In het februarinummer (2024) van de dorpskrant stond het verhaal over de bewoners van Tsjillen 14. Als je onderzoek doet naar de verschillende panden in het dorp en je maakt er een verhaal van, dan beginnen de panden meer tot de verbeelding te spreken. Je komt er dan achter hoe het vroeger moet zijn geweest en wat er nu anno 2024 van geworden is. Dat is ook het geval met het pand Meinardswei 7 en de achterliggende bebouwing tot aan de Tsjillen.
In dit onderzoek gaat het om het omlijnde grondvlak op het kaartdetail van de kadastrale kaart uit 1832. Het grondvlak was vroeger omsloten door de vaart die Tzummarum en Minnertsga over het water met elkaar verbond. De vaart kwam uit in de dorpskom maar het water liep ook door om de kerk heen. Het water onder de brug door ter hoogte van de Hege Buorren liep door tot de boerderij Hermana-state. Ten zuiden van de kerk liep de vaart door tot ongeveer het transformatorgebouw aan het begin van de Tsjerkestrjitte. De aftakking in het midden van de tekening stond in verbinding met het Wiid. Maar . . . . terug naar het omlijnde grondvlak waarop vier kadastrale percelen zijn te zien. Het witte perceel aan de zijde van de Meinardswei was het erf dat bij de drie roze gekleurde percelen hoorde. Die percelen waren woningen die vroeger genummerd waren met de huisnummer 72, 72a en 72b waarbij 72 aan de zijde van de huidige Meinardswei lag.
Bewoners 1830 – 1860
De percelen staan in 1832 op naam van Antje Gerbens Meeter (1767-1847) en mede-erfgenaam, haar dochter Trijntje Hijtjes Vellinga (1792). Antje had ook nog een zoon Gerben maar die is in 1828 op 27-jarige leeftijd ongehuwd overleden. Antje was getrouwd met Hijltje Tjeerds Vellinga. Van Hijltje (Hyltje, Hieltje) weten we alleen dat hij in 1758/59 geboren is en dat hij, ‘Tegens ’t houden van ’s Heeren H. Avondmaal is dez 14 November [1794] na voortgaande Belijdenis tot Lidmaat der gemeente aangenomen’ in de Hervormde kerk in Minnertsga. Op 16 oktober 1808 is hij overleden.
Detail kadastrale kaart 1832
De volksteling van 1830 geeft aan dat in het huis met nummer 72 Sybren Jans Ruygh en Trijntje Hijltjes Tellinga (Vellinga) wonen. Sybrand komt van oorsprong van Terschelling en is boerenknecht. Zij wonen er met hun drie kinderen en met Trijntje haar 63-jarige moeder, Antje Gerbens Meeter. Bij hen in woont dan ook nog de 14-jarige Lijsbeth Jans Visser van Sexbierum die als dienstmeid staat geregistreerd.
In het huis met nummer 72a wonen de timmerknecht Jan Oebes Wijnalda en zijn vrouw Antje Rintjes van der Tuig en hun drie maanden oud dochtertje. In het huis 72b wonen de kooltjer (tuinder) Kornelis Douwes Wiersma en zijn vrouw Uilkje Hoekstra. Zij zijn in mei 1851 geëmigreerd naar Noord Amerika.
In 1840 is er weer een volkstelling en Sybrand en Trijntje Ryygh – Vellinga wonen nog steeds met hun gezin en hun inwonende moeder Antje Gerbens op nummer 72. Op 72a wonen dan de arbeider Pieter Stases Miedema en zijn vrouw Sijtske Bontekoe met hun 8 maanden oud dochtertje. Op nummer 72b wonen dan Arjen Gerrits Westerhuis en zijn vrouw Jeltje Knol met hun kinderen: Rinske en Japke. In de volgende uitgave van de dorpskrant vertellen we wat meer over deze Arjen Westerhuis, want dat is op zich ook wel een publicatie waard.
We nemen weer een stap van ongeveer tien jaar en kijken wie dan de bewoners zijn. Op nummer 72 woont dan nog steeds de familie Sybren Ruygh, maar Sybren is dan inmiddels weduwnaar geworden. Zijn zoon Jan woont nog bij hem in. Dochter Antje vertrekt in mei 1954 naar Vrouwenparochie en dochter Tetje verlaat de woning in juni 1951 als zij dan in het huwelijk treedt met IJsbrand Jelgerhuis.
In het huis 72a staat Klaas Fortuin ingeschreven samen met zijn vrouw Sjoukjen Klaaszen en hun zoon Harmen.
Op nummer 72b woont dan Simke Dijkstra met zijn twee kinderen: Trijntje en Lewina. Trijntje trouwde later met Bauke Lieuwes Tuinhof. Simke hertrouwd met de weduwe Trijntje Kerkstra en zij komt met haar haar vijf kinderen bij Simke inwonen. Later worden in het samengesteld gezin nog twee kinderen geboren.
Verkoop panden
Tot augustus 1860 zijn de panden allemaal in eigendom van de erfgenamen van Antje Gerbens Meeter. Maar de erfgenamen van Antje, de kleinkinderen met aangetrouwden, zetten de panden in de openbare verkoop. De provisionele verkoop op 2 augustus bij de kastelein Ernestus van der Zee in het Wapen van Friesland (vroegere pand fa. Schotanus) en daar volgt op 16 augustus de finale verkoop. De hiervoor beschreven woningen en het stukje erf aan de kant van de huidige Meinardswei worden eigendom van de timmerman Jackle Everts Wijnalda voor de koopsom van ƒ 1262 (gulden). Begin november 1863 verkoopt hij de woningen onderhands aan Lammert IJbrands Brouwers (1812-1903) die eigenaar wordt voor de som van ƒ 1400 (gulden). Zo rond 1868 worden de woningen met huisnummer 72 en 72a gesloopt en komt en een grote woning voor in de plaats waarvan de huidige contouren het zicht van de Meinardswei nog bepalen. De woning met huisnummer 72b wordt tot pakhuis verbouwd.
Detail kadastrale kaart 1887; huisnummers 70 en 70a samengevoegd, perceel 316 aangekocht voor uitbrieding timmerbedrijf Wetterauw
Door vererving komt het grote huis met pakhuis in eigendom van Lammert zijn zoon Simon (1848-1926) die getrouwd was met Nieskje Nieuwland (1853-1934). Eind januari 1908 verkopen zij het aan de timmermannen de gebroeders Douwe (1879-1946) en Jarig (1883-1953) Wetterauw uit St. Jacobiparochie. Die worden eigenaar voor een koopsom van ƒ 2150 (gulden).
Timmerbedrijf en aannemer
De gebroeders Wetterauw zijn op het moment van de aankoop allebei nog vrijgezel, maar Douwe trouwt enkele maanden na de aankoop met Jinke Hoekstra (1885-1971). Jarig trouwt in mei 1910 met Sijbetje Bangma (1883-1957). Douwe en Jarig exploiteren decennia lang hun bedrijf dat met de werkplaats aan de Tsjillen ligt. Het bedrijf gaat later over naar Dirk Wetterauw (1915-1984), zoon van Jarig en Sijbetje (Siep).
Dirk trouwt in 1944 met de timmermansdochter Sijbrigje Schottmans van St. Annaparochie. Midden jaren zestig is er kennelijk behoefte aan uitbreiding van de timmerwerkplaats aan de Tsjillen want dan wordt het naastgelegen pand aangekocht. Op de kadastrale kaart is dat perceel 316. In dat pand wonen Pieter Nannes de Haan (1908-1991) en Sijtske Travaille (1910-1999).
Zij hadden een kruidenierwinkeltje. In 1966 verkopen zij het pand aan Dirk Wetterauw die het pand verbouwd en daarmee zijn timmerwerkplaats vergroot. In 1981, als Dirk 66 jaar is, worden de panden verkocht aan de besloten vennootschap Probem BV uit Arnhem.
Dokkum, juni 2024
Gerryt Bouma
Geef een reactie