24 08, 2013

Romke Wijngaarden reed met verduisterde koplampen (1939)

2013-09-11T16:45:23+00:0024 augustus 2013|0 Reacties

Vorige week kreeg ik een knipsel aangeboden uit het weekblad ‘Fan Fryske Groun’. Dit familieweekblad was in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw heel populair. Het blad was rijk geïllustreerd met foto’s van dorpen en landschap, maar ook van personen en gebeurtenissen die op dat moment actueel waren. Op het knipsel viel mij meteen de naam MINNERTSGA op daarom heb ik van het aanbod gebruik gemaakt en het knipsel in ontvangst genomen om het toe te voegen aan mijn Minnertsga-collectie. Uit Fan Fryske Groun (1939) Het knipsel is geplakt op een wit stukje stevig papier. Er is om het bijschrift heen geknipt, dus dat vertelt iets over de foto. Maar er is met potlood het jaartal 1939 bijgeschreven. Het bijschrift luidt als volgt: “Op straat . . . de autolampen worden zorgvuldig afgedekt, zoodat slechts een spleet van 5 cm bij 1 cm beneden het brandpunt open mocht blijven”. Wat is er aan de hand op deze foto? Voor, maar ook in de Tweede Wereldoorlog was er in ons land een zogenaamde Luchtbeschermingsdienst (LBD) actief. De oorlogsdreiging was in 1939 al zover gevorderd dat men overal in het land maatregelen trof om het land ’s nachts zo donker mogelijk te maken. Het verduisteren was ervoor bedoeld om het de piloten van vijandige vliegtuigen en bommenwerpers zo moeilijk mogelijk te maken zich te kunnen oriënteren boven land. Verlichting van huizen en andere gebouwen, straatverlichting en verlichting van fietsen en andere voertuigen moesten aan bepaalde verduisteringsmaatregelen voldoen. De mensen van de LBD, maar ook de agenten van rijks- en gemeentepolitie, controleerden of de verduisteringsmaatregelen wel voldoende werden nageleefd. Koplampen van auto's en fietsen mochten maar heel weinig licht uitstralen. Op de foto is te zien dat een agent een auto controleert waarvan de koplampen afgedekt zijn en er maar een heel klein spleetje zichtbaar is waardoor nog wat licht kon stralen. Maar van wie is nu die auto? Mooi dat het kenteken goed leesbaar is want dat maakt het gemakkelijk om te achterhalen aan wie het nummerbewijs (kenteken) is uitgegeven. Op de website van Tresoar zijn alle Friese nummerbewijzen tussen 1906 en 1950 terug te vinden. Het blijkt dat het kenteken is afgegeven in Barradeel op 31 maart 1924 aan Kornelis Wijngaarden en op 21 september 1928 op naam van zijn zoon Romke Wijngaarden is overgeschreven. Dus, wij hebben hier te maken met de auto van Romke Wijngaarden en dat wordt bevestigd door de naam Wijngaarden die helemaal linksboven op de voorruit nog net is te lezen. En . . . . het zou best eens kunnen zijn dat Romke achter het stuur zit en op het moment dat de foto werd gemaakt, net een kijkje onder dashboard neemt. De vader van Romke, Kornelis Wijngaarden, is geboren in Hijum en was eerst werkman maar startte later in Minnertsga een bodedienst (vrachtdienst). Van hem is een foto bewaard gebleven waarop hij in Leeuwarden met zijn twee paarden en wagen poseert. Later heeft hij dus een auto aangeschaft met [...]

18 08, 2013

Bewaard gebleven ‘SMS-bericht’ uit 1930

2013-09-08T05:41:16+00:0018 augustus 2013|0 Reacties

SMS, de afkorting van Short Message Service, is een dienst om met behulp van een mobile telefoon korte berichten te versturen en te ontvangen. Wie werkt er niet mee tegenwoordig. Zelfs de ‘pakes en beppes’ van nu ontkomen er niet aan om ook te kunnen SMS’en en een Facebook account te hebben. SMS; je tikt een maximaal aantal tekens in op het toetsenbord- of scherm van je mobile telefoon en je geeft aan naar wie je het bericht wilt toezenden. Klaar! Om korte berichten te versturen gebruikte je vroeger een briefkaart. Op een briefkaart kon je maar beperkte tekst kwijt – net zoals bij SMS – in tegenstelling tot een brief. Een briefkaart versturen was goedkoper dan een brief. Dus eigenlijk is een SMS-berichtje niets anders dan een digitale briefkaart versturen. In mijn Minnertsga-collectie bewaar ik een paar van die ‘ SMS-berichten’ die vroeger zijn verzonden. Eén daarvan is afkomstig van L. S. Brouwers en is verzonden op 25 augustus 1930. Brouwers schreef: ‘U stuurt toch wel even bericht wanneer wij moeten komen, nietwaar? In afwachting hoogachtend L.S. Brouwers’.   De briefkaart was gericht aan: Den heer B. Uilkema, aannemer, Roordahuizum en de adressering was meer dan voldoende om de briefkaart op de juiste plaats van bestemming te krijgen.   Lammerts Simons Brouwers had aan de Stasjonstrjitte een bedrijf in stal- en hijsinrichting. Hij was op zeer jonge leeftijd een tijdje in Amerika geweest en hij had daar kennis gemaakt met de ‘moderne’ stalinrichting. In 1919, toen Lammert Simons Brouwers weer in Minnertsga was, liet hij vanuit Amerika materiaal overkomen dat hij hier monteerde en verkocht aan boeren in de omgeving. Eén van de meeste succesvolle producten waar het Minnertsgaaster bedrijf groot mee is geworden, is de veedrinkbak. Later is het bedrijf naar Leeuwarden verhuisd en stond bekend als Brouwers Stalinrichting.   Klik op afbeelding voor volledig beeld

11 08, 2013

Peuterspeelzaal Hege Buorren geopend (1976)

2013-08-12T16:51:14+00:0011 augustus 2013|3 Reacties

In augustus 1976 werd in Minnertsga de eerste peuterspeelzaal van het dorp geopend. De driejarige kinderen Ingrind Karin  Post en Nynke Stienstra hebben de peuterspeelplaats aan de Hege Buorren officieel geopend. De twee meisjes trokken een laken weg, waarna de naam tevoorschijn kwam: “De Peutersoos”. In de deuropening de voorzitter van Plaatselijk Belang, de heer Sake Holwerda. Wie weet nog meer namen te noemen? Dertig kinderen maakten toen gebruik van de peuterspeelzaal. De heer Sake Holwerda, van Plaatselijk Belang, bracht vooraf hulde aan de mensen die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de speelzaal, waarbij hij in het bijzonder de heer A. Brandsma noemde. Anderhalf jaar geleden was men al met de peutspeelzaal begonnen in het naastgelegen verengingsgebouw, maar nu heeft men een eigen ruimte. De gemeente Barradeel gaf fl. 1500,00 subsidie. vier dames zullen ieder twee ochtenden in de week leiding geven aan de peuterspeelzaal: E. Stuivenberg-Muis, G. (Griet) de Boer-Zoodsma, H. Helfrich-Galema en J. (Janke) Stienstra-Lautenbach. Na de opening bekeken de genodigden de nieuwe ruimte en werden zij getrakteerd op koffie en oranjekoek. De peuterspeelzaal is vanaf 1976 tot 1983 gevestigd geweest in dit pand. Daarna is de peuterspeelzaal verhuist naar de Collot ‘d Escurystraat waarin vroeger de christelijke kleuterschool was gevestigd. Bron: Leeuwarder Courant 17 augustus 1976 Bildts Documentatiecentrum

26 05, 2013

Opstellen van Bauke Jansz Miedema (1885 – 1900)

2013-05-26T09:00:25+00:0026 mei 2013|0 Reacties

Het familiearchief van de Miedema’s bevat een aantal prachtige oude foto’s, advertenties uit de krant, rouwbrieven, ondertrouwkaartjes en andere documenten die ik zorgvuldig bewaar. Ook zitten er twee hele oude schoolschriften in van Bauke Jansz Miedema. Het zijn prachtige met een kroontjes pen geschreven opstellen van een puber. Maar zijn die opstellen door hem zelf bedacht of heeft hij ze overgeschreven en wie was die Bauke?   Bauke is geboren op 26 november 1885. Hij was het eerste kind van Jan Hessels Miedema en Gelbrig Tuinhof. Bauke kreeg er later nog drie broertjes en twee zusjes bij. Hessel, Trijntje, Grietje, Andries en Johannes. Op 18 januari 1900 is het gezin Miedema in diepe rouw. Dat blijkt uit een geschrift, wat overigens een kopie is, dat bij de schoolschriften zit. Het is een briefje met een formaat van ongeveer een half A4-tje dat, aan de vouwlijnen te zien, klein opgevouwen is geweest. Vermoedelijk is het met de hand beschreven papiertje het officiële rouwbericht van de familie. De inhoud is als volgt: Hier rust het stoffelijk overschot van Bouke Jansz Miedema. Geboren te Minnertsga op 26 nov: 1885 Gestorven alhier 18 jan: 1900 Deze jeugdige bloem werd uit onzen huiselijken hof, helaas! te vroeg geplukt. Doch wij willen Gode zwijgen. [ zin onleesbaar] Werdt g’ons door God geleend. De tijd is om - de liefde weent. Toch is de Hoop verblijd; De liefde zucht: Het moet geschieden. De Hope juicht: Tot wederzien! Moeder Gelbrig Tuinhof Op de achterkant staat: 'Hoort, te midden van ’t treuren, Klinkt een welbekende stem: Ouders, wilt niet troostloos treuren. O, ik heb ’t zoo goed bij Hem! Hebt ge om mijn herstel gebeden. God gaf mij een beter lot, Kort geleefd is kort geleden. Vroeg gestorven, vroeg bij God!'. Hoe je deze tekst ook wilt interpreteren; bedroefdheid en hoop zijn in een paar zinnen verweven. Uit de zin: ‘Hebt ge om mijn herstel gebeden’, is op te merken dat Bauke kennelijk ziek is geweest en dat hij daarvan niet is herstelt. Wat zal er een verdriet zijn geweest in het gezin en de familie toen de 14-jarige ‘jeugdige bloem’ kwam te overlijden.         Vader Jan Hessels Miedema De twee schoolschriften van Bauke zijn door de nabestaanden zorgvuldig bewaard gebleven en waarschijnlijk gekoesterd als een aandenken. Immers het zijn opstellen die Bauke met zijn eigen hand heeft geschreven. Een prachtig handschrift waarop hij van de meester, op een enkele keer na, de beoordeling goed of zeer goed kreeg. Of Bauke de teksten ook zelf heeft bedacht, is nog maar de vraag. Het is haast niet voor te stellen dat zo’n jonge jongen zulke mooie geformuleerde zinnen maakt en dat hij al over die woordenschat beschikte die in zijn opstellen is te lezen. Waarschijnlijk kregen de leerlingen op school teksten voorgelegd die zij in schoonschrift over moesten schrijven. Bij een paar opstellen is de waardering van meester: matig. Daarmee doelt hij op het schoonschrift want je kunt zien dat Bauke die opstellen [...]

12 05, 2013

Belevenissen van een armmeester

2013-05-12T04:13:21+00:0012 mei 2013|0 Reacties

In navolging op het vorige artikel over Teake Andries de Jong veertig jaar in dienst van wet en medemens, trof ik nog een artikel over hem aan. Dit artikel is gepubliceerd op 18 januari 1972 in de Leeuwarder courant toen hij zijn 80-jarige verjaardag vierde. Zo is het levensverhaal van deze 'âld-plysjeman' nog completer.    Teake Andries de Jong – hij woont in Minnertsga en morgen wordt hij tachtig – heeft in zijn leven heel veel gevochten. Meestal werd dat gevecht gevoerd ten gunste van een Teake Andries de Jong (jan. 1972) ander. “Foar in oar woe ik wol fjochtsje”, zegt hij, “foar mysels net.” Die gevechten voerde hij in zijn functie van secretaris-boekhouder van het burgerlijk armbestuur, tevens armmeester van de gemeente Barradeel. Hij vond dat de mensen recht hadden op iets meer dan alleen eten en drinken en dat was in de tijd van de oude Armenwet geen algemeen standpunt. Meestal lukte het de heer De Jong wel iets meer beschikbaar te stellen, want hij stond zijn mannetje in het armbestuur. Het lijkt een niet erg aanlokkelijk beroep, dat van armmeester. Het viel mee, zegt de heer De Jong. Vooral de mogelijkheid om wat extra's te doen voor mensen die in kommervolle omstandigheden leefden maakte het werken prettig. Dat neemt niet weg dat hij soms trieste tafereeltjes meemaakte. Als voorbeeld noemt hij het geval van een moeder, die snel de bordjes met brood van haar kinderen wegmoffelde toen armmeester De Jong binnenkwam. Zij meende namelijk dat zij haar kinderen geen suiker op het brood mocht geven. Vloermat Het lijken vaak kleinigheden die de heer De Jong zich herinnert uit zijn armmeester-periode. Daar is bijvoorbeeld de oude vrouw, die zich veel opofferingen had getroost om haar eenkamerwoning zo netjes mogelijk te houden. Slechts één ding ontbrak er nog aan: een nieuwe mat. Geld daarvoor had zij niet. De Armenwet stond het eigenlijk ook niet toe, maar armmeester De Jong heeft haar een mat weten te bezorgen. De armenwet heeft al geruime tijd geleden plaat moeten maken voor d Teake Andries de Jong in zijn tijd als veldwachter e Algemene Bijstandswet, die beter aansluit bij de opvattingen van de heer De Jong. Toch is hij er niet onverdeeld gelukkig mee. Hij meent dat het mensen die niet zo erg van werken houden tegenwoordig wat te gemakkelijk wordt gemaakt om aan de kost te komen. Er zijn meer verschijnselen anno 1972, waartegen Teake de Jong zo zijn bezwaren heeft. Als oud-politieman (eerst in Den Haag, later in Barradeel) zou hij soms wel eens een wat steviger optreden willen zien bij ordeverstoringen. Hij heeft eens opgemerkt hoe opgeschoten jongens een politieagent vroegen zich te verwijderen, opdat zij konden doorgaan met vuurtjestoken. Als zoiets hem was gevraagd, hadden de jongens zonder enige twijfel een pak slaag gekregen. “Ik makke noait folle forbalen, mar ik ha in soad klappen útdield”, zegt hij over zijn veldwachterstijd. Teake de Jong stamt uit een timmermansgeslacht in Workum. Min of meer automatisch kwam hij [...]

Ga naar de bovenkant