23 10, 2019

It is dochs mar wat om Nocht en Wille . . .

2019-10-23T13:49:03+00:0023 oktober 2019|0 Reacties

Met deze kop stond in een seizoenkrant, waarschijnlijk van 1979, van de Christelijke Friese Kaatsbond (C.F.K.) onderstaand artikel over de geschiedenis van de kaatsvereniging in Minnertsga. Het artikel is overgenomen van de originele pagina uit de krant. Deze pagina wordt bewaard in het dorpsarchief, maar de inhoud van het artikel is het niet waard om ‘onzichtbaar’ te blijven. Vandaar deze publicatie. De tekst is letterlijk overgenomen. Adam Piers Elsinga, eerste voorzitter van Nocht en Wille Wanneer een jubileum wordt gevoerd is het altijd weer interessant te weten hoed een vereniging is ontstaan. Weliswaar heeft “Nocht en Wille” dit jaar geen jubileum, maar nu de Bond haar 45-jarig lustrum viert rijzen er ook vragen van aangesloten kaatsverenigingen hoe men zelf in die beginperiode draaide, alsook over het ontstaan van de kaatsvereniging. In het kader van het 45-jarig bestaan van de C.F.K. vond het bestuur van “Nocht en Wille” aanleiding, om als één van de eerste aangesloten afdelingen, iets te publiceren over het wel en wee van deze Minnertsgaaster kaatsvereniging. De “Pripper” is hiervoor de aangewezen krant waarin dit het beste tot uitdrukking komt. Zoals bekend is het kaatsen op de meeste dorpen ontstaan uit een jongelingsvereniging. In Minnertsga is omstreeks 1927 de Hervormde Jongelingsvereniging Fraternitas begonnen met het kaatsen. Zij wisten ook Gereformeerde jongeren te activeren en ziedaar, het begin van de vereniging was aanwezig. De oprichtingsvergadering volgde al spoedig en het was Johannes Feikes Vogel (1876-1941) en Johannes Mooiweer – de toenmalige kastelein in Minnertsga – die zich geweldig hebben ingezet voor “Nocht en Wille”. Johannes Mooiweer ging zelfs zover dat hij op het dorp leden stond te winnen. Zo langzamerhand ontstond er al een vereniging met een groot aantal leden onder het eerste bestuur bestaande uit: Adam Pieters Elsinga (1886-1963). Tot 1934 voorzitter, Johannes Feikes Vogel, secretaris, Rienik R. Post penningmeester, Hans Jans Faber en Jacob Smidts. “Simmerdeis wie it keatsfjild jouns grôtfol mei keatsers”, aldus Jabob Smidts (69), thans wonende te St. Annaparochie, van wie deze gegevens afkomstig zijn. De perken lagen dan overdwars omdat de helft van de nu nog als kaatsveld in gebruik zijnde “greide” van Sake Holwerda maar gebruikt kon worden. De andere helft bestond uit bouw. Dat men toen ook al over zeer goede uitslagers beschikte bewees Romke Wijngaarden, die menig balletje over de achter de opslag liggende tuintje sloeg. Maar ook Goffe Jensma (opslag) en Jan Obbes de Roos (perk) wisten zich goed te kwalificeren. In 1934 werd de Christelijke Friese Kaatsbond opgericht. Dat hield in dat de organisatie van wedstrijden uitging van de Bond. Wanneer men dus ’s zaterdags aan een wedstrijd wilde deelnemen - en dat speelde vooral bij de jongeren onder de leden - was het noodzakelijk dat “Nocht en Wille” zich aan ging sluiten bij de CFK. Een dergelijke aansluiting betekende dat “Nocht en Wille” een christelijke kaatsvereniging werd, wat voorheen niet het geval was. Eerst was het een algemene kaatsvereniging. Vele leden, met name zij die niet van christelijken huize kwamen, hadden bezwaar tegen deze aansluiting, [...]

20 10, 2019

Friese kop-hals-romp boerderij te Minnertsga

2019-10-20T13:21:23+00:0020 oktober 2019|0 Reacties

Bij de spullen die we onlangs voor het dorpsarchief hebben ontvangen zat ook een ingelijste afbeelding achter glas van de boerderij Groot Lammema. Deze boerderij ligt aan de Hoarnestreek 9. Om erachter te komen of het een schildering of een gedrukte uitvoering is het lijstje verwijderd. De afbeelding bleek een kleuren afdruk te zijn maar geen foto. Op de achterkant staat een gedrukte tekst over de boerderij. Het lijkt erop dat de afbeelding afkomstig is uit een serie over Friese boerderijen. Het verhaal op de achterzijde volgt hierna. Groot Lammema aan de Hoarnesteek 9 Op het hooggelegen hiem (erf) ligt de state Groot Lammema te pronken in het wijde Friese landschap van de kleibouwstreek ten noorden van Leeuwarden. Deze fraaie boerderij is een treffend voorbeeld van moderne Friese bouwkunst. Het is een bewijs van de gunstige mogelijkheden van het toepassen van de streekeigen hoofdvorm voor nieuwe boerderijen. Het binhuis (kop), dat de gehele woning bevat, is met een lager tussenlid (hals) verbonden met de grote Friese schuur (romp). Het biedt voor dit gemengde bedrijf het voordeel dat de boer zijn koestal altijd binnendoor kan bereiken. In de hals zijn een spoelplaats, een fietsenberging en een melkbewaarplaats ondergebracht. De betrekkelijk kleine koestal voor melkvee, uitgevoerd als een Hollandse stal met voergang, bevindt zich langs de korte voorgevel van de grote schuur op het zuiden. De jongveestal ligt op het oosten. Tegen deze gevel is ook een werktuigenberging gemaakt. De paardenstal ligt tegen de noordgevel, naast de grote inrijdeuren van de schuur. De plattegrond vertoont de kenmerkende indeling van de Friese schuur. De langsdeel, welke hier langs de westgevel ligt, en de middenas, zijn doelmatig gelegen in het midden van de schuur onder de grootste hoogte van het dak. De schuur heeft moderne gelijmde spanten welke tegen het dak staan en op deze wijze de gehele binnenruimte vrijlaten en het onbelemmerd gebruik van de jakobsladder bij het voltassen van de schuur mogelijk maken. De oude boerderij brandde in het jaar 1948 af. Het was een zeer bijzondere state, uitvoerig beschreven door K.J. van den Akker in zijn “Van de Mond der oude Middelzee” uitgave van de Friesche Maatschappij van Landbouw. In het vroegere binhuis, in 1876 tot de helft verkleind, waren later nog aanwezig de groene kamer, de secretarie en de zaal. Waarschijnlijk werd de oude boerderij omstreeks 1775 gebouwd. Met zijn inrijpalen, bekroond met schilddragende leeuwen, zijn singels en zijn grachten, vormde Groot Lammema een indrukwekkend geheel. Het stemt tot dankbaarheid dat de eigenaar de boerderij na de brand zo stijlvol heeft laten herbouwen. Aldus de tekst achterop de afbeelding. Omdat in de tekst wordt gerefereerd aan de brand van 1948, is deze afbeelding van na die tijd. We zullen de afbeelding zorgvuldig bewaren in het dorpsarchief.   Lees meer over Groot Lammema: https://minnertsgavroeger.nl/boerderij-groot-lammema-hoarnestreek-9/ https://minnertsgavroeger.nl/google/  

10 06, 2019

SPAR-winkel Winsemius

2019-09-15T13:17:28+00:0010 juni 2019|0 Reacties

In de gevel van het pand Hege Buorren 3 zit in de uitloop van de dakgevel aan elke kant een gekrulde siersteen met de teks(en) ‘Anno 1917’. Wordt daarmee gesuggereerd dat de woning toen gebouwd is of stond de woning er al veel eerder? Wat zeker is dat in dit pand vroeger een SPAR-winkel was gevestigd en dat er een mooi verhaal bewaard is gebleven van mevrouw Winsemius-Boonstra (1929-2017) over die tijd dat zij daar met haar man een aantal jaren een SPAR-winkel hebben geëxploiteerd. Hege Buorren 3 [foto Aalzen de Haan, juni 2019] Maar eerst even een stukje geschiedenis over het pand zelf. Op de kadastrale kaart uit 1832 staat op deze plaats een pand. Het pand staat dan op naam van de gardenier Jacob Sietzes Duimstra (1785-1855). Mogelijk dat het oude pand in 1917 is afgebroken en er een (deels) nieuw pand is gebouwd. Ik heb een oude prentbriefkaart van omstreeks 1900 met het zicht op de Hege Buorren, maar de fotograaf staat net iets te ver zodat het hier bedoelde pand niet op de foto staat. Jammer . . . . want dan hadden we de gevels van voor en na 1917 met elkaar kunnen vergelijken. Vanaf 1920 tot 1952 heeft Hendrik Haarsma (1882-1953) er gewoond met zijn vrouw Akke van der Leij. Hendrik was schoenmaker en uit het verhaal van mevrouw Winsemius-Boonstra blijkt dat hij ook een schoenenwinkel had. Verhaal van mevrouw Winsemius-Boonstra “Nu zal ik me dan maar eens schrap zetten en proberen het geheugen wat op te frissen. Als je daar mee bezig bent komen de eerste jaren van je huwelijk weer boven. Het was een mooie maar ook moeilijke tijd. We zaten ook nog met de naweeën van de oorlog en iedereen had het niet zo breed. Veel dorpsgenoten (de wat ouderen) verkochten thee, koffie en waspoeder waar ze mee op pad gingen. Jaap Winsemius voor de SPAR-winkel in 1955 Het was begin 1952 toen we trouwplannen maakten en om dan voor onszelf een winkel te starten. Het oude familiebedrijf Winsemius (aan de Meinardswei) was failliet gegaan en min man Jaap had thuis bij zijn ouders in het schuurtje een kleine voorraad kruideniersartikelen, wat met venten aan overgebleven klanten werd verkocht. In maart 1952 hoorden we dat de familie Haarsma het schoenenwinkeltje naast bakker Feenstra wilde verkopen. Het leek een geschenk uit de hemel. We konden voor ons zelf beginnen. Met hulp van een oom werd het pand gekocht en konden we plannen maken. De “SPAR” werd onze leverancier en de verbouwing kon beginnen. In mei zijn we getrouwd en begin juni 1952 is de winkel geopend. Jaap ging nog steeds boekjes ophalen bij klanten die ver buiten het dorp woonden en dan hielp ik in de winkel. Wat een verandering: van het Diaconessen[zieken]huis in Leeuwarden achter de toonbank in ons Sparwinkeltje. We woonden in het kleine kamertje naast de winkel maat toen onze eerste dochter geboren was, in de achterkamer. Deze was veel groter en door onszelf opgeknapt. [...]

26 05, 2019

Schippersfamilie Zwart

2019-09-15T13:17:54+00:0026 mei 2019|0 Reacties

In de 19e eeuw en begin 20e eeuw gaat het vrachtvervoer voornamelijk over het water. Tot in de kern van Minnertsga loopt de vaart die in verbinding staat met De Rie en Berlikumerwiid. Een groot netwerk van vaarwegen zorgt ervoor dat de dorpen vanuit de steden kunnen worden bevoorraad met tjalken, skûtsjes  en andere vaartuigen. Ook in Minnertsga zijn in die tijd schippersfamilies die er wonen of Minnertsga als hun standplaats hebben. Een van die schippersfamilies is de familie Zwart. Omstreeks 1940 Sjoerd Minderts Zwart In 1830 komen de Zuidelijke Nederlanden in opstand tegen koning Willem I. Die probeert de Belgische Revolutie neer te slaan. De bekende marineofficier Jan van Speijk krijgt in 1830 het bevel over een kanoneerboot  en neemt op 27 oktober 1830 deel aan het bombardement van Antwerpen. Nadat er een wapenstilstand is afgekondigd blijft Jan van Speijk met zijn boor voor Antwerpen liggen. De stad is op dat moment in bezit van de Nederlandse commandant David Hendrik Chassé en Van Speijk controleert alle scheepsladingen van de Antwerpenaren om er zeker van te zijn dat er geen oorlogsmateriaal wordt gesmokkeld. Op 5 februari 1831 steekt er een stormachtige wind op en wordt zijn boot tegen de Scheldewal gedreven. De kanonneerboot komt hierdoor binnen bereik van mensen op de kade en wordt bestormd door een woedende menigte. Van Speijk gooit dan een sigaar of brandende lont in het buskruit waardoor zijn schip ontploft. Vrijwel alle opvarenden, waaronder Van Speijk zelf, komen om het leven. Vier dagen eerder, op 1 februari, is in Leeuwarden Sjoerd Minderts Zwart geboren. Het staat niet in de geboorteakte, maar het is niet ondenkbaar dat hij in een schip is geboren. Zijn vader Mindert was schipper en had als wettelijke woonplaats St. Jacobiparochie. ’s Nachts om half twaalf was het alle hens aan dek toen moeder Antje Lourens Lijmberg in de kleine verblijfruimte van het schip in het kraambed lag te baren van haar vierde kind. De andere drie kinderen waren: Jan (1824), Baukje (1826) en Lourens (1829). Uit de archieven blijkt dat vader Mindert Zwart turf vervoerde en ook in Langezwaag heeft gewoond. Sjoerd Minderts Zwart wordt ook schipper en als hij 21 jaar is treedt hij op 28 juli 1852 in het huwelijk met de 19-jarige Lijsbert Lautenbach van Berlikum. Vlak voor de jaarwisseling in 1855 wordt hun zoon Jacobus geboren. Sjoerd en Lijsbert liggen dan met het schip in Oldemarkt. Waarschijnlijk zijn zij dan onderweg om een vracht turf op te halen uit de veenderijen in Overijssel naar Minnertsga te brengen. Twee jaar later overlijd Lijsbert op de zeer jonge leeftijd van 23 jaar. Voor zover nu bekend is zijn er niet meer kinderen uit het huwelijk van Sjoerd en Lijstbert geboren. Na het overlijden van Lijsbert wil Sjoerd opnieuw trouwen, maar er wordt dan eerst een inventarisatie opgesteld van zijn bezittingen en die van zijn wijlen vrouw Lijsbert. Die inventarisatie wordt gedaan op 17 juni 1861. De waarde van het huisraad wordt geschat op ƒ 76,75 en ‘manslijfdracht’ [...]

11 01, 2019

24 Barradeelsters op de William and Mary

2019-09-15T13:18:20+00:0011 januari 2019|0 Reacties

Op zaterdag 26 februari 1853, een bitterkoude dag waarop nog vers gevallen sneeuw ligt, verzamelt zich een groep Friezen op de kade in Harlingen. Daar nemen ze in tranen afscheid van hun familieleden. Ze weten dat ze hen nooit weer terug zullen zien. Om 11 uur die ochtend zullen ze hun heitelân voor altijd verlaten in de hoop een betere toekomst op te bouwen in Amerika. Het plan is om eerst met het stoomschip City of Norwich te varen van Harlingen naar Lowestoft, dan per trein naar Liverpool en vandaar de oceaan over, naar de nieuwe Amerikaanse staat Iowa. Organisator van de reis en leider van de groep is Oepke Bonnema, een 28-jarige graanhandelaar uit Kimswerd. Hij zal zorgen voor het transport naar Iowa en voor de aankoop van grond. Daar zullen de emigranten een nederzetting stichten en later aan Bonnema zijn investeringen terugbetalen. 92 Friezen hebben zich aangemeld, waarvan 24 uit de voormalige grietenij Barradeel. De Amerikaanse historicus Kenneth A. (Ken) Schaaf heeft een boek geschreven over de reis die deze Friese emigranten in 1853 ondernamen naar de Verenigde Staten. Het heet In Peril of the Sea: The forgotten story of the William and Mary shipwreck en is in 2018 uitgegeven bij Van Raalte Press, Holland Michigan. Dit artikel maakt voornamelijk gebruik van zijn boek om de belevenissen van de emigranten uit Barradeel te beschrijven. Hoe is de situatie in Barradeel in het midden van de 19e eeuw? William & Mary Rond 1850 is de economische en sociale situatie in Nederland slecht. In Friesland en ook in Barradeel is deze zo mogelijk nog slechter dan in de rest van het land. Vanaf het midden van de jaren veertig is er een agrarische crisis, veroorzaakt door mislukte aardappel- en graanoogsten als gevolg van ziekten. Boeren ontslaan hun knechten om het hoofd boven water te kunnen houden. Er is wel wat industrie maar deze stelt heel weinig voor. Vooral de situatie van de arbeidende klasse is beroerd. Daarbij komt dat na 1834 de Afscheiding op gang is gekomen, een uittocht van orthodoxe christenen uit de (te modern geachte) Hervormde kerk. Deze groep van Afgescheidenen wordt aanvankelijk door de overheid vervolgd. De samenloop van economische, sociale en religieuze factoren brengt een emigratiegolf teweeg onder bewoners van het platteland, ook vanuit Barradeel. Vanaf de jaren veertig zijn er al groepen mensen geëmigreerd naar de Verenigde Staten van Amerika, het beloofde land. Hun brieven aan de achterblijvers, waarin gesproken wordt over een overvloed aan land, ongekende mogelijkheden voor werk en elke dag vlees op je bord, halen veel arme mensen over om ook te gaan emigreren. Hoe is de reis verlopen?  De reis van de groep Friezen is rampzalig verlopen. De overtocht van Harlingen naar Lowestoft duurt, door zware storm, 42 uur in plaats van de 13 die er normaal voor staan. Daardoor komen ze te laat in Liverpool aan. Het snelle stoomschip City of Philadelphia zit dan al vol. Daarom moeten ze 14 dagen wachten op een veel minder goede boot, [...]

Ga naar de bovenkant