Dit verhaal gaat een heel stuk terug in de tijd en heeft betrekking op een van de oudste panden in Minnertsga. In december 1995 heb ik het verhaal al eens gepubliceerd in de dorpskrant Nijs út eigen doarp. Wie wat bewaard heeft wat! Het pand waar het in dit verhaal over gaat staat links van bakkerij Plat, op de hoek Tsjillen-Havenstrjitte. Omstreeks 1700 was ene Jacob Velthuys daar toen kastelein en herbergier.

Herberg-Roscam-01

De herberg droeg in die tijd de naam ‘De Roscam’ een naam die eigenlijk met paarden moet worden geassocieerd. Maar als we de ligging van het pand bekijken in die jaren met een vaart aan de voorkant en aan de linker zijgevel, dan is het vrijwel ondenkbaar dat er hier om een herberg ging met een voorziening om paarden tijdelijk te stallen en te voeren, een zogenaamde doorreed. In een doorreed lieten menners hun paarden even uitrusten en op krachten komen. De menners zelf gingen de kroeg in om op krachten te komen van de reis.

Oud-Minnertsgaaster Gosse Vogel (1924-1998) publiceerde in januari 1991 in de dorpskrant Nijs út eigen doarp een verhaal waarin hij Pieter Alma aanhaalde. Pieter Alma was boer op de boerderij die vroeger op Dirkjebuorren stond. Deze gezaghebbende boer liet op 19 januari 1710 in de herberg ‘De Roscam’ één of ander vreemdsoortig spotlied zingen door een aantal jonge dames uit het dorp. Daarna trakteerde hij de jonge dames nog op bier. Na dat gebeuren, wat blijkbaar niet zo gepast was geweest, eiste de rechtelijke macht een schadevergoeding van boer Alma.

Van kastelein Jacob Velthuys is eigenlijk weinig terug te vinden in de archieven en daardoor is het niet mogelijk om een levensbeschouwing van hem samen te stellen. Maar in een soort belastingboek uit die tijd ben ik wel een Jacob Cornelis tegengekomen. Dat zou Jacob Cornelis Velthuys kunnen zijn, maar zeker ben ik daar niet van want het zou ook een opvolger kunnen zijn omdat het een belastingboek uit 1747 is, dus heel wat jaren later.

Oude-herberg

Interieur van een oude herberg met tapkast

 

Deze Jacob Cornelis is volgens het belastingboek herbergier en heeft samen met zijn vrouw, die niet bij naam wordt genoemd, een goed bestaan. Zij waren samen één van de 115 gezinnen die Minnertsga in die jaren toen telde. Kinderen van dit echtpaar worden niet vermeld in het belastingboek wat bij andere genoemde personen wel wordt gedaan. Ook in de doopboeken werden geen kinderen van dit echtpaar gevonden. Enig zoekwerk in de trouw- en lidmaatboeken van de kerk leverde op dat laatst genoemde Jacob huwde op 26 april 1722 met Wijtske Jans. Op 22 mei 1727 liet Jacob zich in de Nederlands Hervormde kerk dopen en deed hij direct samen met zijn vrouw belijdenis des geloofs. Jacob wordt in de verschillende boeken nogal eens met verschillende namen vermeld, zoals Japik Crelis en Jacob Crelis. Jacob en Wijstke legateren op 19 september 1770 hun bezittingen aan de erfgenamen Antje Sjoerds, een minderjarig kind, en aan Sjoerd Pieters en zijn vrouw Trijntje Hessels, waarbij vermeld moet worden dat Antje een kind was van de beide laatst genoemden.

Hoe het mogelijk is, is mij nog niet duidelijk maar Trijntje Hessels blijkt volgens het autorisatieboek een kind te zijn van Jacob Cornelis en Wijtske Jans. Aan de vadersnaam van Trijntje te zien is dat eigenlijk niet normaal, maar misschien dat hier wat anders aan de hand was. Trijntje zou een kind kunnen zijn van een man waar Wijtske eerst mee gehuwd zou kunnen zijn. De exacte gegevens hier omtrent zullen naar alle waarschijnlijk nooit achterhaalt kunnen worden, omdat de boeken van het Nedergerecht, waaronder ook de autorisatieboeken vallen, niet meer toegankelijk zijn in het rijksarchief. Omdat die in een zeer slechte staat verkeren zodat geen inzage meer mogelijk is.

In ieder geval werd Sjoerd Pieters, die eerst arbeider en hofker was, samen met zijn vrouw Trijntje in 1775 na het erven van de herberg eigenaar. En de naam ‘De Roscam’ werd meteen veranderd in ‘De Vergulde Roskam’. Was dat omdat Sjoerd Pieters en Trijntje Hessels de herberg hadden geërfd en hun leven op die manier was verguld? Wie zal het zeggen.  Sjoerd Pieters en Trijntje Hessels kregen negen kinderen. Sikpe Sjoerds was er een van. Hij nam in 1811 de familienaam Bakker aan. Hij nam later de herberg van zijn ouders over.

Herberg-Roscam-02

Uitzicht vanuit de oude herberg

 

Wanneer die overname is geweest of dat hij de herberg heeft geërfd is niet bekend, wel is bekend dat hij in 1825 eigenaar is. In dat jaar op 29 december werd er nl. bij een publieke verkoping in zijn herberg een snikschip verkocht, waarbij hij ook als getuige in de verkoopakte staat vermeld. Sipke was getrouwd met Antje Jans en zij kregen samen drie dochters. Sipke overleed op 54-jarige leeftijd. De aangifte van zijn overlijden op het gemeentehuis werd gedaan, zoals de burenplicht dat toen eiste, door de naaste buren de verver Lieme Jans Glazema, en de bakker Redmer Oedses Wouwenaar.

In 1830 is Antje, als zij dan weduwe is, samen met de drie dochters nog steeds eigenaar van de herberg en zij heeft de arbeider Evert Wouters de Vries van St. Jacobiparochie in dienst die tevens bij de familie inwonend is. Evert zal ook de werkzaamheden op de verschillende stukken land die om het dorp heen lagen verricht hebben die in eigendom waren van zijn bazin.

Voor 1840 werd de herberg over gedaan aan een zekere Geert Franses Vellinga die bij de uitoefening van het vak herbergier ook nog slager was. Vermoedelijk stelde hij zich dienstbaar bij de slager- vleeshouwer Jan Sipkes Wiersma, die twee huizen verderop woonde. Wanneer de herberg precies is opgehouden te bestaan is nog niet helemaal bekend. We maken daarom een sprong naar het begin van deze eeuw en kunnen aan de hand van het fotoboekje van Minnertsgea lykas it wie en ….. nea wer wurde sil. met behulp van foto 24 nog een stukje aanvulling geven.

 

Herberg-Roscam-03Durk Hannema bewoonde toen in het huis en gebruikte het achterste gedeelte van het pand als vlaspakhuis. Aan de oppervlakte van het pand en het erf is sinds 1832 niet veel veranderd, zei het dat het op een paar kleine wijzigingen na kadastraal een keer is vernummerd. Als we een paar hele oude foto’s van dit stukje dorpskern bekijken, dan valt het op dat het er een gezellige drukte was waar altijd veel mensen vertoefden in verband met de aanleg van scheepvaart en het laden en lossen. Zo’n 300 jaar geleden zal dat niet veel anders zijn geweest, de herberg lag per slot van rekening ‘Op het best van den dorpe’.

Handsign