Herberg ‘De Roscam’ en de bewoners

2015-02-21T19:43:19+00:0015 februari 2015|0 Reacties

Dit verhaal gaat een heel stuk terug in de tijd en heeft betrekking op een van de oudste panden in Minnertsga. In december 1995 heb ik het verhaal al eens gepubliceerd in de dorpskrant Nijs út eigen doarp. Wie wat bewaard heeft wat! Het pand waar het in dit verhaal over gaat staat links van bakkerij Plat, op de hoek Tsjillen-Havenstrjitte. Omstreeks 1700 was ene Jacob Velthuys daar toen kastelein en herbergier. De herberg droeg in die tijd de naam 'De Roscam' een naam die eigenlijk met paarden moet worden geassocieerd. Maar als we de ligging van het pand bekijken in die jaren met een vaart aan de voorkant en aan de linker zijgevel, dan is het vrijwel ondenkbaar dat er hier om een herberg ging met een voorziening om paarden tijdelijk te stallen en te voeren, een zogenaamde doorreed. In een doorreed lieten menners hun paarden even uitrusten en op krachten komen. De menners zelf gingen de kroeg in om op krachten te komen van de reis. Oud-Minnertsgaaster Gosse Vogel (1924-1998) publiceerde in januari 1991 in de dorpskrant Nijs út eigen doarp een verhaal waarin hij Pieter Alma aanhaalde. Pieter Alma was boer op de boerderij die vroeger op Dirkjebuorren stond. Deze gezaghebbende boer liet op 19 januari 1710 in de herberg ‘De Roscam’ één of ander vreemdsoortig spotlied zingen door een aantal jonge dames uit het dorp. Daarna trakteerde hij de jonge dames nog op bier. Na dat gebeuren, wat blijkbaar niet zo gepast was geweest, eiste de rechtelijke macht een schadevergoeding van boer Alma. Van kastelein Jacob Velthuys is eigenlijk weinig terug te vinden in de archieven en daardoor is het niet mogelijk om een levensbeschouwing van hem samen te stellen. Maar in een soort belastingboek uit die tijd ben ik wel een Jacob Cornelis tegengekomen. Dat zou Jacob Cornelis Velthuys kunnen zijn, maar zeker ben ik daar niet van want het zou ook een opvolger kunnen zijn omdat het een belastingboek uit 1747 is, dus heel wat jaren later. Interieur van een oude herberg met tapkast   Deze Jacob Cornelis is volgens het belastingboek herbergier en heeft samen met zijn vrouw, die niet bij naam wordt genoemd, een goed bestaan. Zij waren samen één van de 115 gezinnen die Minnertsga in die jaren toen telde. Kinderen van dit echtpaar worden niet vermeld in het belastingboek wat bij andere genoemde personen wel wordt gedaan. Ook in de doopboeken werden geen kinderen van dit echtpaar gevonden. Enig zoekwerk in de trouw- en lidmaatboeken van de kerk leverde op dat laatst genoemde Jacob huwde op 26 april 1722 met Wijtske Jans. Op 22 mei 1727 liet Jacob zich in de Nederlands Hervormde kerk dopen en deed hij direct samen met zijn vrouw belijdenis des geloofs. Jacob wordt in de verschillende boeken nogal eens met verschillende namen vermeld, zoals Japik Crelis en Jacob Crelis. Jacob en Wijstke legateren op 19 september 1770 hun bezittingen aan de erfgenamen Antje Sjoerds, een minderjarig kind, en aan Sjoerd Pieters en zijn [...]