Onlangs liet Dooitze Zwart mij een afbeelding zien ‘van de akte van vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein’. Deze vergunning had betrekking op een voorganger van het café De Hoeke op de hoek Meinardswei – Stasjonstrjitte en staat op naam van Kornelis de Vries uit Berlikum. Maar in de marge staan nog vier opvolgende uitbaters van dit café. Zoiets maakt je weer nieuwsgierig en dan vraag je je af hoelang was dit pand al een café en wie waren de uitbaters? Dus nemen we een duik in het verleden van dit pand om de geschiedenis vast te leggen.

Detail van de vergunning. In zijn geheel te zien in de collectiebank www.minnertsgavroeger.nl

Op de kadastralekaart van 1832 staat op de hiervoor bedoelde locatie een pand met daar achter een perceel wat beschreven is als boomgaard. De eigenaar van deze beide percelen is Albert IJpes de Haan (1768-1845). Hij staat als snikschipper te boek en is eigenaar van een snik- en veerschip die vanuit Minnertsga een beurtvaart onderhoudt op Leeuwarden, Franeker, Harlingen en terug. Op zich is het niet vreemd dat hij eigenaar is van dit pand want op de hoek voor het pand ligt de vaart die vanuit de dorpskom in verbinding staat met de vaart richting Tzummarum.

Detail kadastrale kaart 1832, binnen de rode cirkel het hoekpand later café De Hoeke.

Albert is getrouwd met Hijke Sijbes en samen hebben zij zes kinderen gekregen. Albert is in Beetgum geboren in een waarschijnlijk zeer behoeftig gezin. Zijn ouders werden onderhouden door de armvoogden van Berlikum. Wanneer Albert en Hijke de woning in Minnertsga hebben betrokken is niet bekend, maar als in 1820 hun een na jongste zoon komt te overlijden dan is dat in het huis met nummer 5 wat overeenkomt met deze woning op de hoek. Van Hijke heb ik geen concrete gegevens kunnen vinden maar zij moet voor november 1814 zijn overleden want in die maand trouwt Albert met de van Balk afkomstige dienstmeid Eelkje (IJlk) Simons de Boer. Kennelijk boterde het goed tussen die twee want het was een ‘moetje’ toen Eelkje op 13 november 1814 bij Albert in de ‘huwelijkssnik’ stapte. Ruim een maand later wordt hun eerste kindje geboren. Daarna laat Eelkje aan nog vijf kinderen het levenslicht zien. Twee overlijden op jonge leeftijd in het huis op de hoek. Wederom slaat het noodlot toe in Albert zijn tweede huwelijk als Eelkje op 36-jarige leeftijd komt te overlijden en Albert met een huis vol kinderen achterblijft.

Albert zijn jongste dochter Hijke uit het eerste huwelijk is waarschijnlijk degene die het huishouden, wellicht noodgedwongen, na het overlijden van haar stiefmoeder overneemt. Op 22-jarige leeftijd trouwt zij vlak voor de kerstdagen in 1832 met de van Holwerd afkomstige Klaas de Vries. Tussen 1833 en 1847 worden zes kinderen geboren. Waarschijnlijk dat het gezin bij Hijke haar vader inwoonde en dat dit begin 1840 officieel werd bekrachtig met een huurcontract met een looptijd van tien jaar. Klaas en Hijke worden huurder van de woning op de hoek en ook voor de helft eigenaar van de snik en de beurtvaart op Leeuwarden, Franeker en Harlingen. De looptijd van tien jaar van de huur wordt niet vol gemaakt want in maart 1845 neemt de familie het besluit de woning openbaar te verkopen. Wat precies de reden van dit besluit is geweest, daarover kunnen we alleen maar gissen. Waren het de erfgenamen die hun deel in geld opeisten? Botste het tussen de halfbroers en -zussen? We zullen daar waarschijnlijk nooit achter komen. Een saillant detail is dat tijdens de verkoopprocedure een halfbroer van Hijke als gewezen militair in het ‘huis van reclusie en tucht’ zit in Leeuwarden.

In maart 1845 is de openbare verkoop en de landbouwer Anne Wijbes van de Ploeg uit Minnertsga is de hoogste bieder met 660 gulden. Het blijkt dat hij de bieding heeft gedaan namens de huurders Klaas de Vries en Hijke de Haan. Daarmee zijn zij eigenaar geworden van dit hoekpand. Hoe het zakelijk met het echtpaar is verlopen weten we niet, maar uit enkele akten blijkt dat Klaas en Hijke wel geld hebben geleend. In september 1845 lenen zij 250 gulden van een Franeker geldschieter en in 1848 lenen zij van de koopman en winkelier Lammert IJbrands Brouwers 900 gulden. Als onderpand  dienen de vastigheden; huis en boomgaard. Maar het blijkt dat het financieel niet goed met Klaas en Hijke gaat want op verzoek van schuldeiser Brouwers worden de vastigheden in april 1849 openbaar verkocht. De hoogste bieder is de schuldeiser zelf met een koopsom van 667 gulden. En als dat al niet genoeg is om zo je eigendommen kwijt te raken, raakt Hijke haar man Klaas in augustus van dat jaar kwijt op de relatief jonge leeftijd van 45 jaar. Hijke blijft achter met vijf kinderen en daarmee sluiten we het hoofdstuk van de eigenaren de familie De Haan en De Vries.

Lammert IJsbrands Brouwers is zelf geen bewoner geweest van het hoekpand. Waarschijnlijk zal hij het hebben verhuurd. In oktober 1854 verkoopt hij het pand aan de 25-jarige kooltjer (tuinder) Rommerts Sjoerds Tuinhof (1829-1874) die eigenaar wordt voor de koopsom van 1000 gulden. Hij is getrouwd met Baukje Johannes Folkertsma (1828-1892) en als zij eigenaar worden van dit hoekpand dan hebben zij al twee kinderen. Er blijkt ondernemersbloed te zitten in Rommert Tuinhof want vrijwel direct na de aankoop van het hoekpand vinden we in het kadaster aantekeningen als: herbouw, stichting en bijbouw. Het blijkt dat hij er een kroeg in heeft gemaakt want in de Leeuwarder courant adverteert hij in augustus 1859 dat hij toestemming heeft gekregen van het gemeentebestuur om een kaatspartij te organiseren.

Maar in het dorp is hij niet de enige uitbater. Even verderop in de straat (nu Meinardswei 54) was ook een kroeg, Het Wapen van Friesland. De uitbater van die kroeg was de van Franeker afkomstige Ernst (Ernestus) van der Zee. Dus was er concurrentie want Van der Zee organiseert kort voor de kaatspartij een harddraverij door paarden.

Kastelein Tuinhof heeft de zaken kennelijk goed voor elkaar want ook in 1873 wordt er weer bijgebouwd. Maar begin december 1874 komt de kastelein Tuinhof op 45-jarige leeftijd te overlijden. Daarna neemt zijn vrouw Baukje de zaken waar en in 1878 wordt er weer bijgebouwd. Baukje staat dan ook als winkellierster in de geschriften. In het begin van 1892 overlijdt zij op 63-jarige leeftijd in Vrouwenparochie. Het kan zijn dat de herberg dan al een tijdje wordt verhuurd, maar in april 1909 verkopen de erfgenamen van het echtpaar Tuinhof – Folkertsma het huis met herberg.

Voor de koopsom van 4500 gulden wordt Kornelis de Vries (1868-1957) van Berlikum eigenaar. En dit is de kroegbaas die ‘de akte van vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein’ in mei 1910 op zijn naam heeft gekregen. We lezen dat de vergunning is verleend voor ‘den verkoop van sterken drank in het klein, bij hoeveelheden van minder dan tien liter, voor gebruik ter plaatste van verkoop en elders in de volgende localiteiten: a. de benedenzaal, groot 45,44 m2 en b. de bovenzaal. Groot 76,83 m2 van het pand’

Kornelis de Vries is getrouwd met Dirkje van Gelder (1872-1946). Als hij de zaak overneemt komt er een groot uithangbord boven de deur te hangen. Met grote letters staat er ‘Stationskoffiehuis’ en  doorreed, stalling en garage. In 1918 houdt hij het voor gezien en verkoopt hij de zaak aan Aize IJgrams de Roos die er een koopsom van 8000 gulden voor neer moet tellen. Aize komt van oorsprong van Gorredijk. Naast het feit dat hij caféhouder wordt is hij ook schipper en getrouwd met Aardina van Mourik.

Aize de Roos met schipperspet met zijn vrouw Aardina van Mourik en in het midden zoon Ygram.

Deze kroegbaas draagt in de zomer van 1920 de zaak over aan Jannes Mooijweer uit Wier. Hij moet er 15.000 gulden voor betalen en volgens de verkoopakte ontvangt de Hervormde Gemeente van Minnertsga jaarlijks nog steeds een eeuwige rente van een gulden en veertig cent. Jannes Mooijweer blijft tot 1956 eigenaar en wordt dan opgevolgd door Thijs van der Leij. Die wordt vervolgens opgevolgd door Dirk Dijkstra en Dieuwke Sijbesma die later worden opgevolgd door Jelle Dijkstra en Saapke Visser. In 1970 worden die opgevolgd door Meinte Sijbesma en Fokeltje Walop en met deze eigenaren zet ik een punt achter dit verhaal vanwege de lengte. Zo weten we in ieder geval wat meer over het voormalig café De Hoeke en heeft de originele vergunning nog meer historische waarde.

Gerryt Bouma, november 2024