In Minnertsga is de Collot d’ Escurystrjitte en in Pietersbierum (officieel Sexbierum) is Walburgastate, gebouwd door de familie Collot d’ Escury. Deze familie leverde een grietman en later een burgemeester van Barradeel. In de Nieuwsbrief van Ald-Barradiel van maart 2023 lazen we de historie over Pietersbierum en ook over het huis van de Collots, dat later het gemeentehuis zou worden. In dat artikel wordt de familie Collot ook opgevoerd. Wie was deze familie die zo’n stempel op Barradeel wist te drukken?
De familienaam is bepaald niet Fries, maar zoals men wel raden kan: Frans. In 1650 werd André Collot d’ Escury door koning Lodewijk XIV (De Zonnekoning) in de adelstand verheven. De grootvader van André was de eerste die van de familie in bronnen voorkomt, dat was David Collot. Hij wordt genoemd in 1562, nog wel als slachtoffer bij het bloedbad van Wassy-sur-Blaise. De Franse protestanten, Hugenoten genoemd, werden meer en meer vervolgd. Deze aanslag op een kerkdienst met meer dan 700 mensen was een dieptepunt. De katholieke Hertog van Guise met zijn manschappen wilden de dienst verstoren en de hertog werd geraakt door een zware steen waarop zijn mannen het vuur openden. Er kwamen 70 mensen om, waaronder Collot. Het zou het begin worden van een burgeroorlog: de Hugenotenoorlogen. David Collot (overleden 1612) en zijn zoon André werden Heer van Escury in Picardië. Zo ontstond de naam.
In 1685 werd het Edict van Nantes uitgeroepen, waarbij het verbod op de protestantse kerk werd uitgevaardigd. De Hugenoten moesten of katholiek worden, of vluchten. De meeste weken uit naar het buitenland, vooral naar de Nederlanden. Zo kwam de familie Collot d’ Escury als Hugenotenfamilie naar ons land. André was al 75 was toen hij zich vestigde in Nijmegen waar hij een jaar later stierf. Zijn zoon Daniël vluchtte eerst naar Bazel en later ook naar Nijmegen. Hij kwam in dienst van stadhouder-koning Willem III en werd zelfs majoor in Britse dienst. Hij stierf in Dublin in 1714. De zoon van deze Daniël, Henri Collot d’ Escury kwam in Friesland terecht! Hij volgde een militaire carrière en kwam als stalmeester aan het hof van de Friese Nassaus. Dat was in 1732 bij stadhouder Willem Carel Hendrik Friso, later stadhouder Willem IV der Nederlanden. Het ging goed met de Collots, want Henri’s zoon werd zelfs burgemeester van Gorinchem. Kennelijk was hij financieel goed onderlegd, want hij werd lid van diverse Rekenkamers. Wat opvalt is dat de familie inmiddels goed gesetteld was, want ze trouwden met leden van de Nederlandse adel. Er waren diverse verbindingen met andere families van Franse afkomst, zoals met de familie Du Tour.
In 1816 werd de familie officieel ingelijfd bij de Nederlandse adel met de titel baron. Ze wisten zich in het begin van de negentiende eeuw aardig uit te breiden met enkele takken. Hendrik baron Collot d’Escury (1773-1845) werd jarenlang lid van de Tweede Kamer en zelfs voorzitter van de Tweede Kamer. Met hem komt weer een Friese link tot stand, want hij trouwde als jong weduwnaar met Catharina Geertruida Bergsma uit Leeuwarden, lid van de bekende regentenfamilie. Er was een tak die zich vestigde in Zeeland, eentje in Holland maar ook eentje in Friesland.
De Friese tak begint met Carel Emilius Els baron Collot d’ Escury (Rotterdam 1779-Leeuwarden 1828). Hij kwam in Minnertsga terecht door zijn eerste huwelijk in 1798 met Dido Cecilia van Echten. Deze Drentse adellijke familie had op hun beurt, ook door een huwelijk, Klein Hermanastate in Minnertsga in bezit gekregen. De Overijsselse adellijke familie Van Haersolte woonde daar en de laatste Haersolte uit Minnertsga trouwde Van Echten en de laatste Van Echten trouwde dus Collot d’ Escury. In die tijd was het vanzelfsprekend dat de bewoners van deze fraaie state ook grietman (voorloper van burgemeester) van Barradeel werden. Zowel Haersolte, als Echten werden grietman. In 1796 toen de Franse tijd begon verdwenen de grietmannen, dus Jan van Echten werd aan de kant gezet. Hij was de schoonvader van Carel Collot d’ Escury. De Franse tijd brak aan en gemeenten werden toen opgedeeld in veel kleinere gemeenten, mairies genoemd. Minnertsga werd een eigen mairie met een eigen maire, burgemeester, dat werd Carel Collot d’ Escury.
Toen de Fransen verdwenen waren en het Koninkrijk der Nederlanden in 1813/1815 werd gesticht, werd Carel baron Collot d’ Escury de grietman, want de oude grietenijen werden weer in ere hersteld, dus ook Barradeel.
Deze Carel zat niet stil, want hij zat hij bij de Grote Vergadering van de Notabelen van 1814 om de lijnen voor de toekomst van Friesland uit te zetten. Hij werd vervolgens al meteen lid van de provinciale staten en zelfs twee jaar gedeputeerde (1815-1816). Hij was ook nog van 1817-1819 lid van de Tweede Kamer.
Maar zijn vrouw was in 1817 gestorven en hij hertrouwde twee jaar later met Anna Clara Electa Walburga barones Van Asbeck, van een voorname katholieke familie. Zoals gebruikelijk woonde de adel doorgaans winters in Leeuwarden en zomers op hun state, dat gold ook voor de Collots. We kunnen dat ook aflezen aan de geboorteplaats van hun kinderen. Zij bezaten een indrukwekkend pand aan de Wirdumerdijk. Carel stierf in 1828, slechts 49 jaar oud. De twee kinderen uit het tweede huwelijk waren nog maar vier en twee jaar oud.
De zoon uit het tweede huwelijk zette de lijn voort en dat was Tjalling Minne Watse Els baron Collot d’ Escury (1825-1887). Hij werd burgemeester van Barradeel in 1857. Sinds 1851 waren er geen grietmannen meer, maar gemeenten met burgemeesters. Toen was er van Hermanastate niets meer over, de familie kon zo’n state niet meer exploiteren. In 1836 was de state op afbraak verkocht; de verkoop leverde maar liefst drie miljoen stenen op! De familie was via erfenissen in bezit gekomen van Walburgastate te Pietersbierum. Anna Clara Electa Walburga van Asbeck, weduwe van Carel Collot d’ Escury, was daarheen verhuisd met haar gezin. Maar het oude pand dat verbonden was aan de families die op Hottingastate te Pietersbierum hadden gewoond, voldeed niet meer aan de eisen van de tijd en het werd afgebroken. Er werd een compleet nieuw huis gebouwd. De eerste steen werd in 1857 gelegd door het vijfjarige dochtertje van Tjalling, Anna Clara Electa Walburga (1852-1927) en naar haar werd de nieuwe state Walburgastate genoemd. (Later trouwde zij Baron Johan Sippo van Harinxma thoe Slooten, burgemeester van Leeuwarden)
Lang heeft burgemeester Tjalling baron Collot d’ Escury er niet gewoond, in 1866 trok hij zich terug als burgemeester en woonde hij voortaan met vrouw en twee dochters in Leeuwarden. Toen Tjallings vrouw, Maria Wierdsma (een vooraanstaande Friese patriciërsfamilie) in 1873 stierf, verkocht hij Walburgstate aan een arts. Na 1927 woonde er niemand meer van deze Friese tak in Friesland.
De familie Collot d’ Escury is nog volop in leven. Het bijzondere is dat de hoofdtak zich weer in Frankrijk gevestigd heeft.
Bearn Bilker
Aldwâld
5 juli 2023
Over de familie Collot d’ Escury is op de website www.minnertsgavroeger.nl is een artikel te vinden dat speciaal gaat over deze familie in relatie tot Minnertsga. Het is geschreven door Dooitze Zwart, met bijzondere illustraties van Hermanastate.
Geef een reactie