6 04, 2012

Loep en Wiep 60 jaar getrouwd in 1964

2012-12-31T08:13:40+00:006 april, 2012|0 Reacties

In één van de vele mappen in mijn archief kom ik een krantenbericht tegen van 6 mei 1964. Het bericht roept direct weer herinneringen op en plaats mij even terug in de tijd. Ik zat toen nog op de lager school en wij woonden in die tijd op de Tsjerkestrjitte. Maar de mensen die in dat jaar 60 jaar waren getrouwd, daar hebben wij een aantal jaren naast gewoond. Loep(ke) en Wiep(kje) Visser-Posthumus woonden aan de Meinardswei in een van de woningen van het zogenaamde 'Langhuis'. De woningen waren allemaal van het type éénkamerwoning waarvan er vier onder één dak. Op de foto midden, links naast de boom, in de 2de woning - met zonneschermen - woonden Loep en Wiep. Wij woonden in de 3de woning. Als ik mijn rapport van de lagere school meekreeg, dan liet ik het ook aan 'beppe' Wiep zien. Dan kreeg ik een dubbeltje van haar. Bijzondere herinneringen heb ik aan deze twee oude mensen over gehouden. Op de foto die de krant heeft gemaakt, is te zien dat aan de wand een portret hangt van Domela Nieuwenhuis. Ik kan mij nog herinneren dat dat een kalender was. Meinardswei (1939)           Leeuwarder Courant 6 mei 1964 Morgen in Minnertsga een diamanten echtpaar  Loep(ke) en Wiep(kje) Het staat vast, dat er morgen - Hemelvaartsdag - heel wat mensen naar het Hervormd verenigingsgebouw in Minnertsga gaan. In de eerste plaats de familie van het echtpaar L. Visser en W. Visser-Posthumus. Want Visser en zijn vrouw vieren morgen hun diamanten bruiloftsstoet. 'Se komme rounom wei moarn', vertelde mevrouw Visser. Niet alleen de kinderen komen, maar natuurlijk ook klein- en achterkleinkinderen. 'As we mar moai waar hâlde', voegde ze er met zorg aan toe. Want natuurlijk brengt zo'n feest heel wat drukte met zich mee. En al zijn ze met hun 81 en 82 jaren nog bijzonder kras, Visser zijn vrouw, en al weten weten ze eigenlijk nóg zo goed, dat alles wel los zal lopen donderdag, ze zien er een beetje tegenop. En wie doet dat niet, als hij het middelpunt wordt van een groot feest? 'Mar wy hâlde wol fan in feestje', vindt de diamanten bruid monter. Er komt een muziekgezelschap op het feest en ook het plaatselijk muziekkorps komt even spelen. Verder heeft ze er ontzettend veel plezier in, dat klein- en achterkleinkinderen komen. Gemakkelijk duikt ze dan even terug in de tijd, toen ze zelf jong was. Ze hebben hard en veel gewerkt in hun leven, Visser en zijn vrouw. 's Morgens vier uur naar de boer of de boerin om een stuiver of een dubbeltje te verdienen. In 1904 zijn ze getrouwd en Visser werd vaste arbeider in Tzummarum. Na twee jaar werd Tzummarum verruild voor een plaatsje bij een boer in Sexbierum. Daarna is het echtpaar Visser nog slechts drie keer verhuisd. In Minnertsga kreeg Visser werk - eveneens als arbeider - bij de Feitsma's en bij deze boer bleef hij, tot hij zelf een Lees meer

1 04, 2012

It waarhúske fan pake

2013-02-03T14:38:33+00:001 april, 2012|0 Reacties

Al jierren stiet by my yn ien fan de boekekasten in waarhúske wer’t ik hiel sunich op bin. It is fan myn pake Gerrit west dy’t froeger yn ien fan de bejaardewenninkjes wenne oan de Havenstrjitte yn Minnertsgea. Mist ’50 jieren fan de foarige ieu binne dy húskes doe set. As jo achter troch de doar kamen dan hong it waarhúske boppe de doar nei de keamer ta. Myn pake wie der tige wiis mei, en ik no noch mear tink. It soe bêst kinne dat pake dat ris kocht hat op in reiske mei de ‘ouden van dagen’. It hiele waarhúske selt neat foar, de poat der op en it is fyn, mar ik koesterje it. Us heit hie de gek der altyd mei, mar pake miende echt dat it wurke, teminsten sa sit dat yn myn ûnthâld. Al mei al is it húske krapoan 50 jier âld. Op internet fûn ik ûndersteande tekst. Bejaardenwoningen vlak voor de sloop in 2000 Een weerhuisje is een eenvoudig soort meetinstrument. Veelal wordt gedacht dat het een eenvoudige barometer is, maar het is in feite een hygrometer, die de luchtvochtigheid meet. Het weerhuisje bestaat uit een klein huisje met daarin twee poortjes. Uit het ene poortje kan een mannetje naar buiten komen, uit het andere poortje een vrouwtje. Als het vrouwtje naar buiten komt zou het mooi weer kunnen worden, als het mannetje naar buiten komt zal het gaan regenen. Het weerhuisje heeft dus geen afleesbare schaalverdeling, maar geeft alleen een indicatie van droog, of vochtig. In moderne centraal verwarmde huizen functioneert een weerhuis niet goed, omdat daar de luchtvochtigheid altijd laag is, zonder relatie met het weer buiten. Zou het huisje buiten gezet worden, dan zal het beter werken, maar in Nederland en België is de werking beperkt, omdat de luchtvochtigheid weinig verandert. In bergachtige gebieden treden er wel sterke veranderingen op van de luchtvochtigheid. It waarhúske fan pake Waarschijnlijk stamt het traditionele ontwerp van het weerhuisje uit het Zwarte Woud. Het weerhuisje werd vanaf de 17e eeuw populair. De kleine huisjes hebben vaak kenmerken van de huizen uit het Zwarte Woud, met als decoratie de typische houten drinkbakken die je daar veel ziet. Veel mannetjes en vrouwtjes in de weerhuisjes dragen de traditionele klederdracht van de regio Gutach in het Zwarte woud. Ook bij ronddansende poppetjes bij koekoeksklokken kom je deze klederdracht telkens weer tegen. De klederdracht is te herkennen aan een vrij grote zwarte hoed van het mannetje en de unieke hoed van de dame met de typische grote rode ronde bollen erop. Tussen de poortjes is vaak een thermometer aangebracht. Er bestaan echter ook modernere varianten waar het vrouwtje een parasol heeft, het mannetje een paraplu. Pake Gerrit en beppe Afke De werking is als volgt: het mannetje en het vrouwtje kunnen draaien, en zijn opgehangen via een stukje schapendarm. Als het droog is, draait dit in elkaar, bij vocht wordt het langer en draait het terug. Het trieste aspect van een Lees meer

24 03, 2012

Jacob Ulbes Wassenaar 60 jaar lang kleermaker

2013-02-03T14:34:04+00:0024 maart, 2012|0 Reacties

‘Dat is in minskelibben lang, nou’ aldus de toen 70 jarige Jacob Ulbes Wassenaar die in april 1969 door de Leeuwarder courant werd geïnterviewd. Op dat moment dacht Jacob Ulbes er zeker niet aan om naald en draad voorgoed neer te leggen. Het ‘pjukken’, zoals hij dat zelf noemde, beschouwde hij als een aangenaam tijdverdrijf. Hij woonde namelijk moederziel alleen en ‘as ik neat mear te dwaan hie, soe ik hjir hiele dagen omrinne te prakkesearen en dêr wirdt in minske sljocht fan, tinkt my’,zei de beste man. Jan Ulbes Wassenaar bij zijn woning Wassenaar is twee keer weduwnaar geworden en hij verloor twee kinderen. ‘Ik haw nou noch ien soan en dy wennet hjir gelokkich. Dêr gean ik dan ris hinne te tédrinken. In húshâldster haw ik net, ik yt by myn suster, dy is widdou’. Om niet te vereenzamen besloot Wassenaar, toen hij 65 jaar werd en dus AOW-er werd, het ‘snidersfak’ net zo lang te blijven uitoefenen als maar enigszins mogelijk was. En hij deed dat op zijn 70ste nog steeds met veel plezier. Al die zestig kleermakersjaren is Wassenaar in dienst geweest bij de firma Schotanus in Minnertsga. ‘Ik haw trije geslachten Schotanus meimakke; earst âlde Chris, letter Durk en nou Klaas’. Direct na de lagere school belandde Wassenaar in de kleermakerij. Hij was met een handicap geboren (een niet helemaal goed functionerend been) en kon daardoor niet zoals de meeste jongens van zijn leeftijd werk bij een boer zoeken. ‘Ik begûn foar in kwartsje wyks en in pear sigaren’. Zijn specialiteit was het maken van broeken. Maar de laatste jaren komt daar weinig meer van. ‘It maatwurk giet der nou út en it is nou meer fermeitsjen wat ik doch’. Hij werkte toen in die jaren alleen in de kleermakerij. ‘Froeger wiene wy der soms mei seis, sân man’. Waar Wassenaar de meeste hekel aan had was‘Festjes meitsje. Dy búskeboel nou dat wie in hiel nifelwurk. De broeken, dêr wie ik handiger yn’. Klaas Schotanus, Jacob Ulbes Wassenaar en Durk Schotanus Natuurlijk heeft Wassenaar ook complete kostuums gemaakt., maar de pantalons bleven zijn speciale hobby. Jacob Ulbes Wassenaar was een van een tweeling die geboren was op 3 mei 1897 in Minnertsga. Zijn tweeling broertje werd Rein genoemd. Beide kinderen zijn op het gemeenthuis aangegeven door Jacob, de broer van de vader Ulbe. De vader was op het moent van de geboorte van de tweeling ziek en kon daardoor niet naar het gemeentehuis kon komen. Jacob Ulbes Wassenaar woonde in een éénkamerwoning in het zogenaamde ‘Straatsje’. Dat was een pad haaks aan de oostzijde van de Hege Buorren waar een vijftal éénkamerwoningen stonden. De bewoners van die woningen moesten vroeger gezamenlijk gebruik maken van één privaat (húske). Winkel van Fa. Schotanus Bron : Leeuwarder courant 9 april 1969

18 03, 2012

Twee dagen schoolfeest in juni 1928

2013-02-03T14:24:46+00:0018 maart, 2012|0 Reacties

Deze week heb ik weer een leuke aanwinst kunnen bemachtigen voor mijn privécollectie. En wat kan een mens dan toch gelukkig zijn met een paar knipsels uit een oud tijdschrift. Het zijn beelden van het Minnertsga van vroeger, en wel uit het jaar 1928. Uit de bijschriften blijkt het dat het om een schoolfeest gaat. Ik bestudeer de foto’s nauwkeuring, want . . . . . de beelden roepen direct alweer vragen bij mij op. Waar zijn de foto’s gemaakt en kan ik meer te weten komen om . . . . er bijvoorbeeld een verhaal van te maken voor dit blog. De knipsels hebben betrekking op een schoolfeest zo blijkt uit de bijschriften van de foto’s. De knipsels komen uit het tijdschrift Fan Fryske Grûn van 1928. Deze eerste foto is van een groep meisjes die een uitvoering geven. De locatie is een stuk grasland dat de Kamp werd genoemd. We zien links de boerderij van ‘Groot Hermana’ waar nu Sinnema woont en de woningen van Bethlem. Rechts, het dak met uilenbord, is de werkplaats van timmerman Bloembergen. De man met hoed, voor de vlag, is waarschijnlijk meester Toornstra. En zo te zien ontbreekt de IJsko-kar ook niet op het feestterrein. Op de Kamp (1928) De andere foto is gemaakt van een groep volwassenen die de Elf Provinciën uitbeelden. Het is mij niet direct duidelijk waar deze foto is gemaakt. Dus maar even de collectie prentbriefkaarten van Minnertsga op tafel. Het zijn er ruim 350, dus er moet een match te vinden zijn. En jawel . . . . . de locatie is gevonden! De foto is gemaakt voor de woningen 3 en 5 aan de Hermanawei. Het dak met kajuit, de 7 zeven raampartijen in de woning, de telefoonpaal en de woning rechts zijn duidelijk terug te vinden op de detailfoto uit mijn collectie. Maar nu de context van het feest . . . . kan ik daar wat van terug vinden? Jawel, want het boek van Dooitze Zwart helpt mij daarbij. Dooitze heeft in 1997 vrijwel alle berichten uit de krant met betrekking op Minnertsga in een boek samengevoegd. Zoeken bij 1928 levert het volgende bericht op. 'Minnertsga, woensdag en donderdag 27 en 28 juni 1928 – Uit de Vereeniging van Volksonderwijs , de Ver. Voor Volksvermaken, de Oudercommissie en het personeel der Op. Lag. School was een commissie benoemd, die het aan durfde een wat grootsch feest op touw te zetten. Men meende hiervoor twee dagen noodig te hebben. Het feest moet beschouwd worden als propaganda voor de Op. Lag. School. Om menschen wat aan te vuren, werd op een openbare vergadering door het waarnemend hoofd der school, de heer G. Toornstra, gesproken en door hem een voorloopig plan aan de vergadering voorgelegd, wat men meende te kunnen uitwerken. Woensdagmorgen om 11 uur trok het volk naar het schoolplein voor de Openbare Lagere School, waar de gecostumeerde optocht zou beginnen. Alles was in de puntjes verzorgt. Mooie groepen kon men er aantreffen, o.a. de Lees meer

13 03, 2012

Geen zuivere koffie in Minnertsga

2013-02-03T14:20:16+00:0013 maart, 2012|1 Reactie

Aan het eind van de 18de eeuw kwam de teelt van cichorei in ons land op gang. De eerste cichoreifabriek verrees in 1773 in Groningen. Hoewel de teelt van de cichorei in meerdere provincies plaats vond, werd gedurende de 19de eeuw de meeste cichorei in Friesland verbouwd. De plant groeide op alle grondsoorten, mits deze voldoende waren ontwaterd. De cichoreiplant is een plant met twee gezichten al naar gelang de teeltwijze. Bij de ene teeltwijze werd de wortel gebruikt om er een surrogaatkoffie (peekoffie) van te maken. Bij de andere teeltwijze wordt de wortel geoogst en vervolgens in het donker gebroeid tot er de bekende witlof kroppen op groeien. De eerste die hier in Friesland de cichoreiwortel kweekte en later ook experimenteerde om de wortels te roosteren, was dominee Nienwold die sinds 1770 predikant in Warga was. Hij droogde de cichoreiwortel waarna hij ze met een geleende koffiebrander voor gebruik geschikt maakte. Vervolgens was het Gerben Sybrand uit Huizum die in 1779 de eerste cichoreifabriek oprichtte. Cichoreiwortelen De wortels werden in deze fabriek in ovens gedroogd en met handmolens fijn gemalen. Nadat in 1781 de oorlog met Engeland uitbrak werd de koffie-invoer bemoeilijkt waardoor de koffieprijs enorm steeg. Dit werd nog erger toen Nederland in 1795 onder de Franse heerschappij kwam. Er werd daarom gezocht naar surrogaten, die men o.a. vond in gebrande rogge en eikels. Al spoedig kwam toen de cichorei veelvuldig in gebruik waarmee men in eerste instantie de koffie mee aanlengde. Op de kadastrale kaarten, uit 1832, van de dorpskern van Minnertsga vinden we een cichorei-drogerij en een cichorei-fabriek allebei in eigendom van Cornelis Jelles Tjessinga. Cornelis Jelles Tjessinga staat te boek als ‘cichorijfabrikateur’ en werd geboren in 1786 te Minnertsga als zoon van Jelle Kornelis en Baukje Jakles. Hij was getrouwd met Seerske Dirks Koopmans uit Marrum en kregen samen vijf kinderen: vier dochters en één zoon. De cichorei-drogerij stond midden in het dorp achter de woning waar vroeger Abe en Margje Vogel hun groentewinkel hadden. Achter deze woning had Abe Vogel een grote siertuin op de plaats waar eertijds het gebouw van de drogerij moet hebben gestaan. Aan de westkant van de genoemde woning stond precies een zelfde woning die ook eigendom was van de familie Tjessinga. Deze woning is rond 1900 afgebroken en heeft plaats gemaakt voor de burgemeesterswoning van Luitzen Wallis de Vries die getrouwd was met Neeltje Tjessinga, een ‘pakesizzer’ van Cornelis Jelles Tjessinga. Cichoreifabriek achter het 2de pand rechts de steeg in. In het 1ste pand was een bakkerij gevestigd. De locatie van de drogerij was nog niet eens zo’n slechte. De cichoreiwortels werden voornamelijk aangevoerd per snikschip of praam die voor de woning van Cornelis Jelles konden aanleggen. Door de aanwezigheid van de brede steeg was de afstand tot de drogerij maar kort. Het pand van de cichorei-fabriek, waarvan in de kadastrale kaarten sprake is, bevond zich vroeger achter de woning van Bouwe de With (Meinardswei 30) . Het was een schuur die later gebruikt is Lees meer

Ga naar de bovenkant