‘Dat is in minskelibben lang, nou’ aldus de toen 70 jarige Jacob Ulbes Wassenaar die in april 1969 door de Leeuwarder courant werd geïnterviewd.
Op dat moment dacht Jacob Ulbes er zeker niet aan om naald en draad voorgoed neer te leggen. Het ‘pjukken’, zoals hij dat zelf noemde, beschouwde hij als een aangenaam tijdverdrijf. Hij woonde namelijk moederziel alleen en ‘as ik neat mear te dwaan hie, soe ik hjir hiele dagen omrinne te prakkesearen en dêr wirdt in minske sljocht fan, tinkt my’,zei de beste man.
Wassenaar is twee keer weduwnaar geworden en hij verloor twee kinderen. ‘Ik haw nou noch ien soan en dy wennet hjir gelokkich. Dêr gean ik dan ris hinne te tédrinken. In húshâldster haw ik net, ik yt by myn suster, dy is widdou’.
Om niet te vereenzamen besloot Wassenaar, toen hij 65 jaar werd en dus AOW-er werd, het ‘snidersfak’ net zo lang te blijven uitoefenen als maar enigszins mogelijk was. En hij deed dat op zijn 70ste nog steeds met veel plezier. Al die zestig kleermakersjaren is Wassenaar in dienst geweest bij de firma Schotanus in Minnertsga. ‘Ik haw trije geslachten Schotanus meimakke; earst âlde Chris, letter Durk en nou Klaas’.
Direct na de lagere school belandde Wassenaar in de kleermakerij. Hij was met een handicap geboren (een niet helemaal goed functionerend been) en kon daardoor niet zoals de meeste jongens van zijn leeftijd werk bij een boer zoeken. ‘Ik begûn foar in kwartsje wyks en in pear sigaren’.
Zijn specialiteit was het maken van broeken. Maar de laatste jaren komt daar weinig meer van. ‘It maatwurk giet der nou út en it is nou meer fermeitsjen wat ik doch’. Hij werkte toen in die jaren alleen in de kleermakerij. ‘Froeger wiene wy der soms mei seis, sân man’. Waar Wassenaar de meeste hekel aan had was‘Festjes meitsje. Dy búskeboel nou dat wie in hiel nifelwurk. De broeken, dêr wie ik handiger yn’.
Natuurlijk heeft Wassenaar ook complete kostuums gemaakt., maar de pantalons bleven zijn speciale hobby. Jacob Ulbes Wassenaar was een van een tweeling die geboren was op 3 mei 1897 in Minnertsga. Zijn tweeling broertje werd Rein genoemd. Beide kinderen zijn op het gemeenthuis aangegeven door Jacob, de broer van de vader Ulbe. De vader was op het moent van de geboorte van de tweeling ziek en kon daardoor niet naar het gemeentehuis kon komen.
Jacob Ulbes Wassenaar woonde in een éénkamerwoning in het zogenaamde ‘Straatsje’. Dat was een pad haaks aan de oostzijde van de Hege Buorren waar een vijftal éénkamerwoningen stonden. De bewoners van die woningen moesten vroeger gezamenlijk gebruik maken van één privaat (húske).
Bron : Leeuwarder courant 9 april 1969
Geef een reactie