Over Gerryt

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Gerryt has created 308 blog entries.
8 04, 2012

Rabobank 60 jaar bestaan en wat daaraan vooraf ging

2022-11-16T07:24:21+00:008 april 2012|0 Reacties

Het is u zeker niet ontgaan dat Rabobank en de Frieslandbank een 'samenlevingscontract' zijn aangegaan. Grote koppen stonden er in de kranten. Dit bracht mij op een artikel uit de dorpskrant van Minnertsga van april 1977 dat Jan Heeringa toen heeft geschreven. Heeringa is in het verleden lid geweest van de Raad van toezichthouders van de Rabobank. Hij schreef toen over het 60-jarige bestaan van de bank en wat daaraan vooraf ging. Ook dit artikel is weer een tijdsbeeld uit het Minnertsga van vroeger,  en wel  35 jaar geleden. Ik heb er weer wat passende afbeeldingen bij gezocht. Hierna het tekst van het artikel van Heeringa. Nu onze Boerenleenbank, tegenwoordig Rabobank geheten, haar zestigste verjaardag achter de rug heeft en een instelling is waarmee vrijwel alle dorpsbewoners te maken hebben, is het vooral voor de jongeren wel dienstig te weten hoe vóór het bestaan van die bank hier alles reilde en zeilde. Leeuwarder Courant In verschillende plaatsen om ons heen bestonden voordien reeds spaar- en voorschotbanken, zoals de Bildtse Bank, de Berlikumer Spaar- en voorschotbank, een voorschotbank te Tzummarum naast een Nutsspaarbank. Nutsspaarbanken zijn al heel oud evenals de Rijkspostspaarbank. Vroeger maakten de zakenmensen uit de dorpen en de grotere boeren meer gebruik van bankinstellingen in Leeuwarden, die er in die tijd in grote aantallen bestonden. Maar er waren er ook velen die hun geld deponeerden bij de plaatselijke notaris die teven bemiddelde bij het aangaan van hypotheken. Zulke notariskantoren vervulden op deze manier de rol van de tegenwoordige plaatselijke bank. De notaris beloofde een zekere renten, dus moest hij het geld dat hij onder beheer had zelf ook weer beleggen. Dit laatste bracht risico’s mee, zowel voor de notaris als voor de beleggers. Vele notarissen kwamen in de verleiding om het geld speculatief te beleggen en er zijn daardoor meerdere malen ongelukken gebeurd en verliezen geleden. Oud spaarbankboekje Maar de mensen die hun geld aan een bank of kassier in een stad als Leeuwarden toevertrouwden kwamen ook wel eens van een koude kermis thuis.Zo gebeurde het een paar jaar na de eeuwwisseling, dat de Bank van Gratema aan de Tweebaksmarkt haar betalingen staakte. Het ging hier om miljoenen, in die tijd een onvoorstelbaar kapitaal. Er waren dan ook in de provincie en in de stad veel gedupeerden. Volgens de uitdelingslijst bestonden er vorderingen die de waarde hadden van een boerderij in die tijd. Het is te begrijpen dat een dergelijke gebeurtenis het oprichten van plaatselijke spaar- en voorschotbanken op coöperatieve grondslag in de hand werkte. Toch heeft het hier tot 1915 – 1916 geduurd voor op initiatief van de in 1904 opgerichte Veiling vereniging de Coöperatieve Boerenleenbank werd opgericht.De omstandigheden waren daar op dat moment ook rijp voor, omdat vele kleine boeren ten gevolge van de oorlog meer geld om handen kregen en er meer ondernemingslust kwam. Toch speelde in die tijd toen er nog geen Pachtwet bestond de plaatselijke notaris soms een belangrijke rol bij het verhuren van land voor uitwonende grondeigenaren. Het [...]

7 04, 2012

Politie in Minnertsga vroeger en anno 1976

2014-01-19T13:56:54+00:007 april 2012|1 Reactie

In het aprilnummer 1976 van de dorpskrant Nijs út eigen doarp, publiceerde Fred Brandsma - lid van de redactie en grote animator achter het uitgeven van de dorpskrant - een artikel over de politie toen en nu. Officieel had het artikel de titel: Politie in Minnertsga toen en nu. Omdat er tussen 1976 en nu anno 2012 ontzettend veel veranderd is in de structuur en organisatie van de politie, heb ik de titel enigszins aangepast. Het artikel is te mooi om het in de kast te laten liggen, vandaar dat het hier weer nieuw leven in wordt geblazen en nu met een paar foto's er bij. Hieronder het artikel van Fred Brandsma. Omstreeks het jaar 1600 werd hier de orde gehandhaafd door een schout en deze regelde tevens, met de kerkelijke autoriteiten, de uitdeling van de geldelijke opbrengst aan de weduwen van een stuk land. Dit gebeurt heden ten dag nog, alleen is de schout vervangen door een politieman. Café van K. de Vries (1925) Tot plusminus 1900 was niet bekend wie in Minnertsga lijf en goed van de bevolking beschermde, maar toen werd hier ene Kees de Vries geplaatst, later aardappelhandelaar en caféhouder. Daarna kwam veldwachter Gras. Deze nam het niet zo nauw met de vrouwtjes, z'n uniform maakte dan ook grote indruk. Minder populair was hij bij de mannelijke bevolking; die hebben hem min of meer het dorp uit geknuppeld. Zijn opvolger, veldwachter Boersma, was een zeer gemoedelijk man maar kon niet met de burgemeester opschieten en dat is minstens zo erg. Veldwachter (Red. Teake) De Jong, die omstreeks 1918 de functie vervulde, woonde in het eerste huis van Stoarmbuorren (Langedyk). Elke zaterdagmorgen moest hij van Minnertsga naar Sexbierum lopen om de secretaris verslag uit te brengen over de gebeurtenissen in Minnertsga. Veldwachter Teake de Jong Hij stelde de secretaris dan ook voor het niet meer te doen, waarop deze hem vroeg wie dat uitmaakte. De Jong werd toen zo kwaad, dat hij de man min of meer aan zijn revers het bureau over trok. Het liep met een sisser af omdat de burgemeester het wel met hem eens kon zijn. De Jong hield wel streng de hand aan de sluitingstijden van de cafés; hij werd dan ook snel bevorderd tot chef en overgeplaatst naar Sexbierum. Veldwachter Kuiken moest in 1944 onderduiken vanwege zijn ondergronds verzet tegen de Duitsers. Na zijn politietijd heeft hij een trekker boven op zich gekregen en is verongelukt. Veldhuis was de eerste rijkspolitieman in Minnertsga. Oppewal, die na hem kwam, heeft meegedaan aan de grote kraak van de gevangenis van Leeuwarden in de oorlog. Zijn opvolger Timmermans was uitstekend in het africhten van honden. Politieagent Van der Sluis zal iedereen nog wel kennen, die was zeer populair in het dorp. 'Waarom steekt u uw hand niet uit?' vroeg hij iemand eens. Hij stelde deze vraag bij Mooie Paal en als je daar je hand moet uitsteken heb je aan het eind van de bocht een lamme arm. Zegt de [...]

6 04, 2012

Loep en Wiep 60 jaar getrouwd in 1964

2012-12-31T08:13:40+00:006 april 2012|0 Reacties

In één van de vele mappen in mijn archief kom ik een krantenbericht tegen van 6 mei 1964. Het bericht roept direct weer herinneringen op en plaats mij even terug in de tijd. Ik zat toen nog op de lager school en wij woonden in die tijd op de Tsjerkestrjitte. Maar de mensen die in dat jaar 60 jaar waren getrouwd, daar hebben wij een aantal jaren naast gewoond. Loep(ke) en Wiep(kje) Visser-Posthumus woonden aan de Meinardswei in een van de woningen van het zogenaamde 'Langhuis'. De woningen waren allemaal van het type éénkamerwoning waarvan er vier onder één dak. Op de foto midden, links naast de boom, in de 2de woning - met zonneschermen - woonden Loep en Wiep. Wij woonden in de 3de woning. Als ik mijn rapport van de lagere school meekreeg, dan liet ik het ook aan 'beppe' Wiep zien. Dan kreeg ik een dubbeltje van haar. Bijzondere herinneringen heb ik aan deze twee oude mensen over gehouden. Op de foto die de krant heeft gemaakt, is te zien dat aan de wand een portret hangt van Domela Nieuwenhuis. Ik kan mij nog herinneren dat dat een kalender was. Meinardswei (1939)           Leeuwarder Courant 6 mei 1964 Morgen in Minnertsga een diamanten echtpaar  Loep(ke) en Wiep(kje) Het staat vast, dat er morgen - Hemelvaartsdag - heel wat mensen naar het Hervormd verenigingsgebouw in Minnertsga gaan. In de eerste plaats de familie van het echtpaar L. Visser en W. Visser-Posthumus. Want Visser en zijn vrouw vieren morgen hun diamanten bruiloftsstoet. 'Se komme rounom wei moarn', vertelde mevrouw Visser. Niet alleen de kinderen komen, maar natuurlijk ook klein- en achterkleinkinderen. 'As we mar moai waar hâlde', voegde ze er met zorg aan toe. Want natuurlijk brengt zo'n feest heel wat drukte met zich mee. En al zijn ze met hun 81 en 82 jaren nog bijzonder kras, Visser zijn vrouw, en al weten weten ze eigenlijk nóg zo goed, dat alles wel los zal lopen donderdag, ze zien er een beetje tegenop. En wie doet dat niet, als hij het middelpunt wordt van een groot feest? 'Mar wy hâlde wol fan in feestje', vindt de diamanten bruid monter. Er komt een muziekgezelschap op het feest en ook het plaatselijk muziekkorps komt even spelen. Verder heeft ze er ontzettend veel plezier in, dat klein- en achterkleinkinderen komen. Gemakkelijk duikt ze dan even terug in de tijd, toen ze zelf jong was. Ze hebben hard en veel gewerkt in hun leven, Visser en zijn vrouw. 's Morgens vier uur naar de boer of de boerin om een stuiver of een dubbeltje te verdienen. In 1904 zijn ze getrouwd en Visser werd vaste arbeider in Tzummarum. Na twee jaar werd Tzummarum verruild voor een plaatsje bij een boer in Sexbierum. Daarna is het echtpaar Visser nog slechts drie keer verhuisd. In Minnertsga kreeg Visser werk - eveneens als arbeider - bij de Feitsma's en bij deze boer bleef hij, tot hij zelf een [...]

1 04, 2012

It waarhúske fan pake

2013-02-03T14:38:33+00:001 april 2012|0 Reacties

Al jierren stiet by my yn ien fan de boekekasten in waarhúske wer’t ik hiel sunich op bin. It is fan myn pake Gerrit west dy’t froeger yn ien fan de bejaardewenninkjes wenne oan de Havenstrjitte yn Minnertsgea. Mist ’50 jieren fan de foarige ieu binne dy húskes doe set. As jo achter troch de doar kamen dan hong it waarhúske boppe de doar nei de keamer ta. Myn pake wie der tige wiis mei, en ik no noch mear tink. It soe bêst kinne dat pake dat ris kocht hat op in reiske mei de ‘ouden van dagen’. It hiele waarhúske selt neat foar, de poat der op en it is fyn, mar ik koesterje it. Us heit hie de gek der altyd mei, mar pake miende echt dat it wurke, teminsten sa sit dat yn myn ûnthâld. Al mei al is it húske krapoan 50 jier âld. Op internet fûn ik ûndersteande tekst. Bejaardenwoningen vlak voor de sloop in 2000 Een weerhuisje is een eenvoudig soort meetinstrument. Veelal wordt gedacht dat het een eenvoudige barometer is, maar het is in feite een hygrometer, die de luchtvochtigheid meet. Het weerhuisje bestaat uit een klein huisje met daarin twee poortjes. Uit het ene poortje kan een mannetje naar buiten komen, uit het andere poortje een vrouwtje. Als het vrouwtje naar buiten komt zou het mooi weer kunnen worden, als het mannetje naar buiten komt zal het gaan regenen. Het weerhuisje heeft dus geen afleesbare schaalverdeling, maar geeft alleen een indicatie van droog, of vochtig. In moderne centraal verwarmde huizen functioneert een weerhuis niet goed, omdat daar de luchtvochtigheid altijd laag is, zonder relatie met het weer buiten. Zou het huisje buiten gezet worden, dan zal het beter werken, maar in Nederland en België is de werking beperkt, omdat de luchtvochtigheid weinig verandert. In bergachtige gebieden treden er wel sterke veranderingen op van de luchtvochtigheid. It waarhúske fan pake Waarschijnlijk stamt het traditionele ontwerp van het weerhuisje uit het Zwarte Woud. Het weerhuisje werd vanaf de 17e eeuw populair. De kleine huisjes hebben vaak kenmerken van de huizen uit het Zwarte Woud, met als decoratie de typische houten drinkbakken die je daar veel ziet. Veel mannetjes en vrouwtjes in de weerhuisjes dragen de traditionele klederdracht van de regio Gutach in het Zwarte woud. Ook bij ronddansende poppetjes bij koekoeksklokken kom je deze klederdracht telkens weer tegen. De klederdracht is te herkennen aan een vrij grote zwarte hoed van het mannetje en de unieke hoed van de dame met de typische grote rode ronde bollen erop. Tussen de poortjes is vaak een thermometer aangebracht. Er bestaan echter ook modernere varianten waar het vrouwtje een parasol heeft, het mannetje een paraplu. Pake Gerrit en beppe Afke De werking is als volgt: het mannetje en het vrouwtje kunnen draaien, en zijn opgehangen via een stukje schapendarm. Als het droog is, draait dit in elkaar, bij vocht wordt het langer en draait het terug. Het trieste aspect van een [...]

24 03, 2012

Jacob Ulbes Wassenaar 60 jaar lang kleermaker

2013-02-03T14:34:04+00:0024 maart 2012|0 Reacties

‘Dat is in minskelibben lang, nou’ aldus de toen 70 jarige Jacob Ulbes Wassenaar die in april 1969 door de Leeuwarder courant werd geïnterviewd. Op dat moment dacht Jacob Ulbes er zeker niet aan om naald en draad voorgoed neer te leggen. Het ‘pjukken’, zoals hij dat zelf noemde, beschouwde hij als een aangenaam tijdverdrijf. Hij woonde namelijk moederziel alleen en ‘as ik neat mear te dwaan hie, soe ik hjir hiele dagen omrinne te prakkesearen en dêr wirdt in minske sljocht fan, tinkt my’,zei de beste man. Jan Ulbes Wassenaar bij zijn woning Wassenaar is twee keer weduwnaar geworden en hij verloor twee kinderen. ‘Ik haw nou noch ien soan en dy wennet hjir gelokkich. Dêr gean ik dan ris hinne te tédrinken. In húshâldster haw ik net, ik yt by myn suster, dy is widdou’. Om niet te vereenzamen besloot Wassenaar, toen hij 65 jaar werd en dus AOW-er werd, het ‘snidersfak’ net zo lang te blijven uitoefenen als maar enigszins mogelijk was. En hij deed dat op zijn 70ste nog steeds met veel plezier. Al die zestig kleermakersjaren is Wassenaar in dienst geweest bij de firma Schotanus in Minnertsga. ‘Ik haw trije geslachten Schotanus meimakke; earst âlde Chris, letter Durk en nou Klaas’. Direct na de lagere school belandde Wassenaar in de kleermakerij. Hij was met een handicap geboren (een niet helemaal goed functionerend been) en kon daardoor niet zoals de meeste jongens van zijn leeftijd werk bij een boer zoeken. ‘Ik begûn foar in kwartsje wyks en in pear sigaren’. Zijn specialiteit was het maken van broeken. Maar de laatste jaren komt daar weinig meer van. ‘It maatwurk giet der nou út en it is nou meer fermeitsjen wat ik doch’. Hij werkte toen in die jaren alleen in de kleermakerij. ‘Froeger wiene wy der soms mei seis, sân man’. Waar Wassenaar de meeste hekel aan had was‘Festjes meitsje. Dy búskeboel nou dat wie in hiel nifelwurk. De broeken, dêr wie ik handiger yn’. Klaas Schotanus, Jacob Ulbes Wassenaar en Durk Schotanus Natuurlijk heeft Wassenaar ook complete kostuums gemaakt., maar de pantalons bleven zijn speciale hobby. Jacob Ulbes Wassenaar was een van een tweeling die geboren was op 3 mei 1897 in Minnertsga. Zijn tweeling broertje werd Rein genoemd. Beide kinderen zijn op het gemeenthuis aangegeven door Jacob, de broer van de vader Ulbe. De vader was op het moent van de geboorte van de tweeling ziek en kon daardoor niet naar het gemeentehuis kon komen. Jacob Ulbes Wassenaar woonde in een éénkamerwoning in het zogenaamde ‘Straatsje’. Dat was een pad haaks aan de oostzijde van de Hege Buorren waar een vijftal éénkamerwoningen stonden. De bewoners van die woningen moesten vroeger gezamenlijk gebruik maken van één privaat (húske). Winkel van Fa. Schotanus Bron : Leeuwarder courant 9 april 1969

Ga naar de bovenkant