26 04, 2015

Oorlogsjaren op de Miedleane (deel III slot)

2024-02-01T05:42:46+00:0026 april 2015|0 Reacties

Jelle Feenstra heeft een verhaal geschreven over de oorlogsjaren op de Miedleane, in de volksmond bekend als de 'Boomsma's' Mieden. Dit is het vervolg op deel II van Jelle zijn verhaal.   Detail oude landkaart mer Ald Meer Twee mannen sprongen aan de kant van Wier uit de praam en de beide anderen aan de Berlikumer kant. In alle verwarring was de praam niet vastgemaakt en dreef intussen weer naar de andere kant. Gijsbert Boomsma is toen uit de boot in het water gestapt hoewel hij niet kon zwemmen. De overkant was daar minder diep en hij heeft zich toe tussen het riet schuil gehouden. De Duitsers waren intussen ook aan de waterkant verschenen na de nodige problemen met mijn grootvader die tijd had geprobeerd te rekken. Toen hij in de gaten kreeg dat de praam terugdreef kon hij zogenaamd zijn klompen niet meer vinden. De Duitsers schenen met hun zaklantarens naar de overkant van het Ald Meer maar konden niemand ontdekken. Gijsbert Boomsma hield zich schuil onder water aan de kant tussen het riet. Hij besefte heel goed dat toen de Duitsers hun zaklantaarns uit deden zij die hierna waarschijnlijk opnieuw aan zouden doen en bleef daarom onder water. Uiteraard gingen de lantaarns hierna weer aan maar er was niemand te zien. Nadat zij de lantaarns opnieuw hadden uitgedaan klauterde hij aan land en verdween tussen de tabaksplanten. Maar doordat hij doorweekt was hoorden de Duitsers hem lopen en hebben toen in het wilde weg geschoten zonder hem echter te raken. In die tijd werd er veel tabak verbouwd en dat was aan de overkant van het Ald Meer ook het geval. Na de Tweede Wereldoorlog is de tabaksteelt geheel uit Nederland verdwenen. Gijsbert Boomsma was een verstokt roker en ook hij maakte veel gebruik van het papier van de psalmboeken ter vervanging van vloei. Dat dit ongezond was door de giftige drukinkt hoeft geen betoog. August Seidel die al de tegenwerking meer dan beu en uiterst verbolgen was over het feit dat zij opnieuw niemand hadden opgepakt heeft mijn grootvader, Dirk Boomsma, toen in elkaar geslagen met de kolf van een geweer en voor dood achtergelaten. Hij is echter hersteld van zijn verwondingen. Vlnr: Johannes Boersma, Aaltje Kuiper, Marten Reitsma en Gijsbert Boomsma De Duitsers bleken ook op de hoogte te zijn van de schuilplaats die op de zolder was gemaakt maar troffen hier uiteraard niemand meer aan. Wieger Terpstra die niet mee in de boot gevlucht was, hield zich voor het huis verborgen. Omdat de Duitsers er vanuit gingen dat iedereen in de boot was gevlucht hebben zij daar niet gezocht. Wel werden de beide jongste zonen Johannes en Tjeerd, die toen respectievelijk 8 en 6 jaar zullen zijn geweest, ondervraagd of er soms mannen op de zolder sliepen maar die hebben niets losgelaten hoewel aan de hand van het aanwezige beddengoed het toch wel duidelijk moet zijn geweest dat dit het geval was. Bij de volgende razzia’s vertrokken zij dan naar het
Lees meer . .

11 05, 2014

Emigranten uit Minnertsga

2015-05-21T16:45:09+00:0011 mei 2014|0 Reacties

Jelle Feenstra heeft al eerder een prachtig verhaal over de emigratie van zijn familie geschreven. Deze keer heeft hij een verhaal gemaakt over de familie Heeringa.   Jan Heeringa werd geboren op 5 februari 1915 in Tzummarum. Hij was een zoon van Jan Harmens Heeringa en Sijke Kuiken. Op 21 mei 1941 trouwt hij met Attje Boomsma, geboren op 17 januari 1922 te Minnertsga. Zij was een dochter van Dirk Gijsberts Boomsma en Tjerkje Terpstra. Na hun trouwen komen zij bij de ouders van Attje inwonen op de Miedleane 23. Het was oorlog en het vinden van een woning zal toen wel de nodige problemen hebben gegeven. Hier wordt ook hun eerste zoon, Jan, geboren. Na het overlijden van Gijsbert Tjeerds Boomsma, de grootvader van Attje, op 18 maart 1942 gaat het gezin in dat huis, Miedleane 10 A, wonen in april 1942. Hier staat tegenwoordig het pand van Garagebedrijf F. de Groot. In dat huis worden 2 kinderen geboren: Tjerkje op 6 juni 1944 en Dirk op 18 oktober 1945. Op 8 november 1947 vindt er opnieuw gezinsuitbreiding plaats. Zij krijgen dan nog een zoon, Harmen, maar deze wordt in Leeuwarden geboren. Dit was in het ziekenhuis en enige tijd werd er zelfs voor zijn leven gevreesd. Foto links: Attje Heeringa-Boomsma, en dochter Tjerkje, voor het huis van haar ouders. Dit huis is, Miedleane 23 en is later afgebroken en stond aan “de oude meer”. De foto dateert uit december 1944. Foto rechts: Jan Heeringa op 22 mei 1941 bij het huwelijk van Jan en Attje. In 1951 besluit het gezin naar Canada te emigreren en op 8 februari vertrekken zij met de S.S. Zuiderkruis vanuit de haven van Rotterdam. Een beslissing die moet zijn ingegeven door de slechte economische situatie in Nederland in die tijd. In de periode tussen 1950 en 1959 emigreerden meer dan 128.000 mensen alleen al naar Canada. Ander populaire bestemmingen waren de Verenigde Staten, Australië en Nieuw Zeeland.   Foto links: Jan Heeringe en Gijsbert D. Boomsma (22-05-1941). Foto rechts: gezin Jan Heeringa,voor vlnr: Jan, Dirk, Harmen en Tjerkje. Achter vader en moeder Attje en Jan. Het beeld van de rechter foto kwam destijds veelvuldig voor bij families in Nederland bij het vertrek van familieleden of kinderen uit Nederland. In Nederland heerste grote werkeloosheid en de overheid hielp geïnteresseerden, die bereid waren te vertrekken, financieel om de overtocht mogelijk te maken. In die tijd werd emigratie naar Canada gezien als een afscheid voor altijd. In de haven van Rotterdam hebben zich dan ook hartverscheurende taferelen afgespeeld omdat de betrokkenen aannamen dat zij elkaar nooit weer zouden zien. Aan het einde van de jaren vijftig werd het veel gemakkelijker om een bezoek aan Nederland te maken door de komst van de straalmotor in vliegtuigen. Hierdoor werd het aanmerkelijk goedkoper om de oceaan over te steken en een bezoek aan Nederland te brengen. Ook in Nederland veranderde de economische situatie wardoor in de jaren zestig en daarna ook vanuit Nederland familiebezoek naar
Lees meer . .

5 02, 2012

Winter van 1929

2012-12-31T09:35:41+00:005 februari 2012|0 Reacties

It knypt flink oan de lêste dagen. Der leit noch kwalik in stik iis yn de feart as de media bûten Fryslân jaget de boel op om foaral mar oan in Alve Stêdentocht te tinken. Mar safier is it noch net. Mar dochs . . . . . . de temperturen komme aardich yn de rjochting fan de winter fan 1929. Lês ûndersteand fan 19 februari 1929 út de Ljouwert krante. DE WINTER-ELLENDE. Het is wel al te bar geworden. Eerst waren de liefhebbers van schaatsenrijden dol verheugd over de toenemende vorst: er zou eens eindelijk weer een behoorlijke winter komen! Maar een kou als deze hebben ook zij niet gewenscht en voor velen, die in de periode van vorst geen werk kunnen krijgen en wier kachel toch moet branden, begint deze winter op een ramp te lijken. Woensdag had men eenige hoop, dat de felste kou geleden was, doch na een sterken sneeuwval is het opnieuw begonnen en vroor het 's nachts weer 18-20 graden, overdag schommelde de temperatuur zoo om en bij de 10 graden. Wel is er sedert einde vorige week eenige verandering gekomen in de weersgesteldheid, wel stijgt de thermometer af en toe tot het dooipunt, doch gevreesd wordt dat uit het Oosten nog meer vorst zal komen en in elk geval zijn de gevolgen van dezen langen, strengen winter nog lang niet geleden. Ook in ons land zijn enkele menschen van koude omgekomen. In verschillende plaatsen komt thans ook de drinkwatervoorziening voor mensch en dier zeer in gevaar, daar de waterputten bevroren zijn en in de slooten het ijs tot den bodem zit. Dit vermeerdert nog het gevaar bij brand, en er is de laatste weken reeds heel wat door het vuur verwoest. Bovendien -en dit komt als een noodkreet tot de meer bevoorrechten- heerscht in tal van plaatsen een nijpend gebrek. De werkloosheid neemt hand over hand toe en in de bittere koude wordt armoede geleden, hoewel verschillende gemeentebesturen alles doen wat in hun macht is om althans den ergsten nood te keeren. Hier en daar zijn steuncomité's opgericht. Het wordt zo langzamerhand een zeer moeilijke toestand. In sommige kanalen in de provincie moet het ijs reeds een dikte van meer dan een halven meter hebben bereikt. Er blijken talrijke kuilen met aardappelen bevroren te zijn; de melk kan op het platteland bijna niet vervoerd worden, daar zij bevriest in de bussen. Ook in de vogelwereld heerscht groote armoede. Laat men ook hen gedenken. Strooi voedsel en zet af en toe een bak warm water buiten, opdat de dieren kunnen drinken. Op 17 februari 1929 reden Jan Heeringa en Lammert Brouwers uit Minnertsga met de auto over het ijs van de Waddenzee naar Ameland.  

Ga naar de bovenkant