In de loop der jaren heb ik veel documentatiemateriaal verzameld over de historie van het dorp van mijn jeugd. Een van die knipsels heeft bovenstaande titel en is geschreven door een zeker J.G. de Boer uit St. Jacobiparochie. Op het knipsel staat met pen geschreven: De mol 28-1-1969. Waarschijnlijk komt het artikel uit een molenblad. Hierna volgt het artikel van de schrijver uit St. Jacobiparochie.
De reeds jaren verdwenen korenmolen van Minnertsga, was afkomstig uit Leeuwarden. De overplaatsing geschiedde toen Minnertsga zonder molen was komen te zitten omdat de voorganger tijdens een onweer door de bliksem was getroffen en afgebrand.
Eén der molenaars die de molen hebben bemalen, heette Koning. Hij richtte de molen destijds in als pelmolen hetgeen voor die tijd zeker heel vooruitstrevend was. Werd de gort vroeger meestal los verkocht, molenaar Koning leverde ze ook verpakt, in papieren zakjes van een halve of hele kilo.
Toen ik in de dertiger jaren een in de molen kwam stond er nog altijd een paktafel met enige gele papieren zakjes waarop gedrukt stond: “Koning’s gort”. Die waren nog van het begin van deze eeuw, in elk geval van vóór 1910 want in dat jaar had de molen weer een andere eigenaar, een zeker Knol. Dat was in mijn jeugdjaren.
Knol is op de molen oud geworden, maar met hem ook de molen., want de zaak verliep en de molen kwam in verval. Lange tijd heeft de molen met één roede gestaan. Toch is hij later weer opgeknapt en is er nog weer graan mee gemalen. Dat was in de jaren na 1930 toen de graanprijzen abnormaal laag waren. Op de gemengde bedrijven werd bij ons toen veel van het verbouwde graan aan het vee gevoerd.
De molen werd toen gehuurd door Sied Hogerhuis [red: Sijds], een molenaarsknecht. Hij liet een gebruikte roede komen van een molen uit Marrum (Fr.) waarop hij ook knecht was geweest. De roede die zelfzwichting had, miste nogal wat kleppen, maar ja, Hogerhuis zat ook niet al te ruim bij kas en dan valt het niet mee om een molen, die al afgetakeld is, weer helemaal in orde te brengen.
In de eerste jaren dat ik boer was, heb ik nog al veel graan op deze molen laten malen. Ik herinner me nog, dat ik voor een goed houdbare haver niet meer dan zes cent per kilo kon krijgen! We hebben he top de zolder gebracht en het is allemaal tussen de stenen doorgegaan en door de koeienmaag! In die tijd waren we blij als het jaar voorbij was en we onze kost hadden. ’t Was op een keer dat Hogerhuis mijn meel bracht en zei: “Nu heb ik deze week iets vreemds beleefd”. Wat was het geval? Toen hij bij één van zijn klanten was gekomen, zei deze tegen hem: “Ik denk dat je deze keer ’n dure zak meel voor mij op de wagen hebt”. Het bleek dat de boer ’n grasmengsel bij zijn leverancier had besteld maar de leverancier had deze zak met graszaad toevallig op een door Hogehuis nog te maken stapel met graan gelegd. Toevallig was deze partij bij duisternis opgehaald en gemalen, zodat niemand er iets van had gemerkt want de te malen producten waren ook niet altijd van even zware kwaliteit.
De molen van Minnertsga was uitgerust met twee paar pelstenen en twee paar maalstenen. Van de maalstenen was het ene paar kleiner dan de andere, diameter ca. 120 cm. Wanneer de molen is afgebroken weet ik niet meer precies, maar dat moet tussen 1934 en 1940 geweest zijn. En zo bleef ook deze molen, evenals van zo vele andere molens, alleen de herinnering over.
J.G. de Boer
St. Jacobiparochie
[red. noot]
Willem Koning (1869-1950) was getrouwd met Tietje Anema.
Mechiel Derks Knol (1850-1941) was getrouwd met Hendrika Veldsema (1852-1909). Hij is geboren in Uithuizen en was eerst molenaarsknecht in o.a. Westernieland (Gr.), Ternaard, Oosternijkerk en Franeker. Later molenaar in Minnertsga. Mechiel Derks en Hendrika liggen beide begraven in Minnertsga.
Sijds (Sieds) Hogerhuis (1872-1962) was getrouwd met Trijntje Koets en zij hadden twee kinderen: Pietje (1896) en Hein (1907).