Toen de L.A.B.O. en later de FRAM in Minnertsga nog een garage had op de Hermanawei, woonden er veel chauffeurs in het dorp. Als zij dienst hadden gingen zij in keurig uniform op de fiets naar de garage om hún bus op te halen. De meeste chauffeurs woonden toen in de Havenstrjitte en de Tsjerkestrjitte.
Als kleine jongen woonde ik in de Tsjerkestrjitte en daar woonden toen een stuk of acht chauffeurs die bij de L.A.B.O. in dienst waren. Een van die chauffeurs kwam ik onlangs, op papier, tegen in een oude krant uit 1979. Het artikel gaat over Dirk Kuiken – Dirk Kalm-aan – die toen afscheid nam als chauffeur. Wij kenden geen Dirk Kuiken, alleen maar een Dirk Kalmaan als chauffeur. Hierna het betreffende artikel uit de krant dat zeker op Minnertsga vroeger niet mag ontbreken.
‘De mînsen waren froeger blij at se met konnen, nou niet meer’, dit waren woorden van Dirk Kuiken die jarenlang behoorde tot de groep buschauffeurs die in Minnertsga woonden. Dirk Kuiken woonde in de Tsjerkestrjitte. Bij zijn afscheid publiceerde de Leeuwarder courant een artikel over hem dat hieronder is overgenomen.
Vanmiddag om half vijf vertrekt FRAM-buschauffeur Dirk Kuiken voor zijn laatste busrit. Na 33 jaar en ongeveer en ongeveer drie miljoen kilometer rijden over vaak niet meer dan drie meter brede weggetjes, tussen de “greinden” door mag hij het stuur uit handen geven. Binnenkort wordt hij 65. ‘Maar ik durf’t wel over te geven hoor, ’t is de tied’.
Dirk Kuiken – zijn rustige aard bezorgde hem een erebenaming Dirk Kalm-aan – woont in Minnertsga omdat daar de garage van de FRAM staat waarin hij elke dag zijn bus stalt, ‘Maar ik bin ’n Bilkert hoor’, zo verzekert hij mij. Daar in het Bildt werkte hij de eerste jaren, net als zijn vader, als boerenarbeider. Maar al voor de oorlog kreeg hij een baan bij het autobusbedrijf De Jong in Sint Annaparochie. In 1940 vluchtte hij en zijn collega’s met de bussen richting Afsluitdijk omdat ze die niet als oorlogsbuit in de handen van de Duitsers wilden laten vallen. Maar, helaas, bij Kornwerderzand konden ze niet verder omdat daar de brug vernield was.
In de oorlog reed hij in het kader van de tewerkstelling in een bus met een turfgenerator. Turf was toen de vervangende brandstof voor benzine dat toen niet meer te krijgen was. Vlak na de oorlog, in 1946, kwam hij in dienst bij de LABO, de Leeuwarder Auto Bus Onderneming. ‘We reden doe met bellenwagens, ik loof dat ’ t ouwe Amerikaanse brandweerwagens waren. En dat waar allegaar disel, hè’.
Er is wel wat veranderd in die 33 jaar. Wegen en bussen zijn verbeterd, de bus komt nu in plaats van één keer in de twee uur, één keer in het half uur langs. En de mensen? ‘De mînsen waren froeger blij at se met konnen, nou binne se niet meer soa blij. Maar se binne d’er niet minder op worren, soafeer is ’t ok nag niet’.
In 1969 ging de LABO op in de FRAM. Voor dirk Kuiken veranderde niet veel. Hij hield zijn ritten van Leeuwarden naar Minnertsga of andere dorpen in het noorden van de “Greidhoeke”. Alleen in de winter kwam er wat klad in de geregelde diensten. Voor hem was deze winter met zijn sneeuwstormen en gladde wegen een van de lastigste uit zijn carrière.
Wat heeft hij in die 33 jaar als buschauffeur als belangrijkste ervaren? ‘Ik durf ’t niet te séggen, jong. At offens de motor maar weer goed loopt en ’t maar weer goed gaat. En ’n skoane bus’. Wat gaat hij straks in zijn vrije tijd doen? ‘Och, ik hè ’n túntsy achter huus en dear sil ik wat op werke. En ik hè ’n dochter in Italië weunen en der gaan wy ’n week of seuven hine. En wat in ‘e Luwter krant leze’.
Bron:
- Leeuwarder courant 13 april 1979
- Raalte, J.J. van; Fram met de Fram, uitgave ter gelegenheid van het afscheid van directeur Bruins (foto LABO bus)
Hij schrijft : ‘We reden doe met bellenwagens, ik loof dat ’ t ouwe Amerikaanse brandweerwagens waren. En dat waar allegaar disel, hè’.
Daar klopt niet veel van helaas. Het waren Austin K2 gebouwd in Engeland als hulpvoertuigen in Londen . Er werden veel aanvallen gedaan door V2 en daarbij kwamen branden en ook ambulance waren nodig. Daar hebbeb deze voertuigen een zeer belangrijke bijdrage geleverd. Maar hoe kwamen ze in NL zult u vragen ? . Toen D day kwam waren weer dezelfde hulpverlenging nodig voor militairen . Ze kwamen achter de vloot aan om te helpen bij branden en gewonde militairen. In Engeland waren ze toen niet meer nodig. Veel Bellewagens zo was de bij naam,die te danken hadden aan een bel dievals soort sirene de wagen aan kondigde op missie. Veel er van zijn gebruikt na de oorlog als tijdelijk bus vervoer. Voor zo ver mij bekend NIET bij de LABO. Wel NTM en andere vervoeders. Dat het diesels waren klopt ook al niet….
Beste Jan de Vries,
Dank voor de reactie. Wellicht is het aardig om te vertellen hoe u/jij aan deze wijsheid komt of welke bronnen geraadpleegd zijn.
De chauffeur naast de bus is Meinte de Vries
Richard Weiland vertelde ek al dat Meite de Vries dat wie. Dank. Is dy namme ek wer boppe wetter.