24 11, 2012

Het ‘nieuwe licht’

2013-01-31T18:16:15+00:0024 november 2012|0 Reacties

In het begin van de vorige eeuw kwam elektriciteit in opkomst. Verspreid over het land werden centrales gebouw die voorzien waren van diesel- of kolen generatoren die de stroom opwekten. In 1916 werd in onze provincie het Provinciaal Elektriciteit Bedrijf opgericht; beter bekend als P.E.B. Het P.E.B. verzorgde de elektriciteitsvoorziening - opwek, transport en distributie - in de provincie Friesland met uitzondering van Leeuwarden. In Leeuwarden werd dit gedaan door het Gemeentelijk Elektriciteit Bedrijf (G.E.B.). P.E.B. huisje (rechts) In september 1929 werd in Minnertsga met de aanleg van de elektriciteit begonnen. Een gedeelte van de kabel was toen al gelegd naar de plaats waar het transformatorhuisje zou worden gebouwd. Dat gebouwtje kwam naast het brandspuithuisje te staan aan de zuidkant van de kerk. In onze jeugd was dit het ‘Pake en beppehúske’ verwijzend naar de letters P.E.B. in de gevelsteen. Volgens het bericht in de krant was het de bedoeling dat nog vóór de winter in Minnertsga op verschillende plaatsen het ‘nieuwe licht’ zou branden. Gelijk met de aanleg van de bovengrondse kabels, werden ook draden gespannen voor de radiocentrale. Zodra de stroomvoorziening was aangelegd kon de ondernemer van de radiocentrale gelijk beginnen met het uitzenden van muziek en het doorgeven van de uitzendingen van de beide Nederlandse radiostations. In het dorp werden grote houten palen geplaatst waaraan het bovengrondse netwerk werd bevestigd. Vanaf de palen werden aftakkingen gemaakt naar de woningen. De elektriciteitsdraden kwamen binnen via porseleinen isolatoren die op een beugel aan de gevel of het dak van de woning waren bevestigd. In de woning werd vanaf de elektriciteitsmeter ijzeren buizen aangelegd langs muren, deurposten en de balken van het plafon. De buizen waren diep rood gekleurd en er zaten slechts twee koperdraden in. De koperdraden waren omwikkeld met een kous. Tilledyk: voor het schoolhuis paal met zekeringen (1952) Tja . . . . . . . en dan waren die leidingen meestal over het behang bevestigd dat met zorg op het linnen was geplakt. Wat doe je dan als er eindelijk weer eens wat geld was voor nieuw behang; dan plakte je gewoon het behang over de leidingen heen. Elektriciteit diende in eerste instantie voor licht; het ‘nieuwe licht’ zoals men dat noemde, want het oude licht kwam van petroleumlampen en kaarsen. Maar elektriciteit diende ook voor kracht. Vooral kleine bedrijven waren vaak gebaat met één elektromotor waarop via allerlei banden en poulies andere werktuigen mee aangedreven konden worden. Door die bovenleidingen was er ook vaak storing en zat je zonder licht. Ik herinner mij de capriolen die Pleun Hengst - de plaatselijke elektricien - uithaalde om in de elektriciteitspalen te klimmen om daar een zekering of iets dergelijks te vervangen. Hij deed dan speciale schoenen aan met beugels en klom dan met gemak de paal in. Dat was een manier van klimmen waar ik jaloers op was, want zo zou ik ook wel willen klimmen. Tilledyk met bovenleidingen (1957)               Advertentie 1925

18 11, 2012

Jan Hilverda en Hiltje Haarda woonden op boerderij Haarda

2012-12-30T15:47:21+00:0018 november 2012|1 Reactie

Tijdens de restauratie werkzaamheden in augustus 1953 in de toenmalige Nederlands Hervormde Kerk - nu Meinardskerk - werd een vrijwel onbeschadigde grafzerk gevonden. De grafzerk bleek uit het midden van de zeventiende eeuw te zijn. Op zichzelf beschouwd is het vinden van dergelijke grafzerken geen bijzonderheid. Nog steeds worden bijzondere grafzerken gevonden bij restauratie werkzaamheden. In Friesland is er zelfs een speciale werkgroep bij die ingeroepen wordt als er vondsten van grafzerken worden gedaan. Door de werkgroep wordt alles nauwkeurig in kaart gebracht en worden er foto's gemaakt. Kort na de brand van 3 juni 1947 In de beginjaren '50 van de vorige eeuw was men druk bezig om de kerk in Minnertsga weer in oude glorie te herstellen. Want door een rampzalige brand van juni 1947 was de kerk een ruïne geworden. En vele grafzerken in de vloer van de kerk waren totaal vernietigd door de hitte en vallende balken en puin. De vondst van deze grafzerk in 1953 viel echter een beetje uit de toon. De wapens en opschriften waren namelijk op geen enkele manier verminkt, wat inhoudt, dat de zerk de rumoerige tijd van 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' letterlijk en figuurlijk over zich heen heeft laten gaan. Het is immers bekend, dat in die periode bijna alle grafmonumenten en -stenen werden ontdaan van tekenen, die op een bepaalde stand zouden kunnen wijzen. Zelfs de doden moesten meedelen in de algehele gelijkheid. Dat deze steen van - in alle eerbied gesproken - de dans heeft ontsprongen, is te danken aan het feit, dat dat ze verscholen lag onder de vloer van de consistoriekamer. Waarschijnlijk heeft men ze niet kunnen vinden. Gelukkig, want zo zijn de in gebeitelde wapens van een oud-Minnertsgaaster geslacht bewaard gebleven. Detail grafzerk Haarda Hoe de wapens eruit zagen toen de steen voor het licht kwam blijkt uit de foto van hiernaast. Even belangrijk zijn echter de mensen, die onder de zerk hun laatste rustplaats vonden. De voornaamste zijn Jan Jans Hilverda, die 27 april 1665 overleed, z'n vrouw - tien jaar later gestorven - en z'n broer, die na het overlijden van Jan Hilverda met de weduwe trouwde. Deze mensen voerden prachtige wapens, maar waren niet tegenstaande dat - naar de heer C. Mulder, een man die met veel interesse de vroegere gang van zaken in Minnertsga bestudeerde, meedeelde - maar eenvoudige boer met wat 'túnkerij', hoewel men hierover ook weer niet te gering over moet denken. Het schijnt zo te zijn geweest. Hiltje Haarda bewoonde als 'frij faam' de boerderij 'Haarda', vlak bij het slot van baron Sixma van Andla. Zij huwde later - aldus Mulder- met Jan Jans Hilverda, die in 1665 overleed. Daarna trouwde een broer van Hilverda met haar. Twaalf februari 1675 overleed ook Hiltje Haarda. Haar naam werd in de zerk gebeiteld, evenals die van haar tweede man. Aan de Tilledyk, op de plaats waar toen de boerderij van de heer Wietse Boersma stond, is nog maar te  nemen dat daar vroeger de boerderij 'Haarda' [...]

11 11, 2012

Gezin Minne Vis en Antje Muller

2017-03-26T15:19:55+00:0011 november 2012|0 Reacties

Naar aanleiding van het bericht over: Minne Vis, 25 jaar in dienst van de PTT kwam een leuke reactie van Jet (Jetske) Vis. Na die reactie volgde een wisseling van e-mailberichten waarbij zij ook een paar foto's mee stuurde. Die foto's zijn aan dit blog toegevoegd met aanvullende gegevens van het gezin Minne Vis en Antje Muller. Minne Vis is geboren op 29-10-1879 in Minnertsga als een zoon van Dirk Vis en Neeltje Grond. Minne Minne met dochter Jetske trouwde op 18 juli 1903 in Barradeel met Antje Muller. Antje was geboren op 25 mei 1879 en was een dochter van Johannes Hendriks Muller en Jetske Johannes Schotanus. Minne en Antje kregen vijf kinderen: Dirk, geboren 1904 Jetske, geboren in 1907, overleden in 1969 Johannes, geboren 1910 en overleden in 1912 in het Diaconessenziekenhuis in Leeuwarden Johannes, geboren 1913, overleden 1943 (doodgeschoten). Hij was getrouwd met Lena Manrho (1910-1965) Sipke, geboren 1918, overleden 1976. Hij was getrouwd met Baukje Herrema (1920-2004) Jetske nam vanaf haar 27ste de zorg voor haar moeder op zich toen die een hersenbloeding kreeg en daarna bedlegerig werd. Moeder Antje overleed op 17 oktober 1953.Jetske heeft het postagentschap van haar vader overgenomen. Vader Minne overleed op 29 januari 1964. Jetske Vis Jetske ging verschillende keren naar het vakantieoord van de PTT in Ootmarsum. Dat was een fraaie villa die in 1932 was gebouwd door de plaatselijke bier- en limonadefabrikant. In 1943 kocht de PTT de villa en richtte het in als vakantieoord voor haar werknemers. Jetske tijdens de receptie van haar 40-jarig ambtsjubileum. Naast haar staat haar broer Dirk en zittend achter de tafel, Jet (Jetske) Vis die deze prachtige foto's ter beschikking heeft gesteld.         Tijdens 40-jarig ambtsjubileum               Jetske Vis met nichtje Jet  

2 11, 2012

Doarpstimmerman Van der Velde

2012-12-30T16:10:07+00:002 november 2012|0 Reacties

In de dorpskrant Nijs út eigen doarp van april 2005 stond een artikel over de dorpstimmerman Van der Velde. Het artikel is geschreven door Janke Boersma. Janke is een kleinkind van deze timmerman. Ook dit artikel mag eigenlijk niet ontbreken op dit blog: Minnertsga vroeger. 'Us mem har heit, Arjen van der Velde wie timmerman yn Minnertsgea. Hij hat ferskate huzen set, sa as it skoalhûs dêr ‘t no (2005) de famylje Steinfort wennet. Dat skoalhûs waard boud omdat master P. Bartlema haad fan ‘e skoalle fûn dat it hûs dêr ’t er wenne net passelik wie foar him en frege dêrom it skoalbestjoer om in nij hûs sette te litten. Dat waard besprutsen en goedkard foar de priis fan f. 3520.- Arsjitekt Lettinga fan Seisbierrum skatte it (04-03-1908) op f.3840.- Van der Velde wie genegen it hûs nei it makke bestek te bouwen foar f. 3831.- Links het schoolhuis (1916) It hûs waard ferve troch Joh. Terpstra, pake fan Joh. Terpstra dy ’t bij de Tille wennet, foar de priis fan f. 248,75. De haadkleur wie read. It doktershûs yn ús doarp is ek boud troch myn pake, net foar in húsdok­ter mar foar L. Akkeringa dy ’t op hâlde mei buorkjen op de pleats, no bewenne troch Sevenster oan it Ald Mear yn Wier. Nei dat Akkeringa stoarn is hat syn frou Jitske Akkeringa-Wijngaarden in stik grûn dat bij it hûs hearde oan de Tsjerke skonken om der in gebou op te setten, dat no “De Twaskar” is. In tinkplaat dêrta is oanbrocht yn de hal fan it gebou. No ’t wij toch op tsjerkelik mêd belâne binne, it folgjende. De frou fan in dûmny fûn dat de foardoar fan de pastorij oan fernijing ta wie, no dan moast de timmerman der mar efkes nei sjen. De doar wie sa geef as kryt, dus dat gong net troch. Om op de boeren wêrom te kommen, die hienen doetiids fêste arbei­ders en wennen yn huzen ticht by de buorkerij. De arbeiders waarden altyd foar in jier ynhierd op 12 maaie, ek wol Alde Maeije neamd. Foldie it fan beide kanten goed dan bliuwden se der, mar der wienen ek arbeiders dy ’t jierlyks nei in oare boer gongen. Van der Velde had in 5de pand links zijn timmerbedrijf (1900) It húsrie waard helle op weinen mei hynders der foar troch de nije boer syn arbeiders. De bern joegen har dan del op it bêdguod en de âlders sieten foarop de wein. Hiele karavanen gongen de dyk del. De timmerman moast dan komme om it kammenet (in kast mei it ûn­derste gedielte laden en dêr boppe twa doarren) ùtinoar te heljen. Us pake sei dan “It kammenet stiet noch te triljen en no geane se al wer fuort”. De timmerman makke doetiids ek deakisten en bij de begraffenissen hie ús beppe dan de foargong bij de froulju. Neitiids kofjedrinke en dan kaam bij tiden de notaris mei in testamint.   Beppe sei dan “No gean ik [...]

7 10, 2012

Minnertsgaaster op sigarenbandje

2012-12-30T16:16:33+00:007 oktober 2012|0 Reacties

Nadat ik het vorige artikel over de in Minnertsga geboren schrijver en dichter Seerp Anema op dit blog had gepubliceerd, wist ik dat er nog wat miste. Ik had nog een afbeelding willen plaatsen, maar . . . . . . ik was het spoor even bijster. Bijster? Ja, want er liggen nogal wat dingen die nog een plekje moeten krijgen in mijn eigen archief. Wat het archiveren van spullen betreft loop ik hopeloos achter en daarom liggen er nog veel dossiers van Minnertsgaasters die nog aangevuld moeten worden. Van Seerp Anema trof in enkele jaren geleden wat moois aan. De beeltenis van Seerp Anema is kennelijk ooit op sigarenbandjes afgedrukt. Van wanneer deze sigarenbandjes zijn is mij niet bekend. Maar zo te zien hebben ze nooit werkelijk dienst gedaan als waar ze voor bedoelt waren. Op de bandjes staat: Vlaamse en Ned. schrijver Seerp Anema 1875 Minnertsga Bij deze serie heb ik nog een groen en een grijs exemplaar. Eigenlijk is het toch wel heel bijzonder dat deze geboren Minnertsgaaster het ook zover geschopt heeft dat er een sigarenbandje van hem is gemaakt. Mij is niet bekend of meer Minnertsgaaster het zover hebben geschopt.

Ga naar de bovenkant