Onzichtbare burgemeester Den Haag begraven in Minnertsga

2013-04-28T04:14:55+00:0028 april, 2013|0 Reacties

Een burgemeester is iemand die het boegbeeld moet zijn van de gemeente. In Minnertsga hebben vroeger burgemeesters gewoond die daar een voorbeeld van waren. Burgemeester L.W. de Vries (1849-1928) en burgemeester Bauke Anema (1870-1950) waren van die boegbeelden in het dorp, maar ook in de gemeente Barradeel waar Minnertsga vroeger toe behoorde. Maar in Den Haag was in het begin van de vorige eeuw een burgemeester die zijn kamer en het stadhuis zelden uitkwam.   Mr. Joan Sippo baron Van Harinxsma thoe Slooten was van 1892 – 1898 eerst burgemeester van Leeuwarden en werd daarna burgemeester van Den Haag. Hij voelde zich ver verheven boven het gewone volk om er mee om te gaan. Hij kwam dan ook weinig uit zijn uit zijn burgemeesterskamer vandaan. Slechts weinig Hagenaars hebben het genoegen gehad hem te mogen ontmoeten tijdens zijn ambtsperiode, waarbij deze burgervader dan nog niet naliet duidelijk van zijn hoge afkomst te doen blijken. Daarbij moeten zijn bestuurlijke kwaliteiten niet buitengewoon zijn geweest. Toen hij op 4 april 1904 stierf, heeft zijn heengaan slechts een heel kleine kring kunnen ontroeren – de Hagenaars zelf zei het overlijden van deze burgervader gewoon niets. Het is interessant en bijzonder verschillend hoe de media van die dagen reageerden op de dood van burgemeester van de residentiestad. “De burgerij”, aldus de Telegraaf, “stond verre van deze burgemeester, die zelden zich langs de drukke straten vertoonde, geen drang bezat naar het burgervaderlijke, naar minzaam ambtsvertoon buiten de raadzaal en burgemeesterskamer. Nimmer bijna daalde hij van den troon van administratie en gezag, naar het huiselijk verkeer der burgerij. Gevers Deynoot, Patijn, De Beaufort lieten zich gaarne vinden voor een prijsuitreiking, een beschermheerschap, of gaven plechtigheid en eere aan uitvoeringen van de vele zang- en toneel- en gymnastiekvereenigingen der Hagenaars. Burgemeester Van Harinxma zag men echter zelden of nooit te midden van zijn burgers; de meesten kenden zelfs zijn gelaat niet, noch wisten waar hij woonde. Dat de doodtijding in de stad weinig anders dan als nieuws ontvangen werd, is niet te verklaren uit antipathie of ontevredenheid met het burgermeesterlijk beleid; de burgerij kan niet treuren, want zij heeft haar burgemeester nooit gekend. Baron Van Harinxma werd hier vroeger reeds geschetst als een onbuigzaam Friesch edelman. Uit zijn geheele verschijning sprak het onverzwakte geloof in natuurlijke hoogheid van den adelstand. Deze naïeve hooghartigheid stempelde zijn gansche wezen. Hij was geen handjes-gevende aristocraat met een overproductie aan glimlachjes voor de “poorters”, die hij echter in het binnenst van zijn gemoed naar de plebs verwijst – maar onze verscheiden burgemeester was spontaan aristocraat, die het bewaren van den afstand niet aan het “bon sens” van den burger overliet, doch zelf steeds en onverbiddelijk zijn hooge geboorte te gevoelen gaf. Menig raadslid heeft dat ervaren. Deze eigenschap moge hinderlijk zijn geweest – en menigmaal kon dat hier blijken - zij bewees tevens burgemeester’s oprechtheid, want hij was een eerlijk man, die zich in deugd en ondeugd zonder omwegen gaf. Was hij als type van den Frieschen adelstam een bijzondere figuur, Lees meer