2 03, 2018

Namen bekend – huishoudsters burgemeester – fiets Johannes Vogel

2018-03-02T13:29:13+00:002 maart, 2018|0 Reacties

Van de dochter van Douwe Elsinga (1916-2011) en Sietske Bierma (1918-2015) kreeg ik onlangs een paar foto's uit de nalatenschap van haar ouders waaronder een prachtige scherpe foto van een groep jonge vrouwen - en een paar heren. Zij vertelde erbij dat de 2e van rechts in de achterste rij Riemkje Elsinga (1926-1986) is. Riemkje was een zuster van Douwe. De andere namen waren niet bekend en ook niet ter gelegenheid waarvan deze foto was gemaakt. Bij nadere bestudering van de foto herkende ik zelf nog een paar gezichten. Maar de rest bleef ook voor mij onbekend. Dus de foto maar op Facebook gezet en de hulp van vrienden van Minnertsga vroeger ingeroepen. Meteen kwamen er reacties met namen. Dus de foto kreeg steeds meer waarde. Buurvrouw Anneke van Tryntsje Klaver ging met de foto naar de 94-jarige Afke Faber - de Groot die ook op de foto staat, of liever gezegd zit. Buurvrouw Anneke kwam met een lijstje met namen terug die Tryntsje weer naar mij mailde. Het namenlijstje bevestigd ook de namen die al door FB-vrienden waren doorgegeven. De foto is gemaakt in Tzummarum voor het café Het Wapen van Barradeel waar de jonge vrouwen kook- en naailes kregen. Voorste rij (vlnr): 1. Neeltje Pasma (vv Marten Bonnema de slager), 2. Neeltje Joostema (vv Rintje de Roos(, 3. Afke de Groot (vv Jacobus Faber), 4. onbekend, 5. Waltje Neeltje Joostema (vv Jacob Zoodsma), Marieke (gaf kookles). Achterste rij (vlnr): 7. Juffouw Bonne?, 8. Trijntje Elsinga (vv Hendrik Jansen Klomp?) , 9. Akke Bekius, 10. Grietje Noordhof, 11. onbekend gaf les, 12. onbekend, 13. Annie Tuingof (vv Goffe Elsinga), 14. Janke Wierda, 15. Riemkje Elsinga, 16. onbekend. Hartstikke mooi dat er nu zoveel namen bekend zijn van deze prachtige jonge vrouwen. Dank aan iedereen die meegewerkt heeft de namen te achterhalen. Tryntsje Klaver stuurde deze foto ook nog mee. Het is de woning van burgemeester Luutzen Wallis de Vries aan de Meinardswei. Voor de woning staan de dienstmeiden: Antje Joostema (1888-1959) die later getrouwd is geweest met Piet Haarsma de schoenmaker aan de Hege Buorren. De andere vrouw is Hinke (Rinske) Tuinhof, dochter van (lytse) Lieuwe Tuinhof. Hinke trouwde later met Harmen Stienstra. Zij emigreerden in de jaren '20 van de vorige eeuw naar Canada. Een zoon van Hinke en Harmen Stienstra was Aebe die in de WOII bij de Canadese luchtmacht zat. Hij is neergeschoten boven de Noordzee bij het Duitse Peenemünde waar hij ook is begraven. Aldus Gauke Reitsma die de aantekening maakte bij deze foto. Vorige week kwam er ook een vraag binnen van Anton Konst. Hij is in het bezit van een oude transportfiets die ooit eigendom is geweest van Johannes Vogel (1902-1985). Anton wil graag meer weten over Johannes Vogel en Jasper Travaille die beiden een brandstofhandel hadden. Anton vertelde dat hij met deze transportfiets met een houten Heineken-kratje voorop enkele keren de Elfstedentocht heeft gefietst en dus ook Minnertsga is gekomen. Jammer genoeg kon ik Anton niet helpen aan meer foto's dan de Lees meer

23 08, 2014

Foto’s familie Posthumus (deel II)

2015-03-07T06:23:19+00:0023 augustus, 2014|6 Reacties

Naar aanleiding van een eerder bericht over de familie Posthumus, kreeg ik van Age Posthumus nog een paar mooie familie foto’s. Die foto’s zijn gemaakt voor een dubbelde houten woning, een zogenaamde noodwoning. Deze noodwoningen stonden vroeger in Tzummarum, maar het schijnt dat er in Sexbierum ook van die woningen hebben gestaan. Voor zover ik weet hebben in Minnertsga nooit van die noodwoningen gestaan.   Namen van de kinderen zijn niet bekend Op 5 oktober 1920 besloot de gemeenteraad van Barradeel om een dubbele noodwoning in Tzummarum te laten bouwen. Waarschijnlijk was dit een gevolg van de invoering van de Woningwet in 1901 door het kabinet-Pierson. Het doel van de Woningwet was om bewoning van slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. Het was de eerste wet omtrent de volkshuisvesting in Nederland. Bij het uitvoeren van de Woningwet kregen de gemeenten aanvankelijk de vrije hand, maar na verloop van tijd dreigde de wet daarmee een dode letter te worden. Het aantal voorschriften van het rijk nam daarom in de loop van der tijd toe. Verschillende gemeentelijke verordeningen moesten aan de Gezondheidscommissie worden voorgelegd ter advies, en Provinciale Staten moest deze voor elke gemeente gaan goedkeuren. Noodwoning op de Kamp, Tzummarum hier de functie van 'Soos' Woningen die niet voldeden aan de vereisten van de Woningwet werden onbewoonbaar verklaard en later afgebroken. Wellicht dat hierdoor druk op de woningmarkt kwam te staan en er een gebrek ontstond aan woonruimte. Dat zal dan ook de reden zijn geweest dat er ook in de voormalige gemeente Barradeel van deze zogenaamde noodwoningen werden gebouwd. Eind jaren ’30 van de vorige eeuw was de woningnood waarschijnlijk sterk afgenomen want bij de begrotingsbehandeling in november 1938 van de gemeente, achtte de heer Wiersma dat het zo langzamerhand tijd werd om de houten noodwoningen op te ruimen omdat er een aantal plannen lagen voor nieuwbouw. De voorzitter van het college van burgemeester en wethouders meldde dat het op korte termijn niet mogelijk was om tot een oplossing te komen. De noodwoningen waren overigens ruime woningen die bijzonder geschikt waren voor grootte gezinnen. Het onderbrengen van grootte gezinnen is niet gemakkelijk, dus daar konden de noodwoningen wel voor gebruikt worden aldus de voorzitter. Jelte en Hendrikje Posthumus-Faber met de Rotterdamse grootouders van Age Posthumus (rechts) met zijn zusje en nichtje Het is bekend dat op De Kamp in Tzummarum een dubbele noodwoning heeft gestaan. Daarvan zijn tekeningen en foto’s bewaard gebleven. Maar uit informatie uit de volksmond kunnen oudere bewoners zich herinneren dat aan de Hearewei, net buiten het dorp, ook een dubbele noodwoning heeft gestaan. Op 29 december 1940 brak er brand uit in een voormalige noodwoning. Die woning had toen de functie van werklozengebouw van de Landarbeidersbond, in de volksmond soos. Omstreeks middernacht bemerkten omwonenden dat er brand woedde in het gebouw. De oorzaak van de brand was waarschijnlijk rondspattende vonken uit de kachel. Men was er op tijd bij want met Lees meer

18 01, 2012

Beppe Ooievaar

2013-02-02T05:31:58+00:0018 januari, 2012|1 Reactie

In 1959 vierde ‘beppe Ooievaar’ haar negentigste verjaardag in Minnertsga. De toenmalige weduwe Lolkje Douma-Faber en oud-baakster stond in de omgeving bekend als ‘beppe Ooievaar’. Bij nacht en ontij stond zij klaar en heeft in haar carrière tussen de tweehonderd en driehonderd ‘lytse poppen’ gebakerd. Beppe Ooievaar’ is bepaald niet uit weelde baker geworden en evenmin was het haar roeping. Het was bittere noodzaak om de schamele verdiensten van haar man wat aan te vullen. ‘Als er één armoede heeft gekend, ben ik het wel’, vertelde zij toen aan een journalist van de Leeuwarder Courant. ‘Ik heb zelf zes kinderen het is meer dan één keer voorgekomen dat zij met de honger in de hals naar bed gingen. En de paar centen die de kinderen met nieuwjaarswensen ophaalden, heb ik vaak moeten gebruiken om klompjes te kopen’. Maar al die zorgen, hebben ‘beppe Ooievaar’ nimmer klein gekregen. Zij heeft ze moedig en ook met een grote blijmoedigheid gedragen. Zij had haar onverwoestbaar opgewekte humeur mee of zoals zij zelf zei: ‘Ik haw nea in grynder west en dat wurd ik ek nea’. Lolkje Douma-Faber Lolkje Faber was een vrouw die wist van aanpakken. Na haar trouwen –zij was toen 21 jaar – heeft zij eerst vijftien jaar lang met de ‘bôlekoer’ gelopen om wat bij te verdienen. Pas op haar 35ste jaar is zij begonnen met het bakeren. Dat was in Firdgum, waar zij twee jaar heeft gewoond. Haar buurvrouw moest in de kraam en dokter Piebenga vond het prima dat Lolkje haar zou bakeren. Haar eerste kind was Wiebe Groeneveld geboren op 24 maart 1905 en die later in 1929 trouwde met Baukje Waardenburg. Na Wiebe zijn er nog vele ‘lytse poppen’ door haar gebakerd, maar hoeveel dat precies zijn geweest heeft Lolkje niet opgeschreven. Dat kon zij ook niet, want schrijven heeft zij in die paar jaar dat zij naar school is geweest, nauwelijks geleerd. ‘Mar rekkenje kin ik as de bêste. Ut de holle.’, zo vertelde zij. ‘Beppe Ooievaar’ had overigens ook geen papierengeheugen nodig, want haar eigen geheugen was ook op haar bijna 90ste verjaardag nog steeds ijzersterk. Van ieder ‘lyts popke’ die zij de eerste luier had omgedaan, wist zij nog haarfijn naam en geboorte datum te noemen. De laatste van de reeks bakerkinderen was haar kleinzoon Izaak Tichelaar en zij was toen al enkele jaren de tachtig gepasseerd. Lolkje is opgehouden met bakeren omdat haar ene been niet zo goed meer meewerkte en dat vond zij toen erg jammer: ‘Hwant nou is der mei it bakerjen jild te fertsjinjen. Ik ha nea mear hân as in daelder deis, mar faak krige ik mar in kwartsje. En soms haw ik it ek wol fergees dien, as in earme stumper it net betelje koe’. Maar zij was verontwaardigd over diegenen die wel konden betalen maar dat niet deden. ‘Hja soene it jild wol efkes bringe. Ja bringe! Noait bringe!’. ‘Beppe Ooievaar’ woonde de laatste jaren van haar leven in een huisje van de diaconie Lees meer

Ga naar de bovenkant