Belevenissen van een armmeester

2013-05-12T04:13:21+00:0012 mei, 2013|0 Reacties

In navolging op het vorige artikel over Teake Andries de Jong veertig jaar in dienst van wet en medemens, trof ik nog een artikel over hem aan. Dit artikel is gepubliceerd op 18 januari 1972 in de Leeuwarder courant toen hij zijn 80-jarige verjaardag vierde. Zo is het levensverhaal van deze 'âld-plysjeman' nog completer.    Teake Andries de Jong – hij woont in Minnertsga en morgen wordt hij tachtig – heeft in zijn leven heel veel gevochten. Meestal werd dat gevecht gevoerd ten gunste van een Teake Andries de Jong (jan. 1972) ander. “Foar in oar woe ik wol fjochtsje”, zegt hij, “foar mysels net.” Die gevechten voerde hij in zijn functie van secretaris-boekhouder van het burgerlijk armbestuur, tevens armmeester van de gemeente Barradeel. Hij vond dat de mensen recht hadden op iets meer dan alleen eten en drinken en dat was in de tijd van de oude Armenwet geen algemeen standpunt. Meestal lukte het de heer De Jong wel iets meer beschikbaar te stellen, want hij stond zijn mannetje in het armbestuur. Het lijkt een niet erg aanlokkelijk beroep, dat van armmeester. Het viel mee, zegt de heer De Jong. Vooral de mogelijkheid om wat extra's te doen voor mensen die in kommervolle omstandigheden leefden maakte het werken prettig. Dat neemt niet weg dat hij soms trieste tafereeltjes meemaakte. Als voorbeeld noemt hij het geval van een moeder, die snel de bordjes met brood van haar kinderen wegmoffelde toen armmeester De Jong binnenkwam. Zij meende namelijk dat zij haar kinderen geen suiker op het brood mocht geven. Vloermat Het lijken vaak kleinigheden die de heer De Jong zich herinnert uit zijn armmeester-periode. Daar is bijvoorbeeld de oude vrouw, die zich veel opofferingen had getroost om haar eenkamerwoning zo netjes mogelijk te houden. Slechts één ding ontbrak er nog aan: een nieuwe mat. Geld daarvoor had zij niet. De Armenwet stond het eigenlijk ook niet toe, maar armmeester De Jong heeft haar een mat weten te bezorgen. De armenwet heeft al geruime tijd geleden plaat moeten maken voor d Teake Andries de Jong in zijn tijd als veldwachter e Algemene Bijstandswet, die beter aansluit bij de opvattingen van de heer De Jong. Toch is hij er niet onverdeeld gelukkig mee. Hij meent dat het mensen die niet zo erg van werken houden tegenwoordig wat te gemakkelijk wordt gemaakt om aan de kost te komen. Er zijn meer verschijnselen anno 1972, waartegen Teake de Jong zo zijn bezwaren heeft. Als oud-politieman (eerst in Den Haag, later in Barradeel) zou hij soms wel eens een wat steviger optreden willen zien bij ordeverstoringen. Hij heeft eens opgemerkt hoe opgeschoten jongens een politieagent vroegen zich te verwijderen, opdat zij konden doorgaan met vuurtjestoken. Als zoiets hem was gevraagd, hadden de jongens zonder enige twijfel een pak slaag gekregen. “Ik makke noait folle forbalen, mar ik ha in soad klappen útdield”, zegt hij over zijn veldwachterstijd. Teake de Jong stamt uit een timmermansgeslacht in Workum. Min of meer automatisch kwam hij Lees meer