorp leden stond te winnen. Zo langzamerhand ontstond er al een vereniging met een groot aantal leden onder het eerste bestuur bestaande uit: Adam Pieters Elsinga (1886-1963). Tot 1934 voorzitter, Johannes Feikes Vogel, secretaris, Rienik R. Post penningmeester, Hans Jans Faber en Jacob Smidts.

“Simmerdeis wie it keatsfjild jouns grôtfol mei keatsers”, aldus Jabob Smidts (69), thans wonende te St. Annaparochie, van wie deze gegevens afkomstig zijn. De perken lagen dan overdwars omdat de helft van de nu nog als kaatsveld in gebruik zijnde “greide” van Sake Holwerda maar gebruikt kon worden. De andere helft bestond uit bouw. Dat men toen ook al over zeer goede uitslagers beschikte bewees Romke Wijngaarden, die menig balletje over de achter de opslag liggende tuintje sloeg. Maar ook Goffe Jensma (opslag) en Jan Obbes de Roos (perk) wisten zich goed te kwalificeren.

In 1934 werd de Christelijke Friese Kaatsbond opgericht. Dat hield in dat de organisatie van wedstrijden uitging van de Bond. Wanneer men dus ’s zaterdags aan een wedstrijd wilde deelnemen – en dat speelde vooral bij de jongeren onder de leden – was het noodzakelijk dat “Nocht en Wille” zich aan ging sluiten bij de CFK. Een dergelijke aansluiting betekende dat “Nocht en Wille” een christelijke kaatsvereniging werd, wat voorheen niet het geval was. Eerst was het een algemene kaatsvereniging. Vele leden, met name zij die niet van christelijken huize kwamen, hadden bezwaar tegen deze aansluiting, waaronder ook bestuursleden. Stemming wees uit dat aansluiting gewenst was en “Nocht en Wille” sloot zich daarop aan bij de CFK. Deze aansluiting had als gevolg een zwaar ledenverlies, terwijl er bovendien een geheel nieuw bestuur gekozen moest worden. Het nieuwe bestuur werd gevormd door Piet Lautenbach, Piet Meersma, Jan Obbes de Roos, Jan S. Hibma en had als voorzitter Jacob Smidts.

Keurmeesters: rechtsvoor Piet Meersma (1914-1976)

De oprichting van de CFK hield ook in dat er bondswedstrijden werden georganiseerd. In 1934 bestond het eerste bondspartuur dat Minnertsga op de Bondspartij vertegenwoordigde uit Jacob Smidts, Piet Meersma en Jan Vis. Zij wonnen de vierde prijs. Piet Lautenbach, Reinder Wiersma en Jan S. Hibma wonnen in 1935 de premie terwijl het tweede partuur, bestaande uit Piet Meersma, Jan Vis en Jacob Smidts, met de vierde prijs thuiskwam. Zij verloren met het minimale verschil van de premiewinnaars met 5-5 en 6-4. Piet Lautenbach, Piet Meersma en Jacob Smidts wisten echter in 1936 geen prijs te behalen op de bondswedstrijd.

In 1937 moest er om gekaatst worden, welk partuur – Jan S. Hibma, Piet Lautenbach, Piet Meersma of Jan Obbes de Roos, Jacob Smidts en Durk de Jong – naar de bondspartij zou worden gestuurd. Ondanks het Ondanks het feit dat Piet Lautenbach c.s. als het beste partuur moest worden aangemerkt, wisten Jacob Smidts c.s. – profiterend van het minder goede spel van eerstgenoemden – hen toch te verslaan en zij mochten dus naar de bondswedstrijd. Een prijs wisten zij evenwel niet te behalen.

De oorlog kwam en gedurende die tijd lieten de kaatsers, die vielen in de ‘gevaarlijke leeftijd’ zich niet zien. Over de hele lijn raakte het kaatsen op die manier wat in het slop. Ook na de oorlog kende “Nocht en Wille” nog diverse problemen. Het grootste probleem vormde wel een plaats waar gekaatst kond worden. Gelukkig stelden de heren landbouwers W. Kalma en W. Binnema aan de Hearewei elk een veld beschikbaar waarop gekaatst mocht worden en waar ook wedstrijden werden gehouden. Toen deze velden niet meer beschikbaar waren en omdat “de greide” van Rep de Roos (de toenmalige eigenaar) geheel bouw werd, ontstond er opnieuw een gebrek aan een goed kaatsveld. Het was Sip(ke) Zoodsma die uitkomst bracht met het beschikbaar stellen van de kamp. Daarop konden slechts twee perken liggen terwijl de kwaliteit van het veld te wensen overliet. Maar dat hield de kaatsliefhebbers geenszins thuis. Het gevolg van het beschikbaar stellen van kaatsruimte was dat er vooral onder de jongeren stevig werd gekaatst hetgeen leidde tot goed geoefende spelers. In 1949 kon “Nocht en Wille” dan ook weer een woordje meespreken op de bondswedstrijd te Huizum toen Gerrit Zuidema, Jan Bleeker en Piet Zuidema beslag legden op de tweede prijs.

Toen echter de aardappelmoeheid de overhand kreeg op het bouwterrein van Rep de Roos, wou deze dat terrein wel kwijt. Oranje Nationaal was gegadigde en kocht het. Meteen werd het weer tot grasveld omgeturnd en vanaf die tijd werd daar weer gekaatst, wat ook nu nog het geval is. Steeds meer jongeren konden aardig overweg met de kleine bal en het waren Sies Haarsma, Sije Spoelstra en Albert Stapert die in 1957 de bondswedstrijd te Lollum wonnen, terwijl er voor die tijd ook al op verschillende afdelingswedstrijden prijzen door Minnertsgaasters werden gewonnen.

Stationskoffiehuis waar Johannes Mooiweer de uitbater was

Gedurende het begin van de jaren vijftig raakte “Nocht en Wille” opnieuw in de malaise. Er waren weinig activiteiten meer rond het bestuur en ook de leden toonden nagenoeg geen belangstelling meer voor de ledenvergadering. “Nocht en Wille” leek een beetje ‘op haar zij’ te liggen, maar het waren Jacob Smidts en Jan Obbes de Roos die de kaatsvereniging weer nieuw leven wisten in te blazen. De competitie werd ingesteld waarvoor belangstelling bestond, maar ook die belangstelling daalde weer.

In 1972 bereikte “Nocht en Wille” het dieptepunt van zijn bestaan. Wat er toen precies is gebeurd is nauwelijks te beschrijven. Hoofdzaak is dat het bestuur, na de financiële verplichtingen te hebben afgehandeld, met de stille trom verdween. Dat betekende dat “Nocht en Wille” ophield te bestaan, wat twee jaar zou duren. Hat vreemde was dat het kaatsen gewoon doorging en als men dan niet voor Minnertsga uit kon komen, dan maar voor Tzummarum. Zo gebeurde het dikwijls dat wanneer er prijzen werden gewonnen door jongens uit Minnertsga dat in de krant tot uitdrukking kwam alsof zij uit Tzummarum kwamen. Degene die zich hieraan het meest stoorde was Sies Haarsma. Met zoveel kaatsers in Minnertsga, zo redeneerde hij, met het toch mogelijk zijn om “Nocht en Wille” weer actief te maken.

Na overleg werd in 1974 besloten een heroprichtingsvergadering te houden waarbij ook V.V.V. werd uitgenodigd. Een stencil werd verspreid waarin werd gesteld dat een christelijke kaatsvereniging zoals Minnertsga voorheen had en ook meetelde bij de C.F.K. ondanks de ups en downs toch weer een bestaan moest hebben. Ook vermeldde het stencil dat “Nocht en Wille” het ter ruste gaan beslist niet verdiende. Degenen die dit betreurden waren dan ook in groten getale aanwezig bij de heroprichtingsvergadering. Voorts had de vergadering, die gehouden werd op 22 mei 1974 onder voorzitterschap van Sies Haarsma een succesvol verloop en werd er bijna unaniem besloten dat Minnertsga weer een christelijke kaatsvereniging moest hebben onder de naam “Nocht en Wille”.

Het nieuwe bestuur bestond uit Klaas Noordstra, voorzitter, Gerrit Zuidema, tweede voorzitter, Simon Sijbesma, secretaris, Dirk Miedema, penningmeester en Eeltje Post. De komende jaren begonnen zeer droevig voor “Nocht en Wille”. Na een ernstige zeikte overleed in 1974 voorzitter Klaas Noordstra en 1975 verloor Eeltje Post het leven bij een tragisch ongeval. Gerrit Zuidema werd in 1975 de nieuwe voorzitter en, Sietse Zuidema werd toen tweede voorzitter en in 1976 werd Haye Wagenaar tot bestuurslid gekozen.

Mede gesteund door een goede samenwerking met V.V.V. – wat één van de belangrijkste onderdelen was van de heroprichtingvergadering – en een aantal leden dat momenteel is gegroeid tot over de honderd man met daarnaast nog een 25-tal donateurs, draait “Nocht en Wille”  thans zoals het nog maar weinig in haar geschiedenis is voorgekomen.

 

Bron: C.F.K. -seizoenkrant (auteur en dagtekening niet bekend)