Dit jaar is het zestig jaar geleden dat de twaalfde Elfstedentocht is verreden en die de geschiedenis is ingegaan als de zwaarste Elfstedentocht ooit over het ijs. Douwe de Valk, geboren in 1948 in Minnertsga, stuurde ons onderstaand verhaal toe over de passie voor het schaatsen van zijn vader Rinze (1919-2009) en hemzelf.

Een stukje geschiedenis van Minnertsga, over mijn heit Rinze de Valk, en zijn verreden Elfstedentochten, wil ik jullie niet onthouden. Heit zijn wieg stond aan de Miedleane. Hij was enig kind van Douwe de Valk (1894-1980) en Maartje de Jong (1894-1962). Later had hij daar een tuinderij. Met zijn gezin woonde hij aan de Hermanawei 5, tegenover garage Kerlien. In 1957 verhuisde hij met zijn gezin naar Drachten en vandaar naar Beilen. Van de verhalen van heit, het lezen van boeken en het achterhalen van enkele krantenknipsels geef ik hier mijn bevindingen weer.

Heit leerde schaatsen op de sloot naast zijn ouderlijke woning, die uitkwam op het Oude Meer. Veelal was hij de eerste die over het nog maagdelijke ijs naar Berlikum reed. Zijn vader en moeder, mijn pake en beppe, hebben ook vele tochten geschaatst. Zo reden zij in de winter van 1929 vaak op en neer naar Leeuwarden en Franeker.

Vader Rinze en zoon Douwe

1942
Reed heit, samen met  Rein Faber (1916-1989) ook wonende in Minnertsga, de toertocht. Zij waren om 06.30 uur vertrokken en kwamen om 15.46 aan. Een rijtijd van 9.16  uur. Het bleek dat zij de eerste toerrijders waren die binnenkwamen. De winnaar, Sietse de Groot, had er 8.44 uur over gedaan. Hun prestatie haalde de voorpagina van de Telegraaf met een mooi relaas.

1954
Met zijn snelle rijtijd van 1942 in gedachten, meldde heit zich aan voor de wedstrijd. Hij eindigde als nummer 54 in een rijtijd van 9.27 uur. De winnaar Jeen van den Berg had er 7.35 uur over gedaan. Toendertijd moest je binnen de twee uur na de winnaar binnenkomen om geklasseerd te worden. Dat is hem dus gelukt.

Publicatie in de Telegraaf in 1942

Officiële uitslag in de krant met op de 54e plaats Rinze de Valk

Heit heeft mij in het verleden wel eens gezegd dat hij vanaf Dokkum, samen met de bekende Auke Adema uit Berlikum opreed en nabij Bartlehiem, op weg naar de eindstreep, de man met de hamer tegenkwam. Omwille de tijd liet heit, Auke niet op hem wachten, daar die anders misschien ook niet geklasseerd zou worden. Na een valpartij in zijn inzinking, reed hij weer terug in de richting van Dokkum. Omstanders hielpen hem weer op weg in de juiste richting en haalde net op tijd de eindstreep.

1956
Reed heit, samen met Germen Groenewoud, (schoonzoon van tante Baukje de Swart-de Valk) de toertocht. Er lag veel sneeuw op de baan en was een tocht van vallen en opstaan voor Germen. Heit vertelde mij later eens dat je een Elfstedentocht alleen moet rijden zonder afspraken te maken. Met mem en mijn zusje Greetje was ik getuige van de aankomst van beiden, nabij de Groene Weide. Het was toen omstreeks tien uur in de avond.

1963
Deze barre tocht startte heit om 7.30 uur. Was om 15.35 uur in Bolsward en schatte daar al in dat het eindpunt voor 24.00 uur niet te halen was. Hij besloot door te rijden naar Minnertsga en daar de bus te pakken naar zijn woonplaats Drachten. Zover is het niet gekomen omdat hij in Harlingen van het ijs werd gehaald. Samen met mem en mijn zusjes Greetje en Maartje bevonden wij ons, genesteld voor de toen nog schaarse TV, bij kennissen in Drachten. Mijn vader stapte daar, een poosje na de finish van Reinier Paping binnen. Ik weet nog dat ik teleurgesteld was dat heit de tocht niet had uitgereden.

Erfelijkheid van schaatsen
Schaatsen is erfelijk. Tegenwoordig zegt men, schaatsen zit in je DNA. Dus kennelijk daardoor, de verhalen van heit, en de drie Elfstedenkruisjes aan de muur in mijn ouderlijke woning,  werd ik met het Elfsteden-virus en mijn passie, schaatsen op natuurijs, besmet. Ook mijn geschiedenis over schaatsen, als oud-Minnertsgaaster, geef ik hieronder weer.

1954: Leren schaatsen op de gracht bij Zoodsma. Ik was toen vijf jaar oud. Elke middag uit school aanwezig. Enkele malen ook nog op de ijsbaan van Sint Jacobiparochie geschaatst. Met heit, mem en mijn buurmeisje Willy Kerlien, vanuit de haven geschaatst naar het Wyd, Berlikum en weer terug. Onderweg nog een foto gemaakt, nabij de boerderij van Heeringa.

1956: Een winter met veel sneeuw. Inmiddels zeven jaar oud. Veel geschaatst op de welbekende ijsbaan bij Zoodsma. Kan mij nog herinneren dat wat oudere jeugd een prachtige kerk van sneeuw had gemaakt. Deze stond op de wal bij Zoodsma. Er zaten ramen in van ijs. Binnenin brandde een kaars en je kon daar zitten.

Douwe met zijn vader en moeder en Willy Kerlien

Mijn drang om de wijde wereld op natuurijs te ontdekken werd toen geboren. Op een dag mocht ik van heit en mem op de toen nog aanwezige haven opstappen en de Minnertsgaastervaart uit. Voor mijzelf had ik al uitgemaakt dat ik een rondje zou maken. Op de schaats naar Wier en vandaar lopend naar huis. Dat laatste lukte niet. In Wier, net op het moment dat ik mijn schaatsen wilde afdoen, kwam heit met een voor mij onbekende man aan schaatsen. Verbaasd vroeg hij mij wat ik daar deed. Ik vertelde heit van mijn plan. Heit keek mij eens aan en ondertussen vroeg ik hem of ik niet met hun verder kon rijden toen hij vertelde dat zij naar Bartlehiem wilden. Heit had echter een ander voorstel. Ik kreeg van hem een dubbeltje en zei dat ik terug moest rijden naar de koek- en zopietent in Berlikum. Daar zou ik mijn vriendje, Jan Hendrik Morsink met zijn zusje Tineke en zijn moeder aantreffen, die daar ook op de schaats waren. Met mijn dubbeltje goed opgeborgen kraste ik weer terug naar Berlikum.

Inderdaad trof ik de familie Morsink aan. Kocht van mijn dubbeltje veterdrop en schaatste met genoemde familie weer terug naar Minnertsga. In dat jaar heb ik ook nog meegedaan aan schaatswedstrijden van school. Ik zat toen in de tweede klas van de christelijke lagere school. De wedstrijd werd verreden op de vaart. Ik werd 2e en mijn vriendje Jan Hendrik eerste. Wie derde werd is mij onbekend. Wij mochten de prijs uitkiezen. Jan Hendrik koos een lederen gevlochten riem en ik een 6-delig zakmes, dat nog steeds in mijn bezit is.

Na de periode in Minnertsga (1957) heb ik met heit de winters 1962 en 1963  in Drachten beleefd. Veelal werd dan vanaf Drachten via de Veenhoop, Eernewoude of Grou aangedaan. Een keer zijn wij samen via Eernewoude, Warten,Leeuwarden,Wirdum en Grou gereden.Een bijzondere gebeurtenis die ik mij kan herinneren was dat wij nabij Eernewoude het Prinses Margrietkanaal moesten oversteken. In de vaargeul lagen allemaal vastgevroren schotsen. Heit vond een paadje met schaatsstreken en konden daar over steken. Dat is denk nu niet meer mogelijk met de drukke scheepvaart.

Midden 1963 zijn wij met het gezin naar Beilen verhuisd. Ieder op zijn eigen wijze hebben heit en ik  daarna de schaatswinters beleefd. Geschaatst werd op het Linthorst Homankanaal naar Hoogeveen of via de Beilervaart en Drentse Hoofdvaart naar Assen. Een ven in de heide was ook een mooi alternatief. Ik heb daarna zelf nog het geluk gehad vele tochten te kunnen maken en uitrijden. Dit gebeurde dan in de omgeving van mijn latere woonplaats Wolvega en van daaruit naar de Weerribben en Giethoorn.

Tot op heden heb het geluk gehad drie officiële Elfstedentochten te hebben uitgereden:1985,1986 en 1997. In 2012 heb ik de tocht gereden eigen initiatief. Ik schaats nog steeds twee keer per week in Thialf-stadion in Heerenveen en hoop nog eens een keer de tocht der tochten te kunnen rijden.

Douwe de Valk, december 2022

Rinze de Valk in zijn zondaagse pak in de omgeving van Minnertsga