In de eerste helft van de 20ste eeuw kwamen er veel venters bij de deuren langs om handelswaar te verkopen. Die handel bestond meestal uit etenswaren, huishoudelijke artikelen of brandstof. Deze venters hadden niet zelf een bedrijf maar kochten de handel in. De ene vente met bakkerswaren van de plaatselijke bakker, de andere vente met knopen, elastiek, sokophouders, scheermesjes, veiligheidsspelden en meer van dat soort klein goed. Zo had ieder zijn eigen nerinkje.
De venters waren zowel mannen als vrouwen en in ieder dorp waren er wel een paar te vinden. Ook in
Minnertsga hebben we van die ‘sútelers’ gekend. Een daarvan was Antje Steensma (1900 – 1991) die in het dorp beter bekend was als ‘Antsje Bûter’.
Antje was ongehuwd en moest zelf in haar inkomen voorzien. Ik herinner mij haar vooral in de beginjaren ’60 van de vorige eeuw. Hoe oud was zij dan wel niet? Juist ja . . . als over de zestig.
‘Antsje Bûter’ vente, zoals uit haar de bijnaam blijkt, met boter. Nou . . . . met boter; beter gezegd met margarine! Planta, Zeeuwsmeisje, Bleu Band, Wajang enzovoort. Ergens speelt bij mij nog in het geheugen om dat zij ook met koffie en thee vente, maar daar ben ik niet zeker van omdat we in Minnertsga in die tijd ook nog een ‘Antsje Koffie en thee’ hadden.
Antje had alles in tassen aan haar fiets hangen waarmee ze naar haar klanten ging. Zij deed ook aan klantenbinding. Bij gezinnen met jonge kinderen kreeg de moeder des huizes bij elke aankoop een cent voor in de spaarpot van de kinderen.
Zij woonde tussen de smederij van Johannes de Dijkstra en Sietse Bierma de groenteboer.
Het pand bestond uit drie woningen achter elkaar met de deur aan het pad dat liep tussen Lytsebuorren en de buorren (Meinardswei). Haar vader had deze woningen gekocht van Lucas Petrus Hannema. In het voorste gedeelte – aan de buorren – woonde Antje. De middelste woning gebruikte ze als opslag voor haar goederen en de achterste woning was toen in gebruik door de smid Johannes Dijkstra die er een showroom in had met nieuwe fietsen en Solex brommers.
‘Antsje Bûter’ was een bekendheid die altijd met klompen aan op de fiets zat en een soort van Alpinopet op had. Op 12 november 1991 is zij op 91-jarige leeftijd overleden. Zij ligt begraven op het kerkhof van Minnertsga.
Mijn oud tante ?
Ik heb haar goed gekend ze kwam vaak logeren bij m’n ouders.
Als ze deze bijnaam zou lezen zou ze dat verschrikkelijk vinden.
Deze Tante was het beste wat je kan overkomen een in en in goed mens. We hebben haar een keer bij bijnaam genoemd maar dat is de enige keer dat we haar boos hebben gezien. De schitterende foto kende ik niet en ben er erg content mee hopelijk zijn er meer foto,s die we niet hebben gezien. Wellicht kunt u ons dan een bericht sturen. D.
Wij hadden vroeger in het dorp twee Antje’s die met de fiets langs de deuren venten. De één met allerlei soorten margarine en de andere met thee en koffie. Om die twee Antjes uit elkaar te houden heette de één Antsje Bûter en de andere Antsje koffie en thee. Zo hadden veel mensen vroeger in het dorp bijnamen. Antsje Bûter kwam vroeger ook bij ons aan de deur, en als ze de margarine niet bij haar had die mijn moeder graag wilde, dan mocht ik dat aan het eind van de middag bij haar ophalen en dan kreeg je ook nog een snoepje mee voor onderweg.
De showroom van de smid Jehannes Dykstra (zijn vrouw heette Klara, en zijn zoon Jan) werd ontruimd in 1958, in mei, want: vader Rindert Groeneveld (1928-1995) en moeder Geertje Groeneveld-Van der Bijl (1930 – okt 2013) met hun vier zoontjes werden bij de boer uit het huis gezet, omdat het jaarcontract bij de boer (11 mei tot 11 mei) afliep, en dus de boerenarbeiderswoning ontruimd moest worden. Rindert was de oude buurjongen van smid Jehannes, want Jacob Groeneveld en Neeltje Groeneveld-Kuiken (mijn pake en beppe dus) woonden op de Lytse Buorren tegenover de smederij. Ik heb daarom ook nog steeds de geur van het aanbranden van het gloeiende hoefijzer inder de werk-paardenhoeven, in mn geur-geheugen (op vakantie bij pake en beppe). Jehannes Dykstra was een goede hoefsmid ook.
Ik weet nog goed dat Antje Bûter bij ons kwam, wij woonden aan het straatsie Hege Buorren 34, die huisjes zijn al lang afgebroken, ze kreeg bij ons altijd een kopje koffie en dan nam ze het kopje en schoteltje altijd als weer weg ging mee naar het aanrecht, mijn moeder Sietske Stroosma heeft nu nog wel eens als uitdrukking als iemand dat ook doet do likest Antsje Bûter wol!!! Leuk die herinneringen!!!
Ik weet nog wel dat ik met mijn buurman Eppie Wijngaarden hier de pakken boter en thee bracht, ongeveer 1968-1970