6 12, 2019

Hijlaarder jonge meester treft Hamburger jonge dame in Minnertsga

2019-12-06T03:20:36+00:006 december, 2019|0 Reacties

Veel Minnertsgaaster liefdes zijn ontstaan op de Moaie Peal. De Moaie Peal was vroeger een broedplaats waar prille liefdesverhoudingen ontstonden. Jongens en meiden uit de dorpen Minnertsga, Wier, Berlikum en St. Jacobiparochie zochten elkaar daar op. Niet ver van de Moaie Peal woonden Frits Jensma (1890-1981) en zijn vrouw Antje Zoodsma (1893-1965). Bij hun thuis is vroeger ook een prille liefdesverhouding ontstaan tussen twee mensen die veel verder weg kwamen dan de klokslag van Minnertsga. Frits en Antje hadden een jonge onderwijzer uit Hijlaard in de kost en zij waren ‘pleegouders’ van een jonge dame uit Hamburg die ook bij hen in de kost was. De jonge onderwijzer werd verliefd op de jonge dame uit Hamburg waar hij later mee in het huwelijksbootje is gestapt. Achter vlnr: juffrouw Quist, meester D. Bekius, Meester Jan Sijtsma. Voor juffrouw Klaasje Schaaf, juffrouw N. Schaap, juffrouw A. de Vries en meester Bakker. (foto 1926-1929)   Wat is de aanleiding van dit verhaal? In maart dit jaar stuurde mevrouw Smidstra-Krikke een foto naar ons toe van het muziekkorps Oranje dat over de Meinardswei marcheerde. Het bleek een momentopname te zijn uit de jaren ’20 van de vorige eeuw. Dit jaar is het 125ste jaar dat de Christelijke Muziekvereniging Oranje bestaat, dus een mooie gelegenheid de foto op Facebook te zetten. Uit de mailwisseling met de inzendster bleek dat zij nog meer foto’s had van Minnertsga. Zij was aan het opruimen en had ook een stapel foto’s bij het oud papier gegooid. Met het oog op de foto’s die zij mij via de mail stuurde, was mijn vermoeden dat in die stapel bij het oud papier nog wel eens mooie foto’s konden zitten die voor Minnertsga vroeger nog veel waarde hebben. Ik heb haar gevraagd of wij die foto’s mochten hebben om te kijken of er nog waardevolle foto’s bij zitten. Mevrouw Smidstra-Krikke is de oudpapierbak ingedoken en heeft vervolgens de foto’s naar ons toegestuurd. Toen ik de stapel foto’s kreeg haalde ik er meteen al enkele tussen uit met voor mij bekende personen. Mevrouw Smidstra-Krikke haar schoonmoeder was IJke Zoodsma (1918-1998) geboren in Minnertsga en de foto’s kwamen uit de nalatenschap van haar schoonmoeder. Geen wonder dat ik meteen al wat Zoodsma’s herkende. Bij bestudering en de gezichten vergelijken van de foto’s, bleek dat ik steeds meer foto’s in samenhang en gezinsverband kon plaatsen. Maar een van de foto’s herkende ik meteen als een bekend exemplaar die ook in het jubileumboek: Yn ‘e spegel 1896-1994, 125-jier kistlik ûnderwiis Minnertsgea staat afgedrukt. En nu had ik dus een haarscherp origineel in handen, dankzij mevrouw Smidstra-Krikke die ook dit exemplaar weer uit het oud papier had gehaald. Personeel Christelijke Lagere School Jan Sijtsma (1902-1979) en Lisbeth Minna Emma Otto (1907-1996) Op de foto in het jubileumboek Yn ‘e spegel staat een foto van het onderwijzend personeel. Het precieze moment dat de foto is gemaakt is niet bekend, maar dat moet zijn  gebeurd tussen 1926 en 1929. Rechts achter op de foto staat Lees meer

8 10, 2016

Timmer- en Aannemersbedrijf Bloembergen

2016-11-12T18:39:45+00:008 oktober, 2016|3 Reacties

Galt Bloembergen zijn 'pake' Gjalt (1875-1958), had met zijn broers een timmerbedrijf in de Friese Wouden. Toen ze een opdracht kregen in Tzummarum, besloot Gjalt in deze omgeving te blijven en vestigde zich in de Mieden, aan de westkant van Minnertsga. Hij begon op 1 mei 1911 een timmerbedrijf in Minnertsga en werkte erbij als weger bij de laad- en losplaats midden in de dorpskom waar toen nog de haven aan toe liep.  Gjalt Bloembergen met zijn vrouw Aurelia van Mourik en de kinderen Roel en Rinske. Foto omstreeks 1912. Na de verkoop van de boerderij Groot Hermana en daardoor het uitéénvallen van de percelen van deze boerderij, besloot Gjalt rond 1911 een laag stuk grond te kopen vlakbij de ingang van boerderij Groot Hermana. Hij hoogde de grond op met onder andere stobben, die uit Leeuwarden vandaan kwamen. Hierop bouwde hij een woonhuis met werkplaats. Dit was het eerste huis dat op die streek na de verkoop van Groot Hermana werd gebouwd. Later volgde de rest. Eerst ten westen en daarna ten oosten en zuiden hiervan. De singel van Groot Hermana liep eerst nog langs de noordzijde van dit huis. Achteraf gezien was de ophoging met deze stobben niet zo’n succes want in latere tijd kregen de bewoners hierdoor last van zwamvorming zodat het hout in het onderste gedeelte van het huis verrotte. Zijn zoon Roel hielp mee in het bedrijf en nam in 1929 de zaak van zijn vader over. Roel verhuisde per 12 mei 1929 van de Skoalstrjitte 10 naar de Hermanawei 13 en Roel zijn vader ging naar de Skoalstrjitte 10. Leeuwarder courant 1912 In 1961 runde Roel samen met zijn zoon Gjalt het bedrijf. In die 10 jaar daarvoor werden voor de Woningstichting veel huizen gebouwd en ook daarna zette dit door met de bouw van de huizen in de P.B. Winsemiusstrjitte en de Collot d’Escurystrjitte (rond 1965) en daarna de huizen in de Vikarijbuorren en De Kamp met vlak daarvoor in 1976 de koopwoningen aan de westkant van de Tilledyk. De winstgevendheid van de bouw voor de Woningstichting was niet erg hoog maar dit werd gecompenseerd doordat Gjalt zoveel mogelijk huizen voor de winter wind- en waterdicht bouwde en deze in de normaal rustige winterperiode dan aftimmerde zodat ze dan ook nog werk hadden. Rechts de timmerwerkplaats rond 1960 In het voorjaar van 1963 vond een grote verbouwing plaats aan de Hermanawei 13. Het woonhuis werd verhoogd en de werkplaats opnieuw opgebouwd. Een tegenvaller was dat de muur van de werkplaats tijdens de bouw een keer omwaaide door een storm. Dit gebeurde op een zondag zodat ze niet bezig waren met de bouw. In 1965 werd Gjalt Bloembergen, samen met zijn vrouw Neeltsje, eigenaar van het bedrijf. Op 2 januari 1968 werd het bedrijf veranderd in een N.V., zodat bij een eventueel faillissement de privé-eigendommen niet zouden worden verbeurd. Gelukkig heeft dit niet plaatsgevonden. Datzelfde jaar werd het pand aan de Meinardswei 38 gekocht. Voor 1960 was hierin Lees meer

26 04, 2015

Oorlogsjaren op de Miedleane (deel II)

2024-02-01T05:42:58+00:0026 april, 2015|5 Reacties

Jelle Feenstra heeft een verhaal geschreven over de oorlogsjaren op de Miedleane, in de volksmond bekend als de 'Boomsma's' Mieden. Dit is het vervolg op deel I van Jelle zijn verhaal.   Johanna en Ynskje Boomsma met de hond Max Waren het in de begin jaren alleen de Joden die onder doken later kwamen daar steeds vaker mannen tussen de 18 en 40 jaar bij die opgeroepen waren voor de Arbeitseinsatz (dwangarbeid) in Duitsland. Die waren nodig omdat de Duitse mannen aan het front vochten. Velen van hen weigerden dit en doken onder. Verder waren er nog veel onderduikers die deel hadden genomen aan de April-Mei stakingen en aan de spoorwegstaking eind september 1944. Het geschatte aantal onderduikers moet eind 1944 ongeveer 350.000 zijn geweest. Ook bij Dirk en Tjerkje Boomsma vonden steeds meer onderduikers onderdak. Het huis lag afgelegen aan het Ald Meer en de Duitsers moesten eerst ongeveer drie honderd meter over de kale landweg gaan om de woning te bereiken. Het was een ideale plek voor onderduikers. Naast hun eigen zoon Gijsbert Boomsma waren dat Wieger Terpstra, Jan Boomsma, Geert Leemburg, Johannes Boersma en Marten Reitsma. Wieger Terpstra was een zoon van Willem en Annigje Terpstra en dus een neef evenals Jan Boomsma, een zoon van Willen en Japke Boomsma. Geert Leemburg was afkomstig uit Beetgum. Marten Reitsma kwam uit Wier en Johannes Boersma uit Berlikum. Wieger Terpstra verbleef overigens niet permanent bij mijn grootouders maar wanneer er weer razzia’s dreigden plaats te vinden, dook hij daar onder. Wieger was als oudste zoon opgeroepen voor de “Arbeitseinsatz”.  Geert Leemburg, Johannes Boersma en Marten Reitsma kwamen weer op een heel andere manier bij mijn grootouders terecht. Johannes Boomsma met de hond Max In die tijd, en ook later nog, stonden er een aantal schuilhutten op het land. Het waren vaak kleine hutten van hout of in een enkel geval van steen die gebruikt werden om te schuilen tegen de regen wanneer men op het land werkzaam was. Het was mijn grootvader wel eens opgevallen dat hij meende stemmen te horen uit een van deze hutten aan de overkant van het “Ald Meer” maar had daar verder weinig aandacht aan geschonken. Op een dag werd er echter nogal luidruchtig gesproken en kreeg hij het idee dat er onderling ook sprake van irritatie was. Waarschijnlijk hebben zij zich niet gerealiseerd dat hun stemmen over het water veel verder hoorbaar waren dan over land maar het was op afstand duidelijk hoorbaar. Dirk Boomsma is toen met zijn praam, veel vervoer vond immers over water plaats in die dagen, naar de hut gegaan en kwam al gauw achter de oorzaak van hun irritatie. Door de regenval was er geen droge plek meer in de hut te vinden en was als schuilplaats ongeschikt geworden. Hij heeft de drie mannen toen mee naar huis genomen en daar ondergebracht.Ook Dr. Stevens, die als assistent bij Gramsbergen aanwezig was, bleef regelmatig overnachten om uit handen van de Duitsers te blijven. Aan aardappelen Lees meer

Ga naar de bovenkant