17 08, 2024

Meinardswei 7 en vroegere bewoners

2024-08-19T12:09:55+00:0017 augustus 2024|0 Reacties

In het februarinummer (2024) van de dorpskrant stond het verhaal over de bewoners van Tsjillen 14. Als je onderzoek doet naar de verschillende panden in het dorp en je maakt er een verhaal van, dan beginnen de panden meer tot de verbeelding te spreken. Je komt er dan achter hoe het vroeger moet zijn geweest en wat er nu anno 2024 van geworden is. Dat is ook het geval met het pand Meinardswei 7 en de achterliggende bebouwing tot aan de Tsjillen. In dit onderzoek gaat het om het omlijnde grondvlak op het kaartdetail van de kadastrale kaart uit 1832. Het grondvlak was vroeger omsloten door de vaart die Tzummarum en Minnertsga over het water met elkaar verbond. De vaart kwam uit in de dorpskom maar het water liep ook door om de kerk heen. Het water onder de brug door ter hoogte van de Hege Buorren liep door tot de boerderij Hermana-state. Ten zuiden van de kerk liep de vaart door tot ongeveer het transformatorgebouw aan het begin van de Tsjerkestrjitte. De aftakking in het midden van de tekening stond in verbinding met het Wiid. Maar . . . . terug naar het omlijnde grondvlak waarop vier kadastrale percelen zijn te zien. Het witte perceel aan de zijde van de Meinardswei was het erf dat bij de drie roze gekleurde percelen hoorde. Die percelen waren woningen die vroeger genummerd waren met de huisnummer 72, 72a en 72b waarbij 72 aan de zijde van de huidige Meinardswei lag. Grote pand Meinardswei 7 met erf voorzijde pand. Het bruidspaar is Taeke Penninga en Hendrikje Elsinga (foto 1941) Bewoners 1830 - 1860 De percelen staan in 1832 op naam van Antje Gerbens Meeter (1767-1847) en mede-erfgenaam, haar dochter Trijntje Hijtjes Vellinga (1792). Antje had ook nog een zoon Gerben maar die is in 1828 op 27-jarige leeftijd ongehuwd overleden. Antje was getrouwd met Hijltje Tjeerds Vellinga. Van Hijltje (Hyltje, Hieltje) weten we alleen dat hij in 1758/59 geboren is en dat hij, ‘Tegens ’t houden van ’s Heeren H. Avondmaal is dez 14 November [1794] na voortgaande Belijdenis tot Lidmaat der gemeente aangenomen’ in de Hervormde kerk in Minnertsga. Op 16 oktober 1808 is hij overleden. Detail kadastrale kaart 1832 De volksteling van 1830 geeft aan dat in het huis met nummer 72 Sybren Jans Ruygh en Trijntje Hijltjes Tellinga (Vellinga) wonen. Sybrand komt van oorsprong van Terschelling en is boerenknecht. Zij wonen er met hun drie kinderen en met Trijntje haar 63-jarige moeder, Antje Gerbens Meeter. Bij hen in woont dan ook nog de 14-jarige Lijsbeth Jans Visser van Sexbierum die als dienstmeid staat geregistreerd. In het huis met nummer 72a wonen de timmerknecht Jan Oebes Wijnalda en zijn vrouw Antje Rintjes van der Tuig en hun drie maanden oud dochtertje. In het huis 72b wonen de kooltjer (tuinder) Kornelis Douwes Wiersma en zijn vrouw Uilkje Hoekstra. Zij zijn in mei 1851 geëmigreerd naar Noord Amerika. In 1840
Lees meer . .

15 02, 2015

Herberg ‘De Roscam’ en de bewoners

2015-02-21T19:43:19+00:0015 februari 2015|0 Reacties

Dit verhaal gaat een heel stuk terug in de tijd en heeft betrekking op een van de oudste panden in Minnertsga. In december 1995 heb ik het verhaal al eens gepubliceerd in de dorpskrant Nijs út eigen doarp. Wie wat bewaard heeft wat! Het pand waar het in dit verhaal over gaat staat links van bakkerij Plat, op de hoek Tsjillen-Havenstrjitte. Omstreeks 1700 was ene Jacob Velthuys daar toen kastelein en herbergier. De herberg droeg in die tijd de naam 'De Roscam' een naam die eigenlijk met paarden moet worden geassocieerd. Maar als we de ligging van het pand bekijken in die jaren met een vaart aan de voorkant en aan de linker zijgevel, dan is het vrijwel ondenkbaar dat er hier om een herberg ging met een voorziening om paarden tijdelijk te stallen en te voeren, een zogenaamde doorreed. In een doorreed lieten menners hun paarden even uitrusten en op krachten komen. De menners zelf gingen de kroeg in om op krachten te komen van de reis. Oud-Minnertsgaaster Gosse Vogel (1924-1998) publiceerde in januari 1991 in de dorpskrant Nijs út eigen doarp een verhaal waarin hij Pieter Alma aanhaalde. Pieter Alma was boer op de boerderij die vroeger op Dirkjebuorren stond. Deze gezaghebbende boer liet op 19 januari 1710 in de herberg ‘De Roscam’ één of ander vreemdsoortig spotlied zingen door een aantal jonge dames uit het dorp. Daarna trakteerde hij de jonge dames nog op bier. Na dat gebeuren, wat blijkbaar niet zo gepast was geweest, eiste de rechtelijke macht een schadevergoeding van boer Alma. Van kastelein Jacob Velthuys is eigenlijk weinig terug te vinden in de archieven en daardoor is het niet mogelijk om een levensbeschouwing van hem samen te stellen. Maar in een soort belastingboek uit die tijd ben ik wel een Jacob Cornelis tegengekomen. Dat zou Jacob Cornelis Velthuys kunnen zijn, maar zeker ben ik daar niet van want het zou ook een opvolger kunnen zijn omdat het een belastingboek uit 1747 is, dus heel wat jaren later. Interieur van een oude herberg met tapkast   Deze Jacob Cornelis is volgens het belastingboek herbergier en heeft samen met zijn vrouw, die niet bij naam wordt genoemd, een goed bestaan. Zij waren samen één van de 115 gezinnen die Minnertsga in die jaren toen telde. Kinderen van dit echtpaar worden niet vermeld in het belastingboek wat bij andere genoemde personen wel wordt gedaan. Ook in de doopboeken werden geen kinderen van dit echtpaar gevonden. Enig zoekwerk in de trouw- en lidmaatboeken van de kerk leverde op dat laatst genoemde Jacob huwde op 26 april 1722 met Wijtske Jans. Op 22 mei 1727 liet Jacob zich in de Nederlands Hervormde kerk dopen en deed hij direct samen met zijn vrouw belijdenis des geloofs. Jacob wordt in de verschillende boeken nogal eens met verschillende namen vermeld, zoals Japik Crelis en Jacob Crelis. Jacob en Wijstke legateren op 19 september 1770 hun bezittingen aan de erfgenamen Antje Sjoerds, een minderjarig kind, en aan Sjoerd Pieters en zijn
Lees meer . .

Ga naar de bovenkant