22 01, 2012

Jeugd vernielde leegstaande woningen

2013-02-02T07:13:57+00:0022 januari 2012|0 Reacties

In de kleibouwstreek van Friesland staan huizen leeg. Meeste oude huizen, eenkamerwoningen, die midden in het veld staan, vertrokken van alle moderne comfort, zoals waterleiding en elektrisch licht. Er zijn dan ook praktisch geen gegadigden voor te vinden, ook al is de huur bijzonder laag. De huizen – of liever huisjes – zijn degelijk gebouwd, maar vaal veel te klein en te ver afgelegen voor de moderne mens, staan daar maar leeg, vaak te goed om afgebroken te worden. Een kamer in één van de huizen, die aan de vernielzicht van de jeugd blootstaat. Behang, planken en scherven liggen over de vloer. Toch wordt er op deze manier aan de afbraak van de huizen gewerkt, want ze kunnen nog zo ver weg staan, de jeugd weet ze te vinden en maakt grif een begin met de sloop. Ruiten worden kapot geslagen, het behang wordt met linnen en al van de muur getrokken, planken worden uit de bedsteden gesloopt, kort om de vernielzucht viert hoogtij in deze afgelegen, leegstaande huizen. ‘Er moet toch wat aan te doen zijn’, aldus de eigenaar van een paar van zulke huizen aan de Krommeleane en in Dirksjesbuurt, de heer Johannes Hannema te Minnertsga, een dikke zeventiger, ‘de jeugd van tegenwoordig is toch niet waardeloos. Ergens hebben de jongeren toch wel een greintje respect voor het eigendom van anderen’. Misschien ligt het er aan, dat in Minnertsga, zoals in zovele plaatsen, niet genoeg ruimte is voor de jeugd om zijn energie uit te leven. Toch . . . . . ook in Minnertsga zijn er sportverenigingen, waarin de jongens en meisjes hun levenslust kunnen uiten. Johannes Hannema (1885-1961) Wat zou er aan te doen zijn? De heer Hannema is van mening, dat de jeugd bezig gehouden moet worden. Er moet iets voor hen gedaan worden, bijvoorbeeld het geven van filmavonden, het houden van excursies naar tentoonstellingen, of alleen maar het veld in. Op die manier zou de jongeren misschien iets van waardering voor de natuur, voor de kunst of voor het eigendom van anderen bijgebracht kunnen worden. Wie dit zou moeten doen, is een moeilijke vraag, want evenals in vele andere plaatsen kent Minnertsga de verscheidenheid van levensbeschouwingen, die een goede samenwerking vaak in de weg staat. Misschien is het iets voor de onderwijzers in Minnertsga en in andere plaatsen om er gezamenlijk iets aan te doen. Bron: Leeuwarder Courant 23 mei 1959

21 01, 2012

Gezondheid in de winter (jaren ’50 vorige eeuw)

2013-03-15T18:30:39+00:0021 januari 2012|0 Reacties

Slecht geventileerde en vochtige woningen, onwetendheid over vitamines en goede voeding waren reden dat het vroeger, vooral in de winter, niet goed ging met de gezondheid. En natuurlijk ook het roken deed je niet goed. Iedereen rookte mee in de kamer. Baby’s, kinderen, ouders, pake’s en beppe’s, allemaal gehuld in hetzelfde blauwe rookgordijn. Een wekker was niet nodig, je hoorde wel als de heer des huizes scheurend en blaffend opstond. Om de keelpijn, en het hoesten te bestrijden waren er vele middeltjes in de handel. Maar om je preventief te wapenen tegen het onheil, kreeg je iedere avond voor het slapengaan een lepel van die ‘heerlijke’ levertraan en dan zonder tanden te poetsen naar bed. Omstreeks 1900 was dit product onder andere verkrijgbaar bij de volgende middenstanders in Barradeel: Minnertsga bij L. Heukels, Oosterbierum bij M. Sietsma, Sexbierum bij wed. C.C. Knoll en in Wijnaldum bij IJ. de Boer. Maar naast levertraan waren er ook andere middeltjes die gebruikt werden en afdoende moesten zijn bij verkoudheid. Bijvoorbeeld Gomballen die een ‘veelzijdige werking’ hadden bij mond- en keelaandoeningen. Dampo had hoestbonbons in de handel, maar ook een zalf die je moeder voor de nachtrust op je borst smeerde. De tranen sprongen je dan meteen in de ogen van dat sterke spul en je snakte naar adem.  Vader zeepte zijn gezicht in met de scheerkwast, moeder nam de Lux toiletzeep ter hand. Of al je klasgenootjes zich elke ochtend wasten was zeer de vraag, als je op de lucht afging. Ook andere tekenen leken soms op een wat gebrekkige persoonlijke hygiëne te wijzen. Bijvoorbeeld als een klasgenootje – die met die groene tanden – met gymles na zijn klompen ook zijn sokken uittrok en je eigenlijk geen enkel verschil zag.  

21 01, 2012

Meinardswei 30

2013-02-02T06:43:17+00:0021 januari 2012|0 Reacties

Op oude fotokaarten is duidelijk te zien dat het pand in 1913 nog een café is en dat de uitstraling van het pand in 1916 veranderd is in een winkel. In deze tussenliggende 3 jaar hebben Bernardus Winsemius en zijn vrouw Antje Jacobs Bouma het pand overgenomen en zijn zij een winkel begonnen in kruidenierswaren en manufacturen. Bernardus was venter van beroep en Antje was voor haar huwelijk al ‘winkeliersche’. Bernardus overleed in oktober 1922 daarna werd de zaak voortgezet onder de naam ‘Wed. B. Winsemius’. Later is deze naam gewijzigd in de firma P. B. Winsemius.   Begin jaren 1950 stond een heel klein artikeltje in de krant dat de dorpswinkel als volgt omschreef: ‘Een voorbeeld van een degelijke dorpswinkel die reeds 40 jaren lang in ‘t centrum van Minnertsga is gevestigd als manufacturenhandel, drogist en kruidenierswaren. Een goede bediening deed hier de clientèle steeds toenemen, zoodat men ver in de omgeving thans zijn klanten met een eigen auto kan bedienen’. In 1950 heeft Bouwe de With het pand gekocht. Bouwe was eerst in dienst bij Ale Hiddema die op de Tsjillen een fietsenhandel had en vanuit dat pand ook de draadomroep verzorgde voor het dorp. Toen de draadomroep een onderdeel van de toenmalige PTT werd, mocht Ale Hiddema de uitzending niet meer verzorgen en was Bouwe de aangewezen man. Aan het Oosteinde 425f (Hermanawei) begon Bouwe een handel voor zich zelf en verzorgde van daaruit de draadomroep. In 1950 ging hij verhuizen naar de Meinardswei en opende daar een nieuwe winkel en handelde o.a. in radio’s, lampen, schemerlampen, Witte Kat batterijen, wasmachines, en later ook televisies. In de begin jaren zestig van de vorige eeuw was hij regelmatig op daken te zien waarop hij televisieantennes aan de schoorstenen bevestigde. De televisie deed toen bij het grote publiek zijn intrede. In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw werden de woningen, die haaks op het pand aan de Hegebuorren stonden, afgebroken en is ook de oude schuur die er achter stond met de grond gelijk gemaakt. Met de vrijgekomen ruimte wist men eerst geen raad. Men was het er niet over eens of het nu een groenvoorziening moest worden of een parkeerterrein. Enkele jaren later zijn ook de woningen tussen het pand van Bouwe de With en het Hervormd gebouw afgebroken. In 1979 begon het voor Bouwe de With spannend te worden want ook zijn pand stond kennelijk op de nominatie om gesloopt te worden. Bouwe de With had, nadat hij zijn zaak had beëindigd, plannen om het pand in oude stijl terug te brengen om zo afbraak te voorkomen. Er zou een handtekeningenactie worden gehouden maar dat is er nooit van gekomen. Desondanks is het pand toch blijven bestaan en is het in 1994 door de erfgenamen van De With verkocht.  

21 01, 2012

Toanderke fiskje

2013-02-02T06:40:42+00:0021 januari 2012|0 Reacties

Publicatie uit 'Ald Barradiel' van de Oudheidkundige Vereniging Barradeel (juni 2010) Tot nu toe laat het warme weer het afweten; de wind zit voortdurend in de verkeerde hoek én het lijkt wel of die daar vastgevroren zit. Laten we hopen dat juni een warmer weertype met zich meebrengt. Ik kreeg ‘mooi weer gevoelens’ bij het doorbladeren van mijn verzameling dorpsgezichten. Op de foto zijn allemaal jonge hengelaars druk in de weer om ‘toarnderkes te fiskjen’. Stijf op de kant zitten ze met een stok-met-een-touwtje te wachten tot ze beet krijgen. Wat is dat prachtig, zo gewaagd op op de rand te zitten. Gelukkig was er een oudere persoon die een oogje in zeil hield. Of het wat ‘bite’ wilde spreekt niet uit de foto, maar in de regel was het met dit soort van activiteiten dat het optimisme hoger stond dan het geduld bij de jeugd. Zelf heb ik dit dorpsbeeld met havenkom niet meer gekend. Net voordat ik het levenslicht zag is de havenkom gedempt. ‘Ús mem’ vertelde mij eens dat, toen ik mij aandiende, dat de ziekenhuisauto (zo werd die toen genoemd) door het zand moest rijden om bij de woning te komen. Mijn ouders woonden toen aan de Meinardswei aan de noordkant van de kerk. In mijn geboortejaar werd de eerste file in Nederland ook een feit. Deze file stond op Eerste pinksterdag, 29 mei, vlakbij Utrecht. Vele Nederlanders die toen in het bezit waren van een auto, waren het pinksterweekend er op uitgetrokken en dat kon de rotonde bij Utrecht niet aan. Mensen die niet in het bezit waren van zo’n prachtig vervoermiddel, genoten langs de kant van de weg van de lange rij auto’s. Enkele jaren later, toen wij groot genoeg waren om alleen de straat op te gaan, genoten wij ook van de auto’s. Dat waren de auto’s die bij ons door het dorp reden. Op zondagmiddag gingen wij gewapend met een schoolschrift en een potlood naar de ‘buorren’ om daar kentekens van auto’s te noteren. Wij hadden net lezen en schrijven geleerd, dus een en ander moest ook in de praktijk worden gebracht. Maar ook het optimisme ging bij ons boven het geduld, want zoveel auto’s kwamen er toen nog niet door het dorp.  

21 01, 2012

Flapbrug voor de Hervormde pastorie

2013-02-02T06:37:53+00:0021 januari 2012|0 Reacties

In 1905 lag over de opvaart - vlak voor de toenmalige Hervormde pastorie - een flapbrug. Deze vaart was een vaarweg voor pramen die vracht vervoerden van en naar de havenkom midden in het dorp. Op het moment dat deze foto (1ste foto) is gemaakt, loopt Grytsje over de brug met het juk op haar schouders. Aan het juk hingen grote korven met brood en andere producten van de bakker die zij uitventte in de weide omgeving van Minnertsga. Op deze verdiende zij een schamel inkomen. Na 1905 is de oude brug in verval geraakt en kwam er een uit twee delen bestaande battinge te liggen met maar één leuning. Na een herindeling van deze 'kruising' van waterwegen is ook de battinge komen te vervallen en moest men gebruik maken van de brug die in de Ferniawei lag. De brug of tille in de Ferniawei werd wel "Brokyn" genoemd, mogelijk dat deze naam is afgeleid van 't dok yn want onder de tille door kwam men in het dok terecht. Het Dok lag naast de spoorweg waar men met pramen en snikken de groente en aardappelen kon aanvoeren die bestemd waren voor de veiling. De tille-brug was eerst een brug met smeedijzeren leuningen, later is de brug vervangen door een betonnen brug, zoals er ook èèn lag over de Minnertsgaastervaart in de Bosdyk, wat nu de Tilledyk is. Voordat het prachtige huis bij de brug Hervormde pastorie werd, woonde de familie Anema er. Achter de pastorie stonden onder andere appelbomen met hele lekkere appels. De pastorie is na het vertrek van dominee Oost verbouwd tot een gezinsvervangend tehuis dat 'Hermanahiem' werd genoemd.                

Ga naar de bovenkant