In het begin van de vorige eeuw kwam elektriciteit in opkomst. Verspreid over het land werden centrales gebouw die voorzien waren van diesel- of kolen generatoren die de stroom opwekten. In 1916 werd in onze provincie het Provinciaal Elektriciteit Bedrijf opgericht; beter bekend als P.E.B. Het P.E.B. verzorgde de elektriciteitsvoorziening – opwek, transport en distributie – in de provincie Friesland met uitzondering van Leeuwarden. In Leeuwarden werd dit gedaan door het Gemeentelijk Elektriciteit Bedrijf (G.E.B.).
In september 1929 werd in Minnertsga met de aanleg van de elektriciteit begonnen. Een gedeelte van de kabel was toen al gelegd naar de plaats waar het transformatorhuisje zou worden gebouwd. Dat gebouwtje kwam naast het brandspuithuisje te staan aan de zuidkant van de kerk. In onze jeugd was dit het ‘Pake en beppehúske’ verwijzend naar de letters P.E.B. in de gevelsteen.
Volgens het bericht in de krant was het de bedoeling dat nog vóór de winter in Minnertsga op verschillende plaatsen het ‘nieuwe licht’ zou branden. Gelijk met de aanleg van de bovengrondse kabels, werden ook draden gespannen voor de radiocentrale. Zodra de stroomvoorziening was aangelegd kon de ondernemer van de radiocentrale gelijk beginnen met het uitzenden van muziek en het doorgeven van de uitzendingen van de beide Nederlandse radiostations.
In het dorp werden grote houten palen geplaatst waaraan het bovengrondse netwerk werd bevestigd. Vanaf de palen werden aftakkingen gemaakt naar de woningen. De elektriciteitsdraden kwamen binnen via porseleinen isolatoren die op een beugel aan de gevel of het dak van de woning waren bevestigd. In de woning werd vanaf de elektriciteitsmeter ijzeren buizen aangelegd langs muren, deurposten en de balken van het plafon. De buizen waren diep rood gekleurd en er zaten slechts twee koperdraden in. De koperdraden waren omwikkeld met een kous.
Tja . . . . . . . en dan waren die leidingen meestal over het behang bevestigd dat met zorg op het linnen was geplakt. Wat doe je dan als er eindelijk weer eens wat geld was voor nieuw behang; dan plakte je gewoon het behang over de leidingen heen.
Elektriciteit diende in eerste instantie voor licht; het ‘nieuwe licht’ zoals men dat noemde, want het oude licht kwam van petroleumlampen en kaarsen. Maar elektriciteit diende ook voor kracht. Vooral kleine bedrijven waren vaak gebaat met één elektromotor waarop via allerlei banden en poulies andere werktuigen mee aangedreven konden worden.
Door die bovenleidingen was er ook vaak storing en zat je zonder licht. Ik herinner mij de capriolen die Pleun Hengst – de plaatselijke elektricien – uithaalde om in de elektriciteitspalen te klimmen om daar een zekering of iets dergelijks te vervangen. Hij deed dan speciale schoenen aan met beugels en klom dan met gemak de paal in. Dat was een manier van klimmen waar ik jaloers op was, want zo zou ik ook wel willen klimmen.
Geef een reactie