17 04, 2020

Waterschap DE TWEE WEGEN (1913-1972)

2020-04-20T04:29:57+00:0017 april, 2020|0 Reacties

Onderstaand artikel komt uit het verenigingsorgaan Ald Barradiel van de Oudheidkundige Vereniging Barradeel en is met toestemming overgenomen. De tekst is van Y. Boomsma uit Minnertsga (2019). Hij heeft een groot gedeelte van zijn leven in het beheergebied van waterschap De Twee Wegen gewoond.   Grondgebied en werken: Het waterschap was gelegen in de gemeente Barradeel en had bij de oprichting een omvang van ca. 358 ha, in 1955 teruggebracht tot ca. 313 ha. De volgende werken waren bij het waterschap in onderhoud: De nodige waterkeringen; Een gemaal; De bij besluit van ingelanden aan te wijzen tochtsloten, pompen, duikers, dammen en dergelijke kleine werken; Een aantal wegen (de Bos-Dijk, de Miedweg en een kleiweg onder Minnertsga met een zijtak. In 1950 werd het als Schoolweg (Skoalstrjitte) bekendstaande gedeelte van deze inmiddels verharde weg uit het reglement geschrapt) Een aantal opvaarten (in het 1955 vastgestelde bijzonder reglement werden geen specifieke opvaarten meer genoemd; men volstond met de algemene formulering “de bij besluit van ingelanden aan te wijzen opvaarten.” In het beheer bij het waterschap waren de bovenstaande werken en alle watergangen e.d. in het gebied, voor zover bevorderlijk aan het waterschapsdoel. Historisch overzicht Het waterschap werd opgericht in 1913. De oprichting ging niet van een leien dakje. Er was, tenminste zo wordt gesteld in de notulen, zelfs sprake van een lijdensgeschiedenis. Deze begon in 1912 met een bijeenkomst van een aantal personen, die zich verzette tegen een plan van de Heeren van der Wal c.s. Men doelde op het streven naar de oprichting van het waterschap de Minnertsgaaster Miedpolder dat, behalve het gebied van het latere waterschap De Twee Wegen, ook dat van de particuliere Minnertsgaster Zuiderbepoldering ofwel Zuidermiedpolder zou beslaan. De meerderheid van de belanghebbenden voelde meer voor twee kleine waterschappen in dat gebied. Gedeputeerde Staten honoreerden de wens van de belanghebbenden en zo ontstonden de waterschappen de Minnertsgaaster Zuidermiedpolder en de Twee Wegen. In 1913 werd het bijzonder reglement van het waterschap De Twee Wegen bij Koninklijk Besluit goedgekeurd. Bestuurd werd het nieuwe waterschap door een drie leden tellend dagelijks bestuur en een vergadering van ingelanden. Doel van het waterschap was het regelen van de waterstand in een deel van het beheergebied en het bevorderen van de verkeersgelegenheid. Aanvankelijk werd slechts een klein deel van het gebied, ongeveer een zesde deel, bemalen. De rest stroomde vrij af op de Friese boezem.   Midden jaren vijftig werd een plan tot reorganisatie van de waterbeheersing uitgevoerd. Nieuwe tochtsloten werden gegraven en ook stichtte men een nieuw gemaal bij het Berlikumer Wijd. Tevens werd een gebied dat geen belang had bij de bemaling en al evenmin bij de opvaarten en wegen, uit het waterschapsverband gelicht. Per 1 januari 1972 werd het waterschap opgegeven en gingen de rechten en plichten, bezittingen en schulden over op het nieuwe waterschap Noardlik Westergoa. Archief en inventarisatie: Na de opheffing werd het archief overgedragen aan het waterschap Noardlik Westergoa. In de jaren tachtig is het door een medewerker van het waterschap opgeschoond en geordend volgens de archiefcode Lees meer

15 11, 2015

VIVO kruideniers- en textielwinkel Boersma

2015-11-15T09:51:45+00:0015 november, 2015|0 Reacties

Dooitze Zwart heeft in 2004 een boek samengesteld over de middenstand en ondernemers vanaf 1956 tot en met 2004. Hij heeft besloten al die beschrijvingen van de verschillende middenstanders en ondernemers ook te publiceren op Minnertsga vroeger. Dat is natuurlijk een prachtig initiatief! Zo kunnen nog meer mensen genieten van wat er vroeger allemaal is geweest aan bakkers, slagers, kruideniers, groenteboeren en ondernemers in Minnertsga. De eerste in deze serie de VIVO-winkel van de familie Boersma. Vroeger deed je de klompen uit als je de winkel inging   Het familiebedrijf werd opgestart in 1935 door weduwe Eva Boersma – Runia. De zaak werd eerst vele jaren uitgeoefend op de Hermanawei 38, tegenwoordig bewoond door familie G.O. Terpstra. In 1958 verhuisden ze naar het pand aan de Hermanawei nummer 6. Vele jaren had de familie Leicht hier een slagerij in gehad maar toen weduwe Boersma met haar zoon en dochter het huis kochten op 8 september 1958 werd het alleen maar gebruikt als woonhuis. Deze woning werd gedeeltelijk verbouwd tot een kruideniers- en textielwinkel. Deze winkel is gestart in maart 1959. Op 1 januari 1960 is het bedrijf overgenomen door Johannes Boersma, zoon van Dirk en Eva Boersma. Op 10 mei 1961 is Johannes getrouwd met Lottie van der Veen en werden zij samen eigenaar van de Vivo-winkel. Vlnr: Lottie Boersma-van der Veen, Johannes Boersma, Janke D. Meersma-Boersma en Eva Boersma-Runia   In 1961 is de zaak weer groter gemaakt door een verbouwing. Weduwe Boersma was inmiddels verhuisd naar Hermanawei 38a. Van 1961 tot 1968 hebben er drie verbouwingen plaats gevonden. In 1968 was de laatste verbouwing. Deze leidde tot de eerste zelfbedieningszaak van het dorp. Ook al met de eerste winkelwagentjes. In deze jaren veranderde er ook heel wat aan de werkwijze. In het begin haalde Johannes de bestellingen per boekje op bij de klanten. Ook werden de boodschappen, die afgerekend werden bij de kassa, daar dan met de pen opgeteld. Alle artikelen werden nog voor de bedragen geschreven, wat in deze tijd bijna niet meer is voor te stellen. Verder werd er een kaartenbak bijgehouden met de namen van de klanten, die doordeweeks hun boodschappen lieten opschrijven en deze aan het eind van de week betaalden. In 1968 kwam er een elektrische kassa en werd het assortiment flink uitgebreid, vooral in textiel. Eerst werkten Johannes en Lottie samen met Janke Boersma in de zaak. In verband met haar huwelijk in februari 1963 stopte Janke met werken en werd ze opgevolgd door Tytsje Terpstra Daarna in volgorde: Klaske Stellingwerf, Tryntsje Binnema en Jantsje de Vries. In 1974 heeft de heer Joop Bloem de zaak overgenomen wegens ziekte van Johannes en werd Vivo veranderd in Mikromarkt. Vanaf 1978 is er in dit winkelpand geen kruidenierszaak meer gevestigd. Dit artikel is geschreven op basis van gegevens uit een brief Lottie Boersma – van der Veen, Minnertsga.  

26 04, 2015

Oorlogsjaren op de Miedleane (deel II)

2024-02-01T05:42:58+00:0026 april, 2015|5 Reacties

Jelle Feenstra heeft een verhaal geschreven over de oorlogsjaren op de Miedleane, in de volksmond bekend als de 'Boomsma's' Mieden. Dit is het vervolg op deel I van Jelle zijn verhaal.   Johanna en Ynskje Boomsma met de hond Max Waren het in de begin jaren alleen de Joden die onder doken later kwamen daar steeds vaker mannen tussen de 18 en 40 jaar bij die opgeroepen waren voor de Arbeitseinsatz (dwangarbeid) in Duitsland. Die waren nodig omdat de Duitse mannen aan het front vochten. Velen van hen weigerden dit en doken onder. Verder waren er nog veel onderduikers die deel hadden genomen aan de April-Mei stakingen en aan de spoorwegstaking eind september 1944. Het geschatte aantal onderduikers moet eind 1944 ongeveer 350.000 zijn geweest. Ook bij Dirk en Tjerkje Boomsma vonden steeds meer onderduikers onderdak. Het huis lag afgelegen aan het Ald Meer en de Duitsers moesten eerst ongeveer drie honderd meter over de kale landweg gaan om de woning te bereiken. Het was een ideale plek voor onderduikers. Naast hun eigen zoon Gijsbert Boomsma waren dat Wieger Terpstra, Jan Boomsma, Geert Leemburg, Johannes Boersma en Marten Reitsma. Wieger Terpstra was een zoon van Willem en Annigje Terpstra en dus een neef evenals Jan Boomsma, een zoon van Willen en Japke Boomsma. Geert Leemburg was afkomstig uit Beetgum. Marten Reitsma kwam uit Wier en Johannes Boersma uit Berlikum. Wieger Terpstra verbleef overigens niet permanent bij mijn grootouders maar wanneer er weer razzia’s dreigden plaats te vinden, dook hij daar onder. Wieger was als oudste zoon opgeroepen voor de “Arbeitseinsatz”.  Geert Leemburg, Johannes Boersma en Marten Reitsma kwamen weer op een heel andere manier bij mijn grootouders terecht. Johannes Boomsma met de hond Max In die tijd, en ook later nog, stonden er een aantal schuilhutten op het land. Het waren vaak kleine hutten van hout of in een enkel geval van steen die gebruikt werden om te schuilen tegen de regen wanneer men op het land werkzaam was. Het was mijn grootvader wel eens opgevallen dat hij meende stemmen te horen uit een van deze hutten aan de overkant van het “Ald Meer” maar had daar verder weinig aandacht aan geschonken. Op een dag werd er echter nogal luidruchtig gesproken en kreeg hij het idee dat er onderling ook sprake van irritatie was. Waarschijnlijk hebben zij zich niet gerealiseerd dat hun stemmen over het water veel verder hoorbaar waren dan over land maar het was op afstand duidelijk hoorbaar. Dirk Boomsma is toen met zijn praam, veel vervoer vond immers over water plaats in die dagen, naar de hut gegaan en kwam al gauw achter de oorzaak van hun irritatie. Door de regenval was er geen droge plek meer in de hut te vinden en was als schuilplaats ongeschikt geworden. Hij heeft de drie mannen toen mee naar huis genomen en daar ondergebracht.Ook Dr. Stevens, die als assistent bij Gramsbergen aanwezig was, bleef regelmatig overnachten om uit handen van de Duitsers te blijven. Aan aardappelen Lees meer

4 03, 2012

Vrijdag de 13de

2012-12-31T08:49:08+00:004 maart, 2012|0 Reacties

Dit verhaal gaat meer dan 100 jaar terug in de tijd. Terug naar het jaar 1910 en wel op vrijdagmiddag laat in de middag op 13 oktober. In de dorpskern was het toen allemaal drukte. Op de kade van de stond het vol met klampen turf, steen, vaten en houten kisten. Veel ruimte was er niet meer op de weg voor het doorgaande verkeer. De beurtschipper had net zijn lading op de kade gezet en ook andere vrachtvervoerders hadden hun vracht deels van boord gehaald of waren aan het verladen om de vracht verder met paard en wagen te vervoeren. Gemotoriseerd verkeer was er nog maar weinig, maar zo nu en dan reed er door het dorp ook wel eens een motorrijwiel of een automobiel. Zo reed er op die bewuste namiddag een motorrijwiel door het dorp. Het vervoermiddel werd bestuurd door IJpe de V., een reiziger uit Sneek die op weg was naar huis. Op datzelfde moment reed ook een voerman door het dorp met twee paarden voor de wagen. Toen IJpe de V. al toeterend, maar zonder vaart te minderen, de voerman wilde passeren, sloegen de paarden op hol. Hoewel de paarden al wat onrustig waren van de drukte in het dorp, werd het lawaai van het motorrijwiel de dieren te veel. Minnertsga omstreeks 1910 Rechtszaak Hoe het verder allemaal verlopen is, is niet bekend, maar de zaak was kennelijk wel zo ernstig dat deze zaak voor de rechter kwam. De kantonrechter in Harlingen had beklaagde IJpe de V. schuldig verklaart aan het rijden met zodanige vaart, dat de veiligheid van het verkeer daardoor in gevaar was gebracht. IJpe de V. werd veroordeeld tot een boete van fl. 50,00 of 20 dagen hechtenis. Hoger Beroep IJpe de V. is na de uitspraak in hoger beroep gegaan. Deze rechtszaak kwam op 29 maart 1911 op de rol te staan van het Gerechtshof in Leeuwarden. Mr. M.E. Hepkema kwam met vier getuigen de zaak verdedigen voor IJpe de V. De eerste getuige was de gemeenteveldwachter Th. Boersma die in Minnertsga woonde. Hij vertelde hoe hij de toestand na het passeren van het motorrijwiel had aangetroffen. Veldwachter Boersma had de zaak daarna goed onderzocht, maar dat onderzoek gaf hem geen aanleiding om proces-verbaal op te maken. Volgens de tweede getuige, de veehouder Cornelis de Vries van Minnertsga, had beklaagde voldoende luid getoeterd en reed hij niet hard. Getuige merkte op dat de paarden van de voerman van te voren al schichtig waren. De derde getuige was de 30-jarige Sikke Marra. Ook hij had beklaagde horen toeteren en zei dat beklaagde op dat moment niet snel reed. Zodra het ongeluk gebeurd was stapte volgens getuige Sikke Marra de bestuurder meteen van zijn motor af en had de voerman in dit geval de paarden van de wagen moeten afhaken. Reink Zoodsma en Sikke Marra op de wagen De laatste getuige was Geertje de Groot, de vrouw van Sikke Marra. Volgens Geertje waren de paarden al geschrokken van de ' Lees meer

Ga naar de bovenkant