In de zomer van 1845 stapt de dan 27-jarige Tietje Cornelis Brok in de huwelijksboot met de dan 19-jarige Johannes Schotanus uit Stiens. Zij is geboren in Minnertsga en is een dochter van Cornelis Brok en Jetske Hibma. Johannes is kleermaker en ten tijde van de huwelijksvoltrekking  ‘verblijfhoudende’, zoals dat zo mooi in de huwelijksakte staat, in Minnertsga. Dit echtpaar heeft naar alle waarschijnlijkheid het fundament gelegd van de het kleermakersbedrijf van de firma Schotanus.

Het winkelpand rond 1900

Johannes is het oudste kind van Jacob Schotanus (1793-1867) en Trijntje Buursma (1799-1864). Hij ziet het eerste levenslicht in Birdaard op 18 september 1825. In Birdaard wordt zijn broertje Tjalling geboren. Het gezin verhuist daarna naar Rinsumageest. Daar worden vijf zusjes geboren: Rinske, Jantje en Antje. Twee zusjes, genaamd Jantje, overlijden voor hun eerste levensjaar. Tussen 1839 en 1842 verhuist het gezin naar Stiens waar het jongste zusje Trijntje wordt geboren.

Het kleermakersambacht heeft Johannes van zijn vader meegekregen net zoals zijn twee jaar jongere broer Tjalling die ook het kleermakersambacht uitvoerde en zich later vestigde in Kollumerzwaag. Zoals al eerder is aangegeven staat in de huwelijksakte dat Johannes kleermaker is en geen kleermakersknecht. Dat zou kunnen betekenen dat hij bedrijfsmatig voor zichzelf het vak uitoefende, maar dan zou hij eigenlijk meester kleermaker moeten zijn. En die benaming heb ik niet in combinatie met de naam Johannes Schotanus terug kunnen vinden in de archieven.

Minnertsga niet vreemd
Dat Johannes in Minnertsga voor zijn huwelijk al kleermaker is , is niet zo vreemd. Zijn pake en beppe van vaderskant hebben in Sexbierum gewoond waar zijn pake timmerknecht was. Johannes is in september 1825 geboren en zijn pake is in juni 1826 overleden. Het is dus maar de vraag of pake en pakesizzer elkaar ooit hebben gezien. Zijn beppe Aaltje (1770-1841) heeft hij wel gekend want die woonde later in Minnertsga. Zij was toen voor de tweede keer getrouwd en wel met de huisschilder Sjoerd Katje, een van de voormannen van de later Christelijke Afgescheiden Gemeente. Zijn beppe en haar man Sjoerd Katje woonden in huis nummer 4, op de hoek Ferniawei – Stasjonstrjitte. Het kan zijn dat hij op die wijze Minnertsga en ook Tietje heeft leren kennen.

Gezinsleven
Johannes en Tietje wonen later midden in de buorren in het pand wat nu Meinardswei 54 is. Dit pand zou na Johannes en Tietje nog drie generaties lang in het bezit zijn van de familie Schotanus. Tietje schenkt het leven aan vier kinderen: drie jongens en een meisje. In de kracht van haar leven komt Tietje eind mei 1856 op 38-jarige leeftijd te overlijden. Johannes blijft achter met de vier kinderen waarvan de oudste 10 en de jongste 4 jaar is. Tietje wordt begraven op het kerkhof van Minnertsga.

Voor de zorg van zijn kinderen en de huishouding komt Johannes zijn zuster Rinske (26) voorlopig bij hem inwonen. Dat is kennelijk even een tijdelijke oplossing want Johannes krijgt kennis aan de dan 25-jarige dienstmeid Gaatske (Gutske) waar hij later mee in het huwelijk trad.

Maar dat had een reden, zij moesten trouwen want na acht maanden na de huwelijksvoltrekking schenkt Gaatske het leven aan Christoffel. Naast de zorg van haar stiefkinderen en haar eigen kind wordt de zorg nog omvangrijker want er worden na Christoffel nog vijf kinderen geboren. Als Gaatske vijf maanden zwanger is van de jongste, gebeurt er iets ernstigs. Op een dag verlaat Johannes de woning maar hij komt niet meer terug. Het familieverhaal vertelt dat Johannes maandenlang zoek is totdat zijn stoffelijk overschot op  26 september 1867 wordt gevonden in “de Nieuwen Vaart in de Westhoek onder St. Jacobiparochie”.

Deze Nieuwe Vaart is waarschijnlijk de dijksvaart onder aan de zeedijk. Twee dagen later wordt het stoffelijk overschot begraven op het kerkhof van Minnertsga. Met deze beperkte informatie moeten we het mee doen. In de krant is geen bericht terug te vinden over de vondst van het lijk van Johannes. Helaas blijven heel veel vragen onbeantwoord. Is hij verdronken? Wat deed hij daar als hij daar is verdronken? Of is hij misschien vermoord zoals het familieverhaal vertelt en hoelang heeft hij in het water gelegen? En als hij al vermoord is, wat is het motief van de moordenaar geweest en wie heeft hem dan vermoord? Of . . . . was het zelfmoord? Zo zijn er nog veel meer vragen waarvan de antwoorden vermoedelijk in de nevelen van een ver verleden blijven hangen.

Rechts het statige winkelpand van de fa. Schotanus & zonen

Kleermakerij
Het was vroeger vrij algemeen dat na het overlijden van een van de ouders een zogenaamde  inventarisatie wordt opgemaakt en dat die notarieel wordt vastgelegd. Daarmee wordt bepaald wat het erfdeel is voor de erfgenamen. Dergelijke inventarisaties geven dan een mooi inkijkje in het bezit van de overledene. Daaruit zou ook kunnen blijken of Johannes als kleermaker bedrijfsmatig aan het werk was, maar helaas ontbreekt in de notariële archieven elk spoor van een inventarisatie.

Het zullen ongetwijfeld trieste herfstdagen en donkere winterdagen zijn geweest voor Gaatske Schotanus-Bloemsma na het overlijden van Johannes. Maar eind januari schenkt Gaatske het leven aan een dochter die de naam Johanna krijgt. Johanna is dus vernoemd naar haar overleden vader. Twee zonen uit het eerste huwelijk van Johannes zijn inmiddels ook kleermaker. Bij het verlies van hun vader zijn Jacob en Kornelis respectievelijk 22 en 17 jaar. Het is zeer waarschijnlijk dat deze jongens tijdelijk de kleermakerij heb doorgezet, maar Jacob zal later naar Haarlem vertrekken en Kornelis wordt later kleermaker in St. Jacobiparochie.

Uiteindelijk is het Christoffel (1857-1932), de oudste zoon uit het tweede huwelijk, die de kleermakerij zal doorzetten, maar hij moet zijn dienstplicht ook vervullen. Dat Christoffel niet gemist kan worden blijkt uit het feit dat hij zich laat vervangen door een persoon uit Leeuwarden. Dat kost hem 360 gulden als de betreffende vervanger de diensttijd heeft volbracht. Op 17 mei 1878 gaat hij het huwelijk aan met Rinske Hoekstra (1854-1922). Rinske schenkt het leven aan zes kinderen: Tietje (1879), Gatske (1882), Johannes (1887), Dirk (1889), Aukje (1890-1893) en Aukje (1897). Tijdens zijn leven als kleermaker, komen we Christoffel ook tegen bij de aan- en verkoop van onroerend goed. Zijn naam duikt een aantal keren op in de notariële archieven. Maar we treffen hem ook aan als bestuurder van de “Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs te Minnertsga”. Vanaf 1899 tot 1918 zit hij in het bestuur wat ook regelmatig bij hem thuis vergaderd. De lijntjes zijn dan kort voor dochter Gatske die aan het bestuur vraagt of zijn voor de klas mag staan voor haar eigen ontwikkeling. Het bestuur geeft het hoofd van de school mandaat om Gatske in die gelegenheid te stellen. Als er dan begin 1902 een leerkracht ontslag neemt, wordt Gatske Schotanus benoemd om aan de tweede en de derde klas les te geven.

In de Leeuwarder courant van 8 juli 1885 komen we voor het eerst een zakelijke advertentie tegen: “Gevraagd een kleermakersknecht, zijn werk grondig verstaande, vast werk, om dadelijk in dienst te treden, bij C.A. Schotanus, Mr. Kleermaker te Minnertsga”. Waar de 2de voorletter voor staat is onbekend want dat zou eigenlijk een J. moeten zijn. Mogelijk dat het een drukfout is van de krant. In datzelfde jaar wordt het pand aangekocht wat Christoffel zijn ouders al sinds hun huwelijk hadden betrokken en tot dusver gehuurd werd. Het pand is van de Minnertsgaaster cichoreifabrikant Bauke Tjessinga die het pand in eigendom verkreeg vanuit een erfenis. Het pand met tuin en erf wordt aangekocht voor fl. 1765,00 (gulden). In het voorste gedeelte woont de weduwe Jelgerhuis maar die wordt de huur opgezegd. We hebben nog een foto van het pand van rond 1900. De etalage ligt vol met hoeden en petten zo lijkt het en aan de man met baard te zien moet Christoffel zelf in de deuropening staan. In november 1893 biedt Christoffel in de Leeuwarder courant drie mooie blauwe honden te koop aan en hij vraagt een makke HIT. Dit zou er op kunnen wijzen dat er gebruik werd gemaakt van een hondenkar om zijn producten uit te venten of te bezorgen en dat hij over wil gaan op paard en wagen. Een HIT is een klein paardje.

En dan . . . . in juli 1899 krijgen we plotseling enig inzicht in de omvang van het kleermakersbedrijf van Christoffel Schotanus als zijn medewerker Siebren Landstra is overleden. In de krant staat een overlijdensadvertentie met de volgende tekst: “Heden overleed zacht en kalm, tot ons aller droefheid, onze waarde Collega en Vriend Siebren Landstra, in den jeugdigen leeftijd van 22 jaren, nadat hij ruim 7 jaren met ons werkzaam mocht zijn. Minnertsga, 11 juli 1899. Namens het Personeel van Chr. Schotanus, Kleermaker te Minnertsga. G. Struiksma, D. Steensma, A. Sikma, W. Miedema, A. Hiemstra en S. Traivaille”.

Christoffel Schotanus had dus maar liefst zeven medewerkers in dienst. Het bedrijf floreert kennelijk zo goed dat het pand in het begin van de jaren 1900 drastisch wordt verbouwd. Als we de foto van het oude pand vergelijken met de foto na de verbouwing, dan is enige herkenbaar volledig zoek. Het is na de verbouwing een statig pand geworden en op de bovenverdieping is de kleermakerij veel ruimer geworden. Dat Christoffel een goede werkgever is blijkt uit een advertentie uit 1909 als hun kleermaker G. Struiksma 25 jaar in dienst is. Uit latere kranten blijkt dat het familiebedrijf wel vaker bij dit soort gelegenheden op feestelijke wijze stilstaat.

Chr. Schotanus en zonen
Wat ook opvalt is dat de advertentie is ondertekend met: “Chr. Schotanus en zonen”.  De beide zonen: Johannes en Dirk zijn dan respectievelijk 22 en 20 jaar. Johannes (1887-1952) is in 1911 getrouwd met Anna Kooistra en Dirk (1889-1962) is in 1913 getrouwd met Elisabeth Tilstra. Dirk was een specifieke kleermaker en de drijvende kracht die het bedrijf verder heeft uitgebreid en Johannes meer de vertegenwoordiger die op pad ging om hun producten te verkopen. Na verloop van tijd nemen de beide zonen steeds meer de rol over van hun vader en op een gegeven moment verhuizen Christoffel Schotanus en zijn vrouw Renske naar Franeker. In het dorpsarchief zijn enkele kleerhangers van het bedrijf bewaard gebleven. Op één daarvan staat het opschrift: “Chr. Schotanus & Zonen, Franeker  – Minnertsga”. Kennelijk heeft vader Christoffel de taken overgedragen aan zijn zonen en is met de verhuizing Franeker als vestigingsplaats van aan de onderneming toegevoegd.

In augustus 1936 slaagt zoon Dirk in Utrecht voor het rijksdiploma mr. Kleermaker. Dat gaf hem de bevoegdheid om een eigen bedrijf te hebben. Daarna verschijnen er ook steeds meer reclame advertenties in de kranten. In het boek Ondernemers Vereniging Minnertsga 1954 – 2004 staat: “Als jongen zag ik hem (pake Dirk) zitten in de hoek van de kleermakerij bezig met het maken van een broek of, wat toen ook nog veel werd gedaan, het verstellen van kleding. Het markantste was dat naast zijn stoel een kwispelpot stond, daar hij de gewoonte had onder het werk te pruimen”. 

Dirk Schotanus en Elisabeth Tilstra kregen zes kinderen: Eeke (1914), Renske (1916), Tiete (1918), Lieuwkje (1920), Klaas (1923) en Chrisstoffel (1930). Net als zijn vader bekleedde Dirk ook verschillende bestuursfuncties. Ook hij heeft in het bestuur gezeten van de “Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs te Minnertsga”. Hoe het met het florerende bedrijf gaat, lezen we in De Standaard (een Nederlandstalig Belgisch dagblad) van in februari 1936. “Aan de plaats Minnertsga zijn twee namen onafscheidelijk verbonden, n.l. die van de belangrijke veiling en van het bekende kleermakersbedrijf Chr. Schotanus en Zn. Niet minder dan 60 jaren is dit bedrijf al te Minnertsga gevestigd. De oprichter, de heer Christoffel Schotanus heeft den grondslag gelegd van een bedrijf, dat groote vermaardheid heeft verworven en op het gebied van de vervaardiging van heeren-maatkleeding een uitstekende reputatie geniet. Het geheele land wordt door den heer D. Schotanus, zoowel in vóór- als najaar bereisd en deze firma heeft, dan ook ondanks haar zetel in het hooge Noorden in alle provinciën des lands haar cliënten. Dat deze cliëntèle omvangrijk is, valt niet te verwonderen, want chique coupe en prima afwerking zijn het kenmerk van het vakwerk dezer firma. Momenteel wordt het atelier uitgebreid, zoodat nog meer service aan de cliëntèle geboden kan worden. In deze zaak vindt een zestal personen een geregeld bestaan. Naast het maatwerk wordt ook confectie geleverd, alsmede alle heerenmode-artikelen en nouveauté’s.

Het succes van de onderneming wordt voorgezet door zoon Klaas die in mei 1948 trouwde met Sjieuwke Glazema, een dochter van de plaatselijk huisschilder. In augustus 1948 behaalde Klaas het diploma Theoretische warenkennis vakgroep detailhandel in textielgoederen slaagde tevens voor het brevet voor heren- en jongens-bovenkleding en bedrijfskleding. In juli 1950 behaalde hij tegelijk met werknemer IJsbrand Groeneveld het diploma gezel kleermaker. Het bedrijf had zich inmiddels ook gespecialiseerd in het maken van uniformen voor muziekkorpsen, volksdansgroepen, begrafenisverenigingen  etc. Nadat Klaas het bedrijf had overgenomen werd in de jaren ’60 een uitgebreid assortiment aan rouwproducten zoals, stalen draagbaren en rijdende baren, draagbaar voor lijkvervoer voor moeilijk bereikbare plaatsen, passementen etc. toegevoegd aan de bedrijfsvoering. Kortom, alles was met de uitvaart te maken had, kon worden geleverd. In het hier eerder genoemde boek staat: “Het gebeurde regelmatig dat mijn vader Klaas de ene avond in Noord Groningen was en dat hij de andere avond naar zuid Drenthe moest om dragers de maat te nemen en dan later de kleding moest afleveren”. 

Vier generaties Schotanus: Johannes (1825-1867), Chrisstoffel (1857-1932), Dirk (1889-1962) en Klaas (1923-1991)

En dan  . . . . in 1978 wordt de gehele onderneming gestaakt om gezondheidsredenen van Klaas en komt er een eind aan een kleermakersbedrijf dat sinds mensenheugenis in Minnertsga was gevestigd en door vier generaties is geëxploiteerd.

 

Gerryt Bouma, augustus 2021

 

 

 

Bronnen:
Ondernemers Vereniging Minnertsga 1954 – 2004, D. Zwart
Friesch Dagblad, Leeuwarder courant, De Standaard, dorpsarchief, website Minnertsga Vroeger
Website blog Willy Hilverda (geraadpleegd 29-06-2021): Familiekroniek – Gaatske Stoffels Bloemsma (1831-1922).