Roken kent natuurlijk een eeuwenlange geschiedenis, maar pas na de Eerste Wereldoorlog raakte roken volledig ingeburgerd. Dat kwam door de uitgebreide reclamecampagnes van de producenten van rookwaren. Het werd een algemene gewoonte en roken was overal toegestaan. Er waren zelfs dokters en tandartsen die roken aanraadden. De jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werden de hoogtijdagen van de tabaksindustrie. In die periode rookte zestig procent van de volwassen bevolking. Dat was ook de tijd dat er in Minnertsga bijna op elke hoek van de straat wel een verkooppunt was van rookwaren zoals sigaretten, sigaren en pijptabak. Stasjonstrjitte 1-02

Een van die verkooppunten was gevestigd op de Stasjonstrjitte nummer 1. Hier had Redmer de Roos en Jeltje Meersma een winkeltje in rookwaren. Dergelijke verkooppunten werden meestal sigarenmagazijnen genoemd. In het boek over de Middenstand en ondernemers in Minnertsga dat door Dooitze Zwart is gemaakt, staat onderstaand verhaal in van de dochter Sippie.

‘Mijn vader Redmer de Roos en moeder Jeltje Meersma, zijn zelf de winkel begonnen. Er werd een kamertje aan de voorkant van het huis ingericht als winkel. Dit betekende: een etalage maken, stellingen bouwen en een schuifdeur erin. Ook werd er een kachel in geplaatst, die in de winter en zomer doorbrandde want sigaren moeten goed droog zijn en blijven. Verder kwam er een echt oud kabinet in. In de bovenkant van het kabinet stonden doosjes kleine en grote sigaren en in de laden zat de tabak, shag, rook- en pruimtabak. De sigaretten stonden in een grote doos op een tafeltje. De kassa was een lade van het kabinet. Wel stonden er 2 stoelen in de winkel voor diegene die even wilde of moest zitten. Tegenwoordig vergeet men dit vaak voor de ouderen.

Vader had wel diploma’s maar werkte verder op het land en moeder was altijd thuis voor de winkel. Op zaterdagochtend ging mijn vader op de fiets en later op de brommer bij de boeren in de omtrek langs met een koffer met kistjes sigaren om deze te verkopen. Op zaterdagmiddag kwamen er ook nog wel mannen langs voor de gezelligheid, waarbij ze dan met vader een sigaartje rookten.

Stasjonstrjitte 1-01

 

 

 

Ik denk dat het rond 1934 was dat ze gestart zijn met de winkel. In de oorlog was ook de rokerij op de bon en stonden ze soms in de rij als de bonnen uitkwamen bijvoorbeeld voor een half pakje shag. Ook herinner ik mij nog de tijd van de winkelsluiting om 7 uur. Dan stond politieman Oppewal (en ik meen soms Van der Sluis) achter de schuur tegenover ons om te zien of er om één minuut over zevenen nog iemand de deur uitkwam. Dan kreeg men een proces-verbaal (echt gebeurd). Het was een moeilijke tijd. Er waren in die tijd 16 in Minnertsga, die rokerij verkochten. Dan is de spoeling wel dun. Wij waren in Minnertsga wel de enige winkel, die uitsluitend alleen rokerij verkochten. Daar mijn moeder Jeltje in januari 1960 is overleden en mijn vader een tijd alleen was, is hij gestopt met de winkel in 1963 of 1964’.

Als aanvulling op Sippie haar herinnering voor de volledigheid wat familiegegevens. Haar vader Redmer is geboren op 14 juli 1900 in Minnertsga als zoon van Jan Obbes de Roos en Geertje Oedses Wouwenaar. Redmer kwam uit een gezin van negen kinderen waarvan hij de een na jongste was. Redmer trad op 16 mei 1925 in de gemeente Barradeel in het huwelijk met Jeltje, geboren op 06-10-1899 in Minnertsga. Zij was een dochter van Sjoerd Meersma en Sipkje Nammensma. Redmer en Jeltje kregen twee kinderen: Jan en Sippie. Meer familiegegevens over de familie De Roos zijn te vinden in de database van Vroegere bewoners.

Helaas heb ik geen foto van Redmer de Roos en Jeltje Meersma. Mogelijk dat er nog lezers zijn die in hun familiealbum nog een of meerdere foto’s hebben. Het zou mooi zijn dat dit verhaal nog kan worden aangevuld met een beeltenis van de Redmer en Jeltje.

 

Naschrift van Dooitze Zwart:
In het bevolkingsregister staat dat het gezin op 12 mei 1934 naar dit pand is verhuisd. De vorige bewoner Teake Andries de Jong ging op die datum naar het tegenwoordige Hermanawei 22, het zogenaamde “politiehuis”, ook al omdat na hem politieman Jelle Kuiken hier ging wonen. Redmer en Jeltje de Roos kwamen van de Miedleane (nu nummer 17), waar ze precies vijf jaar hadden gewoond.