De Glazema familie is al meer dan 225 jaar met Minnertsga verbonden. Al vanaf ca. 1785 heeft een deel van het nageslacht Jan Liemes of Ljummes in het dorp gewoond. Andere familietakken zijn naar Marrum, Sexbierum en Arum uitgegroeid.
Hoewel ook deze familienaam – net als alle andere familienamen – bij Keizerlijk Decreet is aangenomen komt Glazema niet in de lijst voor van familienamen die in Minnertsga zijn aangenomen. Mogelijk dat de familienaam aangenomen is door Jan Liemes (Ljummes) die in 1811 vermoedelijk in Dronrijp woonde. Hij was meester verver en glazenmaker en heeft deze naam uiteraard ook voor zijn kinderen aangenomen.
Zo kreeg ook zijn zoon Lieme Jans, die in Minnertsga verver was, deze familienaam. De akte van de familienaam is dus naar alle waarschijnlijkheid opgemaakt in de gemeente Menaldumadeel. Naar alle waarschijnlijkheid: want van de gemeente Menaldumadeel zijn geen registers van familienamen bewaard gebleven. Omdat de familienaam ook niet in de omringende gemeenten in de registers voorkomen, kan eigenlijk wel worden aangenomen dat de registratie akte in de gemeente Menaldumadeel moet zijn opgemaakt. De familienaam Glazema is duidelijk afgeleid van het beroep van de stamvader Jan Liemes en daarmee een zgn. beroepsnaam.
Rechts woning van Jan Liemes Glazema
Jan Liemes of Ljummes is ca. 1762 geboren. Hij huwde op 7 april 1782 in de kerk van Dronrijp met Johanna IJdes. Na haar overlijden huwde Jan Liemes met Marijke Romkes op 19 mei 1805 in de kerk van Tzummarum. Uit beide huwelijken zijn kinderen geboren, drie dochters en een zoon. Jan Liemes is een aantal keren verhuist met zijn gezin. Hij heeft gewoond in Dronrijp, Minnertsga en Tzummarum waar hij ook is overleden. Met de vrouw uit zijn eerste huwelijk heeft Jan Liemes aan de Tsjillen gewoond in het huis op de hoek: Tsjillen – Tilledyk.
Het was een woning met twee kamers onder een dak die in het geheel eigendom was van Jan Liemes Glazema die in het ene kamergedeelte woonde. Naast hen woonde een zekere Gerben Hendriks die het andere kamergedeelte huurde.
Op 11 maart 1796 werd het gedeelte waar Gerben Hendriks in woonde verkocht aan Rintje Harkes en Aafke Michiels. Als naast liggers van de verkochte woning werden genoemd: ten oosten de armvoogden – die daar een diaconiewoning hadden -, ten zuiden de Freule van Echten met een perceel bouwland, de verkopers ten westen en de straat ten noorden.
De verkoop vond plaats onder de volgende vier condities:
- De palen staande tussen het verkochte hofje en het dak van de verkopers tot aan de straat, welke vierkant is, staande op de verkopers hun grond, zal de verkoper gehouden zijn om aldaar een IJperenheg te planten en niet hoger te laten opwassen dan vier en een halve voeten wel van de hoek van de gevel tot aan het land toe.
- De verkopers zullen geen bomen mogen planten tegen de westen muur van het verkochte, en geen latten daar tegenaan spijkeren, houdende echter de verkopers de vrijheid om een zomerhuis of loods te bouwen zo na aan de muur dat er een geule (dakgoot) kan leggen onder de pannen.
- Zijnde de waterlozing ten noordwesten van het verkochte massaal is met het huis van de verkopers zolang als het verkochte breed is.
- De kopers hebben de vrijheid om kozijnen te laten zetten in de west zijmuur.
De woning werd verkocht voor 675,50.
Lieme Jans Glazema was een zoon van Jan Liemes, maar het is onbekend uit welk huwelijk hij is geboren. In 1819 woonde hij samen met zijn vrouw en kinderen in Tzummarum. Lieme was daar verver van beroep. Na het overlijden van zijn eerste vrouw, Sibbeltje Sijbrens van der Schaar, verhuisde hij met zijn kinderen naar Minnertsga en nam zijn intrek in een woning vlakbij de molen aan de Molendyk. Van hieruit oefende hij zijn schildersbedrijfje uit om de kost te verdienen voor het gezin.
Koren- en Pelmolen De Welkomst
Dat het moeilijk was voor Lieme om ook de huishouding naast zijn normale werkzaamheden te doen bleek uit het feit dat hij spoedig een huwelijks aanzoek deed aan Grietje Pieters Stender. Grietje was getrouwd geweest met Dirk Jans van der Weide die op 1 februari 1818 was overleden. Na het overlijden van haar man bleef zij met zes kinderen achter. Hoewel zij een klein winkeltje had aan de Tsjillen waaruit een klein inkomen kon worden gehaald, was dat voor haar kennelijk niet genoeg. Ook zij zat met hetzelfde probleem als Lieme Glazema. Dergelijke situaties kwamen wel vaker voor in Minnertsga dat men dan toenadering zocht om samen, vaak noodgedwongen, weer een huwelijk aan te gaan. Het huwelijk kon niet direct worden aangegaan omdat in de beide huishoudingen eerst nog een inventarisatie moest worden gedaan in verband met de nalatenschap van respectievelijk de echtgenoten Glazema en Van der Weide.
De huwelijksakte van februari 1821 maakt melding dat Lieme en Grietje in gemeenschap van goederen zullen trouwen en dat de woning nummer 77 aan de Tsjillen ‘des bruids tegenwoordige woning is en des bruidegoms aanstaande woonhuizinge’.
Op 29 januari 1921 werd in het bijzijn van getuigen: de buurman en molenaar Sjouke Minnes Anema en de timmerman Evert Obbes Wijnalda de huishouding en de zakelijke goederen bij Lieme Glazema aan de Molendyk geïnventariseerd. Arend Witholt werd aangesteld als ‘extra ordinairen adsistent van den dorpe Minnertsga’ (=agent van politie) en moest de goederen ‘zoo na mogelijk naar de juiste waarde’ taxeren.
Om een indruk te krijgen waaruit de inboedel bestond van een vrij normale huishouding volgt hier de volledige inventarislijst (bedragen zijn in guldens).
In de kamer:
Een kabinet 15,00, drie spoelkommen + steltje 0,75, een klok 7,00, een laadtafel 4,00, een
bank 1,50, een turfbak 1,50, zes stoelen 5,00 zes dito stoelen 2,00, tweeëntwintig pannen,
borden en koppen op de riggels 5,50, eenig theegoed 1,50, zes stoven 1,25, een tang,
vuurhaardje en scherm 0,50, een (….) en twee trompjes 1,00, een tafel 1,50 en drie
koperen theeketels 7,50.
In het kabinet:
Zes lakens, 6,00, acht slopen 3,00, twee vrouwen jakken 3,00, een dito wollen rok 2,50, een hemd 1,50, eenig kindergoed 1,50.
In de winkel:
Een linnen zak 1,00, twee emmers en twee tobben 2,00, een ijzeren pot 1,00, een koperen gootling 2,50, aan verfstoffen en olij 25,00, aan glas 20,00, alle gereedschappen 25,00.
Op de zolder:
Aan turf en hout 12,00, een kinderwieg en kinderstoel 12,00, eenige rommeling 4,00
Handtekening Lieme Jans Glazema
Achter in het huis:
Een pannekoeks pan 0,50, een hangijzer 0,50, een juk met ketting 0,75, aan potten, pannen en eenige rommeling 2,00, aan lepels, vorken en messen 1,00, aan daags theegoed 1,00 en twee zijden spek 40,00
Uit de inventarislijst is duidelijk op te maken dat de inboedel gericht is op een huishouding van zes personen. Allemaal een stoel, borden en dergelijke, maar ook een stoof om de voeten bij koud weer lekker warm te houden. Een aardige wetenswaardigheid is dat bij een onderzoek naar een andere Minnertsgaaster familie is gebleken dat Lieme uit een boelgoed de kinderstoel en kinderwieg had gekocht.Ook de boekhouding werd niet vergeten en zorgvuldig nagekeken. Uit het ‘klantenboek’ bleek dat de volgende klanten nog een rekening aan Lieme Glazema moesten betalen:
Jelle Louws Fopma te Tzummarum fl. 2,60
Sjoerd Reimers te Minnertsga fl. 34,95
Sjouke Minnes Anema te Minnertsga fl. 94,75
Steven Fokkes Feenstra te Minnertsga fl. 13,95
De Diaconie van Minnertsga fl. 6,60
De Kerkvoogden van Tzummarum fl. 127,60
Baron Collot d’ Escury te Minnertsga fl. 160,00
Evert Obbes Wijnalda te Minnertsga fl. 26,35
Sjeerp Anema te Minnertsga fl. 4,75
Pieter Kuiken te Tzummarum fl. 92,95
Hessel Sjoerds te Minnertsga fl. 5,35
Cornelis Jelles te Minnertsga fl. 23,90
Wie waren nu deze klanten?
Sjoerd Reimers (Koopal) was bakker aan de Hegebuorren. Sjouke Minnes Anema, hij was getuige bij deze inventarisatie en gelet op de grote van het bedrag dat hij nog moest betalen zou het best kunnen zijn dat Lieme de molen daarvoor geverfd heeft.
Steven Fokkes Feenstra was boer (boerderij Bekius, Ferniawei) en Baron Collot d=Escury was de grietman die op Klein Hermana woonde. Hij was de aller rijkste man van de provincie Friesland in die tijd en stond voor het grootste bedrag >in het krijt= bij Lieme.
Evert Obbes Wijnalda was timmerman (Ferniawei) en Seerp Anema, was boer en raadslid van de gemeente. Hij woonde op de boerderij tegenover de terp Hichtum.
Hessel Sjoerds (Bakker) was een gardenier en Cornelis Jelles (Tjessinga) de cichorijfabrikant, (Meinardswei).
Twee dubieuze posten werden vermeld: Rintje Sikkes Sikkema, winkelier (Meinardswei) voor 26,80 en Sijmen Jochums, onder Oosterbierum voor 18,75.
Aan schulden moest van crediteuren moest nog betaald worden:
J. Boersma te Franeker fl. 115,00
S. Nauta te Leeuwarden fl. 130,00
S. M. Polak te Leeuwarden fl. 283,00
Johannes Pieters te Berlikum fl. 100,00
Klaas Pieter Passer te Tzummarum fl. 15,00
J. Posthuma te Tzummarum fl. 27,00
Watze Ruitinga te Harlingen fl. 20,00
Swiringa & zn. Te Leeuwarden fl. 18,00
Tot twaalf uur is men bezig geweest zaken allemaal op papier te krijgen en werd er een officiële akte van opgemaakt.Op 27 februari 1821 zijn Lieme Jans Glazema en Grietje Pieters Stender getrouwd.
Geef een reactie