16 11, 2018

Een dominee in verlichtingstijd (Van der Schaaf – dominee 1790)

2020-03-29T06:57:38+00:0016 november 2018|0 Reacties

Op 5 augustus 1790 wordt de dominee van Minnertsga, Dominicus van der Schaaf, door het college van Gedeputeerde Staten van Friesland ontslagen en voor drie jaar verbannen buiten Friesland. Wat heeft hij misdaan dat hij tot zo’n zware straf wordt veroordeeld, hoe is hij tot deze ‘misdaden’ gekomen en hoe hebben deze zijn leven beïnvloed? Douwe van der Schaaf is geboren op 29 juli 1753 in Franeker. Zijn vader, Adam Douwes van der Schaaf, is daar meester-timmerman. Zijn moeder is Reinske Wiebes. In 1769 staat Douwe ingeschreven als student in de godgeleerdheid aan de Franeker universiteit. Waarschijnlijk heeft hij in die tijd, zoals vrij gebruikelijk was, zijn naam gelatiniseerd tot Dominicus. In 1790 wordt de dominee van Minnertsga, Dominicus van der Schaaf, uit zijn ambt gezet en in 1791 voor drie jaar verbannen buiten Friesland. Wie was deze dominee, wat heeft hij misdaan dat hij tot zo’n zware straf wordt veroordeeld, hoe is hij tot zijn ‘misdaden’ gekomen en hoe hebben deze zijn leven verder beïnvloed? Douwe van der Schaaf is geboren op 29 juli 1753 in Franeker. Zijn vader, Adam Douwes van der Schaaf, is daar meester-timmerman. Zijn moeder is Reinske Wiebes. In 1769 staat Douwe ingeschreven als student in de godgeleerdheid aan de Franeker universiteit. Waarschijnlijk heeft hij in die tijd, zoals vrij gebruikelijk was, zijn naam gelatiniseerd tot Dominicus. DOMINICUS’ IDEEËN De 18e eeuw, de eeuw waarin Dominicus opgroeit, opgeleid wordt en werkzaam is als predikant, is de eeuw van de Verlichting. Kern hiervan is de gedachte dat vergroting van de kennis over de mens en de natuur zal leiden tot deugdzamer mensen en tot een betere samenleving. Deze gedachten vinden veel aanhang onder theologen. Zij stellen dat meer kennis over de natuur zal leiden tot deugdzamer mensen en tot meer begrip van God, de schepper van de natuur en de natuurwetten. Het zal ook leiden tot meer eerbied en dankbaarheid voor het Opperwezen. De Verlichting heeft ook maatschappelijke en politieke componenten. Onderzoek naar de natuurlijke wetmatigheden op deze terreinen leidt tot de gedachten dat alle mensen gelijk zijn, dezelfde rechten hebben en alle godsdiensten gelijkwaardig zijn. Deze verlichtingsideeën leven sterk bij de patriottenbeweging die streeft naar democratisering van de samenleving en zich afzet tegen stadhouder Willem V. De boeken van de verlichte wetenschappers worden in hun sociëteiten gelezen en bediscussieerd. Veel professoren en studenten, onder andere in de universiteitsstad Franeker, voelen zich tot deze nieuwe ideeën aangetrokken. Waarschijnlijk is Dominicus in zijn Franeker studententijd hiermee in aanraking gekomen. Hij wordt aanhanger van de Verlichting en patriot. Op 19 november 1775 wordt Dominicus bevestigd als Nederduits Gereformeerd predikant in Minnertsga. Op 31 maart 1776 trouwt hij met Anna (Antje) Wopkens, afkomstig van Hollum op Ameland. Hun huwelijk blijft kinderloos. Coert Lambert van Beyma REVOLUTIE, VERBANNING EN TERUGKEER In 1787 ontwikkelt zich in Nederland een revolutionaire situatie. De patriotten richten gewapende genootschappen, vrijkorpsen, op en komen in opstand tegen stadhouder Willem V. Deze wordt echter weer aan de macht geholpen door zijn zwager Frederik Willem II, [...]

15 09, 2018

Smederij Wiersma aan de Hege Buorren

2019-05-26T10:56:42+00:0015 september 2018|0 Reacties

Hege Buorren 24 was vroeger de smederij van de Wiersma’s. Later werd die smederij overgenomen door Foppe Post. Voor het pand staan drie karakteristieke bomen die al op oude prentbriefkaarten te zien uit het begin van de vorige eeuw. Uit de gevelsteen in de muur blijkt dat de woning en smederij in 1874 is gebouwd. Onderstaand verhaal is opgetekend uit de tot nu toe bekende informatie over de smederij en de familie Wiersma. Reinder Wiersma (1837-1917) was de eerste eigenaar van het pand dat hij ook heeft laten bouwen. Het perceel grond was eerst moestuin en Reinder heeft dat voor ƒ 400,00 (gulden) van Jelle Cornelis Tjessinga. Die koop vond plaats in december 1874 waarna, gelet op de inscriptie van de gevelsteen, de bouw van het pand meteen in gang is gezet. Links de smederij rond 1910. Reinder Wiersma (1839-1917). Wie was die Reinder Wiersma? Reinder is geboren in St. Jacobiparochie als kind van Klaas Wijbes Wiersma en Antje Benderts Mug. Zijn vader was geboren in Wouterswoude en zijn moeder in St. Jacobiparochie. In het gezin Wiersma-Mug zijn negen kinderen geboren; vier meisjes en vijf jongens en allemaal geboren in St. Jacobiparochie. Een van de jongens was zeevarend en is op 21-jarige leeftijd op zo’n zes mijl uit de kust bij Arendal (Noorwegen) over boord geslagen en verdronken. Dat gebeurde ’s ochtends omstreeks zes uur tijdens zijn reis van Larvick (Noorwegen) naar Delfzijl. Na het overlijden van Antje Benderts Mug, hertrouwde Klaas Wijbes Wiersma met Janke Haijes van der Lei uit St. Jacobiparochie. Klaas Wijbes was in St. Jacobiparochie eerst smidsknecht en later grofsmid. Hij heeft daar naar alle waarschijnlijk een eigen smederij gehad. Hij is in september 1868 in Wouterswoude overleden. Reinder was het jongste kind uit het gezin van Klaas Wijbes Wiersma en Antje Benderts Mug. Hij is geboren op 29 september 1837 in St. Jacobiparochie. Hij heeft het smidsambacht van zijn vader geleerd. In 1868 staat hij al te boek als grofsmid. Een grofsmid maakte het ijzerwerk voor de wagenmaker, maar smeed zelf ploegen, werktuigen en ander grof smeedwerk. Reinder trouwde in mei 1867 in de gemeente Barradeel met Sijmentje Jellesma uit Oosterbierum. In maart 1868 werd hun eerste kind, Anna, geboren en in februari het jaar daarop werd Klaske geboren maar die overleed toen zij nog net niet 1 jaar was. In mei 1874 werd weer een dochter geboren die de naam kreeg van hun overleden dochtertje. In september 1886 werd hun zoon Klaas geboren. Zoals in de inleiding al is vermeld, kocht Reinder in 1874 een stuk grond aan de Hege Buorren waar hij een smederij met woonhuis heeft laten bouwen. Kennelijk zag hij mogelijkheden in Minnertsga om een bedrijf op te zetten. Reinder Wiersma is dan meester smid en hij maakte ploegen die op een tentoonstelling 1878 werden bekroond. De ploegen voldeden aan alle vereisten van die tijd en werden onder andere gebruikt door de boeren Blanksma, Hasima, Jensma, Schuiling en Hannema uit Minnertsga gebruikt, maar ook door drie boeren [...]

10 08, 2018

De Afscheiding van 1834 in Minnertsga (slot)

2019-05-26T10:56:52+00:0010 augustus 2018|0 Reacties

De 19e eeuw was in de Nederlandse kerkgeschiedenis een roerige periode. Op 14 oktober 1834 vond in Ulrum (Gr.) de Afscheiding van het hervormde genootschap plaats onder leiding van ds. H. de Cock (1801-1842), hervormd predikant aldaar. Hij en zijn kerkelijke gemeente tekenden de Acte van Afscheiding of Wedekeer, waarin ze verklaarden met de hervormde kerk te breken, ‘totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren’. Behalve de Ulrumse gemeente verlieten ook vele duizenden gelovigen elders in Nederland de ‘Nederlandsche Hervormde Kerk’. Dat gebeurde ook in Minnertsga. De geschiedenis van Minnertsgaaster Afscheiding is door Dr. J. Wesseling beschreven in het boek: De Afscheiding van Friesland 1834 in Friesland. De uitgever van het boek heeft toestemming verleend om het deel uit het boek dat op Minnertsga betrekking heeft, op deze website te publiceren met de vrijheid de tekst aan te vullen met beeldmateriaal en aanvullende (detail)informatie. Deze aanvullende informatie staat tussen rechte haakjes [ . . .]. Onderstaand het laatste deel.   Ds. W.J. Schuringa, 21 januari 1843 -februari '44 De vacature in de kerk te Minnertsga, ontstaan door het vertrek van ds. Postma naar de gemeenten Middelstum en Bedum in Groningerland, heeft niet lang geduurd We ontlenen een aantal bijzonderheden aan een artikel van ds. J. Douma te Britsum in het Friesch Kerkblad van 28 september 1934, ons in fotokopie ter hand gesteld door J.J. Bouman te Rijswijk . In zijn nieuwe gemeente Middelstum was één van ds. Postma's gemeenteleden W. J. Schuringa, een ex-bakker, voor dominee gaan studeren. Hij was een man van het eerste uur van de Afscheiding in Middelstum geweest, de actieve 'leider' van de eerste Afgescheidenen aldaar. Ongetwijfeld zal ds. Postma met hem gesproken hebben over de gemeente te Minnertsga en daarover veel goeds hebben gezegd, al zal hij natuurlijk zijn nare ervaringen niet hebben verzwegen. Hoe het ook zij, ds. Postma was nog maar net een paar maand in Middelstum, of Willem Jans Schuringa werd in Minnertsga beroepen (26 september '42). En in de notulen van 7 januari '43 lezen we, dat hij 'hem volgens de inhoud van zijn gezondene brief aan de gemeente van Minnertsga heeft verbonden op traktement van 400 gulden en vrije woning'. Het was niet veel, maar meer konden de Minnertsgaasters onmogelijk betalen. 'in een klein doelmatig kerkske' aan de Tsjillen. Het 2e pand rechts dat later een kruidenierswinkel is geworden. Op 21 januari '43 werd hij door ds. De Haan bevestigd en al twee dagen later leidde hij de kerkeraadsvergadering, waarin ook ds. De Haan aanwezig was, wiens leerling Schuringa was geweest. Hij gaat voortaan – met fraaie hand - de notulen schrijven. Tjessinga had het als vanouds tijdens de vacature weer gedaan. Ds. Schuringa mocht ook zegen op zijn werk zien. Het kerkvolk vergaderde, zoals ds. Kropveld in zijn nagelaten gedachteniswoord meedeelt, niet meer in de eenvoudige kamer van vroeger, maar 'in een klein doelmatig kerkske'. Het stond in de Tsjillen. Er zat wat groei in de gemeente, die haar leden had wonen in Minnertsga, in [...]

6 07, 2018

De Afscheiding van 1834 in Minnertsga (deel III)

2019-09-04T09:48:54+00:006 juli 2018|0 Reacties

De 19e eeuw was in de Nederlandse kerkgeschiedenis een roerige periode. Op 14 oktober 1834 vond in Ulrum (Gr.) de Afscheiding van het hervormde genootschap plaats onder leiding van ds. H. de Cock (1801-1842), hervormd predikant aldaar. Hij en zijn kerkelijke gemeente tekenden de Acte van Afscheiding of Wedekeer, waarin ze verklaarden met de hervormde kerk te breken, ‘totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren’. Behalve de Ulrumse gemeente verlieten ook vele duizenden gelovigen elders in Nederland de ‘Nederlandsche Hervormde Kerk’. Dat gebeurde ook in Minnertsga. De geschiedenis van Minnertsgaaster Afscheiding is door Dr. J. Wesseling beschreven in het boek: De Afscheiding van Friesland 1834 in Friesland. De uitgever van het boek heeft toestemming verleend om het deel uit het boek dat op Minnertsga betrekking heeft, op deze website te publiceren met de vrijheid de tekst aan te vullen met beeldmateriaal en aanvullende (detail)informatie. Onderstaand deel III. De Tsjillen rond 1900 Ds. D. Postma in Minnertsga 5 juli 1840 - 10 april 1842 Het beroep van D. Postma was niet het eerste uitgebrachte beroep geweest. In het najaar van 1839 had de kerkeraad al getrokken aan ds. T.F. de Haan, toen wonende te Wanswerd. Deze had zich een half jaar eerder op Goede Vrijdag '39 te Ee afgescheiden. Ook door het naburige Sexbierum was hij beroepen. Het werd een bedankje, al probeerde ds. De Haan de pil te vergulden door zijn verklaring de gemeente wel te willen helpen met liefdebeurten Notulen kerkeraad 11 november 1839. De onmiddelijk hieraan voorafgaande notulen, die ook het beroep vermelden, staan gedateerd als 13 december 1836. De proceskosten bedroegen fl. 3,83 De kerkeraad ging intussen moedig door met pogingen een eigen herder en leraar te krijgen. En op zondag 14 juni 1840 kwam er na telling van de stembriefjes weer een beroep uit de bus. Heel duidelijk zelfs, want alle stemmen waren ‘op den eerwaarden jongeling D. Posthumus gevallen’Zijn naam wordt in de notulen ook wel eens als Posthuma opgegeven, maar later is het toch bijna altijd Postma. . De volgende dag werd hem de beroepsbrief persoonlijk door ouderling J. Tjessinga overhandigd in Birdaard, waar student Postma – afkomstig uit Dokkum - toen woonde. Deze beroepsbrief is in de notulen opgenomen. De formulering is nog niet volgens het vaste patroon van de geijkte latere beroepsbrieven, maar welt, in deze ‘eenvoudige letteren', spontaan uit het hart. Postma krijgt geen vast 'loon' toegezegd. Dit ‘durven wij niet doen, want wij weten niet hoe veel de Heere ons zal geven'. We merken hierbij op: Zo ging het vroeger ook in oefenaarskringen en het ideaal was, dat ook een predikant moest leven van wat er zondags werd gecollecteerd. In de beroepsbrief is in dit verband ook sprake van het 'met den Heere te wagen'. Dat dit heel gemakkelijk kon leiden tot misbruik en valse lijdelijkheid, zou de praktijk spoedig leren Volg. de mooie studie van dr. G.C.P. van der Vijver, Professor Dirk Postma 1818-1890, pag. 52 e.v. (Potchefstroom 1958). We hebben meer bijzonderheden aan [...]

Ga naar de bovenkant