Al jierren stiet by my yn ien fan de boekekasten in waarhúske wer’t ik hiel sunich op bin. It is fan myn pake Gerrit west dy’t froeger yn ien fan de bejaardewenninkjes wenne oan de Havenstrjitte yn Minnertsgea.
Mist ’50 jieren fan de foarige ieu binne dy húskes doe set. As jo achter troch de doar kamen dan hong it waarhúske boppe de doar nei de keamer ta. Myn pake wie der tige wiis mei, en ik no noch mear tink. It soe bêst kinne dat pake dat ris kocht hat op in reiske mei de ‘ouden van dagen’. It hiele waarhúske selt neat foar, de poat der op en it is fyn, mar ik koesterje it. Us heit hie de gek der altyd mei, mar pake miende echt dat it wurke, teminsten sa sit dat yn myn ûnthâld. Al mei al is it húske krapoan 50 jier âld. Op internet fûn ik ûndersteande tekst.
Een weerhuisje is een eenvoudig soort meetinstrument. Veelal wordt gedacht dat het een eenvoudige barometer is, maar het is in feite een hygrometer, die de luchtvochtigheid meet. Het weerhuisje bestaat uit een klein huisje met daarin twee poortjes. Uit het ene poortje kan een mannetje naar buiten komen, uit het andere poortje een vrouwtje. Als het vrouwtje naar buiten komt zou het mooi weer kunnen worden, als het mannetje naar buiten komt zal het gaan regenen.
Het weerhuisje heeft dus geen afleesbare schaalverdeling, maar geeft alleen een indicatie van droog, of vochtig. In moderne centraal verwarmde huizen functioneert een weerhuis niet goed, omdat daar de luchtvochtigheid altijd laag is, zonder relatie met het weer buiten. Zou het huisje buiten gezet worden, dan zal het beter werken, maar in Nederland en België is de werking beperkt, omdat de luchtvochtigheid weinig verandert. In bergachtige gebieden treden er wel sterke veranderingen op van de luchtvochtigheid.
Waarschijnlijk stamt het traditionele ontwerp van het weerhuisje uit het Zwarte Woud. Het weerhuisje werd vanaf de 17e eeuw populair. De kleine huisjes hebben vaak kenmerken van de huizen uit het Zwarte Woud, met als decoratie de typische houten drinkbakken die je daar veel ziet. Veel mannetjes en vrouwtjes in de weerhuisjes dragen de traditionele klederdracht van de regio Gutach in het Zwarte woud. Ook bij ronddansende poppetjes bij koekoeksklokken kom je deze klederdracht telkens weer tegen. De klederdracht is te herkennen aan een vrij grote zwarte hoed van het mannetje en de unieke hoed van de dame met de typische grote rode ronde bollen erop. Tussen de poortjes is vaak een thermometer aangebracht. Er bestaan echter ook modernere varianten waar het vrouwtje een parasol heeft, het mannetje een paraplu.
De werking is als volgt: het mannetje en het vrouwtje kunnen draaien, en zijn opgehangen via een stukje schapendarm. Als het droog is, draait dit in elkaar, bij vocht wordt het langer en draait het terug. Het trieste aspect van een weerhuisje is, dat ook al zien het mannetje en het vrouwtje er vrolijk uit, ze nooit tegelijk buiten of tegelijk binnen kunnen zijn.
Geef een reactie