Jacobus Sibrand Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 2)
Het eerste gedeelte van dit artikel verscheen in het julinummer (2005) van Fryslân en behandelde de afkomst en huwelijk van Mancadan en diens zakelijke activiteiten met betrekking tot huizen en veenderijen. In dit tweede gedeelte zal nader worden ingegaan op zijn gezin, schildersloopbaan en werk. Naar aanleiding van de eerste aflevering ontving ik een interessante reactie van mevrouw R. Bouma te Leeuwarden. Zij wees erop dat Sannes in zijn Geschiedenis van Het Bildt melding maakt van een zekere Sybren Augustinus "glaesmaecker te Mennertschae", een glazenier dus. Deze heeft in 1597 in opdracht van de pachters der landerijen, die de stad Franeker op Het Bildt bezat (en nog steeds bezit), een raam gemaakt met het stadswapen van Franeker, dat vermoedelijk in de kerk te St. Jacobiparochie is geplaatst. Een interessante bijkomstigheid is dat tien jaar later deze pachters de later beroemd geworden globebeker aan hun pachtheren in Franeker schenken; waarschijnlijk is deze gemaakt door Pibo Gualtheri, die we in de vorige aflevering tegenkwamen. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Mancadans vader zijn loopbaan is begonnen als glazenier en dit beroep later heeft verruild voor meer ambtelijke bezigheden. Het zou in ieder geval mede de artistieke aanleg van zijn tweede zoon kunnen verklaren. J.S. Mancadan: polderlandschap Na in het voorgaande de zakelijke activiteiten van Mancadan te hebben geschetst, wil ik nu iets zeggen over zijn persoonlijke omstandigheden. Het echtpaar Mancadan kreeg op 10 augustus 1635 een dochter Ebel, genoemd naar de moeder van Elske, maar het kind overleed nog dezelfde maand en werd in Minnertsga begraven volgens het Handschrift Siderius. Ruim een jaar later wordt zoon Sybrandus geboren en in 1639 een tweede dochter Ebel. Sybrandus ging theologie sturen in zijn geboortestad, trouwde al op 19-jarige leeftijd en kon reeds zes maanden later zijn oudste zoon Johannes ten doop houden. Het was in die tijd ongebruikelijk dat mannen zo jong trouwden en zeker niet als ze nog studeerden; een en ander is dan ook een voorteken voor de verdere levenswandel van Sybrandus. Hij werd in 1658 predikant te Oosterwierum, het stamdorp van de familie Fogelsangh en in 1676 afgezet wegens o.a "onkuisheid" voor het huwelijk gepleegd met zijn derde vrouw, "een lange treijn van menigvuldige dronckenschappen" en bovendien bestond er in zijn gemeente een "bijna algemeene tegenheit tegen sijn E. persoon". Ook was er al eens een tekort in de classicale kas geconstateerd tijdens zijn quaestorschap. Tekenend in dit verband is dat zuster Ebel in de boedel van haar vader tientallen bedelbrieven van Sybrandus vindt "waaruit evident kan worden gezien wat hij soo voor als na van vader aan geldt heeft versocht en bekomen". Sybrandus krijgt echter nog een kans en wordt in 1679 predikant te Tjerkgaast, maar wordt na enkele jaren weer afgezet en neemt, zoals zovelen die geen toekomst meer zagen in Nederland, dienst bij de V.O.C. en vestigt zich in de Kaapkolonie. Dankzij de zegeningen van het internet weten we nu dat hij kort na 1682 in Stellenbosch werd benoemd als de eerste onderwijzer, tevens ziekentrooster en [...]