2-minutenverhalen concert 80 JIER FRIJHEID (deel IV)
Op zaterdagavond 12 oktober (2025) gaf Muziekvereniging Oranje een indrukwekkend concert onder de titel 80 JIER FRIJHEID. Het programma bestond uit acht aangrijpende 2-minutenverhalen over gebeurtenissen die zich tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Minnertsga hebben afgespeeld. Muziek en verhalen vulden elkaar op prachtige wijze aan en maakten diepe indruk op het publiek. Na afloop van het concert kregen we meerdere verzoeken om de 2-minutenverhalen ook in de dorpskrant te publiceren, zodat ook degenen die niet aanwezig konden zijn kennis kunnen maken met deze bijzondere verhalen. In de dorpskrant is verhaal al gedupliceerd en daarom is het ook op deze website geplaats zodat er nog meer mensen het kunnen lezen. ONDERDUIKERS IN DE MIEDEN In de eerste oorlogsjaren waren het vooral Joden die moesten onderduiken, op de vlucht voor deportatie en vervolging. Maar na verloop van tijd groeide hun aantal – ook jonge mannen tussen de 18 en 40 jaar doken onder. Zij waren opgeroepen voor de Arbeitseinsatz: dwangarbeid in Duitsland. Hun handen waren nodig om de Duitse economie draaiende te houden, terwijl Duitse mannen aan het front vochten. En dan waren er nog de verzetsmensen. Stakers van de April-Mei-stakingen, de spoorwegstaking in september '44 – ook zij moesten verdwijnen, verdwijnen in het landschap, in boerderijen, op zolders, onder de vloer. Op het hoogtepunt zaten er naar schatting 350.000 mensen ondergedoken in Nederland. Ook in de Mieden, een afgelegen, waterrijk gebied bij het Ald Mar en It Wiid, vonden onderduikers een schuilplek. Daar woonden Dirk en Tjerkje Boomsma. Hun huis lag ver van de weg, driehonderd meter niemandsland, kaal en open. Je zag elke bezoeker van ver aankomen – ook de Duitse bezetter. En dat gaf tijd. Tijd om te vluchten, tijd om in een praam te springen, over het water te varen en te verdwijnen tussen het riet. De Mieden werd een strategisch toevluchtsoord. Niet alleen bij de Boomsma’s, maar ook bij Jan en Aaltje Nagel, en Herke en Nieskje Meersma zaten onderduikers. Maar het was niet zonder gevaar. Eén van hen, werkzaam op het land bij een schuilhut, werd tóch gezien – door een verrekijker, van verre. Twee landwachters kwamen hem halen. Maar toen omstanders zich ermee bemoeiden, kregen ze het benauwd. In paniek vorderden ze een praam, en vluchtten over het Berlikumer Wiid. Er waren ook momenten van pure bluf – en geluk. Duitse soldaten kwamen huiszoeking doen bij een bewoner op de Mieden. Daar, in een aardappelbult, zaten onderduikers verstopt. Toen de soldaten het erf opkwamen, riep de bewoner luid: "Hjir binne gjin ûnderdûkers, ek net yn de ierdappelbut! Sjoch sels mar!" De soldaten geloofden hem. En keerden om. Die dag was het gevaar geweken. Die dag . . . waren ze veilig. Maar tijdens de oorlog op de vlucht. Altijd in angst. En altijd afhankelijk van de moed – en de menselijkheid – van anderen.

