26 05, 2019

Schippersfamilie Zwart

2019-09-15T13:17:54+00:0026 mei, 2019|0 Reacties

In de 19e eeuw en begin 20e eeuw gaat het vrachtvervoer voornamelijk over het water. Tot in de kern van Minnertsga loopt de vaart die in verbinding staat met De Rie en Berlikumerwiid. Een groot netwerk van vaarwegen zorgt ervoor dat de dorpen vanuit de steden kunnen worden bevoorraad met tjalken, skûtsjes  en andere vaartuigen. Ook in Minnertsga zijn in die tijd schippersfamilies die er wonen of Minnertsga als hun standplaats hebben. Een van die schippersfamilies is de familie Zwart. Omstreeks 1940 Sjoerd Minderts Zwart In 1830 komen de Zuidelijke Nederlanden in opstand tegen koning Willem I. Die probeert de Belgische Revolutie neer te slaan. De bekende marineofficier Jan van Speijk krijgt in 1830 het bevel over een kanoneerboot  en neemt op 27 oktober 1830 deel aan het bombardement van Antwerpen. Nadat er een wapenstilstand is afgekondigd blijft Jan van Speijk met zijn boor voor Antwerpen liggen. De stad is op dat moment in bezit van de Nederlandse commandant David Hendrik Chassé en Van Speijk controleert alle scheepsladingen van de Antwerpenaren om er zeker van te zijn dat er geen oorlogsmateriaal wordt gesmokkeld. Op 5 februari 1831 steekt er een stormachtige wind op en wordt zijn boot tegen de Scheldewal gedreven. De kanonneerboot komt hierdoor binnen bereik van mensen op de kade en wordt bestormd door een woedende menigte. Van Speijk gooit dan een sigaar of brandende lont in het buskruit waardoor zijn schip ontploft. Vrijwel alle opvarenden, waaronder Van Speijk zelf, komen om het leven. Vier dagen eerder, op 1 februari, is in Leeuwarden Sjoerd Minderts Zwart geboren. Het staat niet in de geboorteakte, maar het is niet ondenkbaar dat hij in een schip is geboren. Zijn vader Mindert was schipper en had als wettelijke woonplaats St. Jacobiparochie. ’s Nachts om half twaalf was het alle hens aan dek toen moeder Antje Lourens Lijmberg in de kleine verblijfruimte van het schip in het kraambed lag te baren van haar vierde kind. De andere drie kinderen waren: Jan (1824), Baukje (1826) en Lourens (1829). Uit de archieven blijkt dat vader Mindert Zwart turf vervoerde en ook in Langezwaag heeft gewoond. Sjoerd Minderts Zwart wordt ook schipper en als hij 21 jaar is treedt hij op 28 juli 1852 in het huwelijk met de 19-jarige Lijsbert Lautenbach van Berlikum. Vlak voor de jaarwisseling in 1855 wordt hun zoon Jacobus geboren. Sjoerd en Lijsbert liggen dan met het schip in Oldemarkt. Waarschijnlijk zijn zij dan onderweg om een vracht turf op te halen uit de veenderijen in Overijssel naar Minnertsga te brengen. Twee jaar later overlijd Lijsbert op de zeer jonge leeftijd van 23 jaar. Voor zover nu bekend is zijn er niet meer kinderen uit het huwelijk van Sjoerd en Lijstbert geboren. Na het overlijden van Lijsbert wil Sjoerd opnieuw trouwen, maar er wordt dan eerst een inventarisatie opgesteld van zijn bezittingen en die van zijn wijlen vrouw Lijsbert. Die inventarisatie wordt gedaan op 17 juni 1861. De waarde van het huisraad wordt geschat op ƒ 76,75 en ‘manslijfdracht’ Lees meer

18 01, 2015

Foto’s en een filmfragment ontvangen

2015-01-18T13:57:07+00:0018 januari, 2015|0 Reacties

De database met familiegegevens van Vroegere bewoners Minnertsga wordt langzaam maar zeker steeds omvangrijker. Naast de familiegegevens probeer ik zoveel mogelijk ook foto’s van de vroegere bewoners aan de gegevens te koppelen. Het begint al een mooi geheel te worden maar waarvan het eind nog lang niet in het zicht is. Dus er komen nog veel meer gegevens en foto’s in de database te staan. Wilco Glazema (links) en Ben Melgers   De gegevens die er nu in worden gezet zijn de basisgegevens, maar van heel veel bewoners is ook wel bekend wat voor beroep zij hadden of waar zij hebben gewoond in het dorp en andere bijzonderheden. Ook die zullen ter zijner een tijd aan de database worden toegevoegd. En uiteraard zoveel mogelijk foto’s van de betreffende bewoners. Bij deze doe ik een beroep op de nakomelingen van de vroegere bewoners om de fotodoos of albums te bekijken. Daar zullen ongetwijfeld mooie foto’s in zitten die een plaats verdienen in het digitale monument van Minnertsga vroeger. Van Ben Melgers ontving ik enkele mooie foto’s van hem zelf als kleine jongen en met zijn ouders Bernardus Travaille en Hendrikje Bakker. De foto’s zullen zo spoedig mogelijk aan de database worden toegevoegd. Bauke Tuinhof berichtte mij via Minnertsga vroeger op Facebook dat hij een map met stambomen had die ik mocht gebruiken. De stambomen zijn van de familie Tuinhof, Glazema, Fortuin met nog veel meer informatie over andere vroegere bewoners. In de map zaten zelfs ook nog een paar foto’s die ook een plaats zullen krijgen op de website. Van Willem de Haan ontving ik twee mooie schoolfoto’s die hij op zijn beurt van meester Bauke Tuinhof (niet de Bauke die hiervoor is genoemd) had gekregen. De foto's zijn gemaakt in de winter van 1996 en staan nu ook op Facebook.     Anne Reitsma stuurde mij een video opname - klik hier - van de Gereformeerde Kerk. De opname is gemaakt door Aebe Stienstra uit Amerika die in de zomer van 1996 op bezoek was bij zijn familie, de familie Reitsma. Het Bildts Documentatiecentrum (BDS) heeft een mooie foto in bezit met daarop een dame met boodschappentas die voor een woning staat op de Langedyk. De foto staat op Facebook van het BDS die ik heb gedeeld met Facebook van Minnertsga vroeger. De foto was nog maar net gedeeld en meteen werd er veelvuldig op gereageerd. Binnen een paar minuten was bekend wie de dame in kwestie was. Het bleek Reintje Lautenbach (1900-1962) te zijn die vroeger getrouwd was met Hendrik de Roos (1888-1971).  Zij staat op de foto voor de woning waar zij vroeger woonde. Wat is dat prachtig dat je elkaar zo kunt helpen en dat onbekende foto’s weer bekendheid krijgen en in de belangstelling komen te staan van:  ‘Ja dit is de Langedyk.ijn Beppe Sipkje Lautenbach-Zwart zuster van Reintje Lautenbach heeft na het overlijden van Reintje nog een poos voor Pake Hendrik gezorgd’ zoals Sippy Elsinga op de foto reageerde. Allemaal hartelijk dank voor het Lees meer

28 01, 2012

200 Friese gardeniers scheppen zich een nieuw bestaan in Suderleech

2013-02-02T07:22:24+00:0028 januari, 2012|0 Reacties

Bijna 400 bunder werd voor de ‘helsdoarren’ weggesleept. Definitieve vestiging in toekomst mogelijk.  Onder deze grote kop stond maandag 16 juni 1952 een groot artikel in de Leeuwarder courant waaruit onderstaande tekst is aan ontleend. Voor de derde maal hadden aardappelen van de Friese gardeniers vrucht in de Noordoostpolder. Voor de derde maal kwamen de polderboeren, die geselecteerd waren uit duizenden Nederlandse boeren, kijken en zich verbazen over hetgeen de Friese gardeniers uit de grond wisten te halen. De gardeniers waren zelf ook verbaasd, want het product dat zij toen in 1952 teelden was beter dan ze hadden durven hopen. Met spanning zagen zij dan ook het ogenblik tegemoet waarop hun tijdelijke vestiging in de polder zou worden omgezet in een definitieve, omdat zij in de polder nieuwe kansen gekregen hadden zich een bestaan op te bouwen. De aardappelmoeheid heerste al ruim tien jaar in de Friese bouwstreek en de Wet op de Aardappelmoeheid, die rond 1950 in werking was getreden, noopte de telers tot wisselbouw waardoor het voor de gardeniers op hun kleine stukjes grond schier onmogelijk was gemaakt nog een bestaan te vinden.  Op de harde kluiten van Barradeel en Menaldumadeel was daarvoor toen geen vervangend gewas te vinden. Het gevolg was dat vele gedupeerden gardeniers een bijstandsuitkering moesten aanvragen bij de sociale dienst van de gemeente. Het was dan ook geen wonder dat vele gedachten uitgingen naar het ‘Suderleech’, waar nog duizenden hectares in de Staatsexploitatie waren en geenszins intensief bebouwd werden. De polderdirectie had zich echter bij het bevolken van de polder een ideaal gesteld, dat niet geheel strookte met het toelaten van de Friese gardeniers. Toch zal de vakbekwaamheid van deze aardappeltelers de directie niet zijn ontgaan en zou bij een eventuele definitieve vestiging van de Friezen, waarvan sprake was, deze ongetwijfeld bijdragen tot de goede naam die de polder reeds op landbouwgebied had opgebouwd. In 1952 waren er in de polder 47 combinaties van gardeniers met in totaal 202 leden die een oppervlakte van 399 hectare land met aardappelen verbouwden. Honderdduizenden guldens hadden ze in grond, in de buurt van voormalige eiland Schokland, geïnvesteerd.  De aardappelvelden lagen voor een groot deel bij Schokland, maar ook bij Marknesse lagen enkele velden. In de voorgaande jaren zaten de Friezen meer in het centrum van de polder, maar naarmate de uitgifte van boerderijen aan pachters vorderde, schoven de gardeniers verder van het centrum en kwamen toen onder aan de dijk te zitten. Voor het seizoen 1952 kon er slechts amper 400 bunder door de gardeniers worden gerealiseerd en omdat dat het bij de ‘helsdoarren’ weg moest komen had men de veronderstelling dat het volgende seizoen vrijwel onmogelijk was om nog voldoende grond te bemachtigen voor de gardeniers, tenzij er voor hen een definitieve vestigingsplaats werd aangewezen.   ‘Se hawwe ús hjir leaver net as al’, zei de heer Plat uit Oosterbierum tegen de journalist van de Leeuwarder courant die ter plaatse was tussen een rij schoffelende mannen. De heer Plat vormde samen met Lautenbach van Berlikum en Piet Lees meer

Ga naar de bovenkant