In de Tsjerkestrjitte heeft enkele jaren een kerkgebouw gestaan van de afgescheiden gemeente van de Vrije Evangelisten. Aan dat kerkgebouw heb ik – als jeugdige bewoner van de straat – bijzondere herinneringen. Maar de details over het hoe en waarom dat kerkgebouw daar ineens werd gebouwd, had ik niet meer scherp. Behalve dan de voorganger, die een Citroën (snoekenbek) had, met hoge snelheden door de Tsjerkestrjitte jakkerde, die heb ik nog heel scherp in beeld. Wij noemden hem ‘it flaenend Evangely’. Reden om eens wat onderzoek te doen en het geheugen weer wat op te frissen.

In juni 1964 kwam Hans Veenendaal naar Minnertsga om op te treden als voorganger van de – afgescheiden – Vrije Evangelische gemeente. De veertig leden van de afgescheiden gemeente hadden alle vertrouwen in de man. Niemand had toen enig vermoeden met een zwendelaar van doen te hebben die overigens goed kon preken. De diensten werden aanvankelijk gehouden ten huize van één van de leden van het voorlopige kerkbestuur. De voorganger wekte nog meer vertrouwen, omdat hij plannen had om een eigen kerkgebouw op te richten.

Hij gaf zich uit als directeur van het Nederlands Evangelisatie Team te Emmeloord en hij suggereerde tegenover het kerkbestuur dat die organisatie zestig procent van de realisatiekosten zou betalen. De voorganger zou er zelf voor zorgen dat de resterende veertig procent op tafel kwam.

Houten kerkgebouw a/d/ Tsjerkestrjitte

Veenendaal had in het verleden al heel wat keren in Minnertsga gepreekt voor de Vrij Evangelische Gemeente in het dorp. Maar de bond van Vrije Evangelische Gemeenten was niet ingenomen met de activiteiten van de voorganger en legde hem om een of andere reden een spreekverbod op. Oorzaak van de houding van de Bond was de levenswandel van voorganger Veenendaal. Die was reeds eerder met justitie in aanraking geweest. In de gevangenis had hij kennis gemaakt met ds. Van Gent uit Emmeloord die zich het lot aantrok van deze jongeman en hem tot zijn pleegzoon maakte.

Naar aanleiding van dat verbod ontstond er verdeeldheid onder de gemeenteleden. De kerkelijke gemeente had toen geen eigen predikant, maar de geestelijke verzorging van de gemeenteleden was toen in handen van ds. Zijlstra uit Franeker. Zo ontstond er een groep gemeente leden die getrouw aan ds. Zijlstra waren en een groep die de ambitieuze Veenendaal volgden.

Situatie 1966

Het vertrouwen in Veenendaal was groot toen hij naar Minnertsga kwam. Er werd een stukje grond voor fl. 1200 gekocht dat eerst deel uitmaakte van de boomgaard/tuin van Sjouke en Eva Vogel. Een deel van de heg en fruitbomen is toen gerooid om plaats te maken voor de bouw van een houten gebouw dat later als kerk is ingericht. Het houten gebouw kwam op fl. 15.000. Dat het niet duurder werd is te danken aan de hulp van een aantal gemeenteleden die onder leiding van timmerman Van Merode uit Tzummarum – ook aangesloten bij de kerkelijke gemeente – het bouwwerk oprichten. Van binnen werd het keurig ingericht met een mooie preekstoel en dure kleden en een prachtig klinkend elektronisch orgel. Wij hoorden tijdens de zondag-ochtenddiensten op straat het grote orgel van de toenmalige Hervormde Kerk en het elektronische orgel van de Vrije Evangelische Gemeente door elkaar spelen.

Maar wie geld moest hebben voor bewezen diensten voor de bouw van het kerkje, kwam bedrogen uit. De elektricien ging volgens de Leeuwarder Courant voor fl. 1500 het schip in en de schilder voor fl. 1200 en ook de anderen konden fluiten naar de centen.

Een groot deel van de leveranciers waren bekende zaken uit Leeuwarden. Maar ook garagehouder Kerlien in Minnertsga moest nog geld beuren voor geleverde benzine. Men begon argwaan te krijgen toen automobielbedrijf Duco Wiersma uit Leeuwarden de aan Veenendaal geleverde Citroën kwam terughalen.

De man, die niet in het bezit was van een rijbewijs, snelde graag met grote snelheid door het dorp en was al eens door de politie op de vingers getikt. Veenendaal had zijn kosthuis bij het gemeentelid mevrouw (Anne) Douma. Zij waarschuwde de andere gemeenteleden, maar men nam het haar haast kwalijk dat zij zulke veronderstellingen durfde te opperen.

Veenendaal kon overtuigend preken en vrijwel iedereen genoot daarvan. Wel was het door iemand opgevallen, dat de preken opvallend veel leken op die van ds. Toornvliet uit Bloemendaal. Het werd toen niet onmogelijk gehouden, dat de jonge voorganger zelf nooit een preek heeft gemaakt, maar de preken van ds. Toornvliet heeft gebruikt.

Veenendaal durfde overigens nog veel wat niet door de beugel kon. Er werden collectes gehouden ‘voor hongerige kinderen’ en andere doeleinden. De voorganger stak daarbij het geld in eigen zak en maakte er goede sier mee. Voor het nieuwe kerkgebouw aan de Tsjerkestrjitte werd ook gecollecteerd. De gemeenteleden brachten met een paar mensen enkele honderden guldens bij elkaar en een ouderling nam het bedrag mee naar huis. Veenendaal moet volgens de berichtgeving het geld opgehaald hebben toen de ouderling niet thuis was. Twee huis-aan-huis collectes, die beide ongeveer fl. 50 opbrachten, verdwenen in de zakken van de voorganger.

Officieel was hij drie dagen per week in het dorp, van donderdagavond tot zondagmiddag van de dienst van vijf uur. Het gebeurde wel dat hij zondagmorgen pas in het dorp arriveerde. De gemeenteleden namen dat omdat het vertrouwen in hun voorganger toen nog onvoorstelbaar groot was.

De Evangelische voorganger kwam veel in de homobar ‘Eldorado’ in Amsterdam. Mevrouw Douma kreeg vaak telefoontjes uit Amsterdam met het verzoek aan de heer Veenendaal mee te delen, dat er zo en zo laat een ‘bijeenkomst’ was. Een bloemenzaak uit Leeuwarden belde regelmatig om te vragen of er ook nog wat te beuren viel. Veenendaal had echter altijd wel een smoesje klaar om maar niet te hoeven betalen. Hij dreigde zelfs dat hij mevrouw Douma bij de politie aan zou klagen als zij over zijn doen en laten zou doorvertellen. Van officieel beroepen van de voorganger is het nooit gekomen. Hij verkondigde dat hij voor 99% klaar was met zijn opleiding, maar die laatste procent werd maar niet gehaald.

De nota’s stapelden zich op in huize Douma. De omvang van de schulden, inclusief de bouw van het kerkgebouw, werden toen inmiddels geschat tussen de fl. 35.000 en fl. 36.000. De man is later met de noorderzon vertrokken. In september 1965 is hij voor het laatst gezien in het dorp. Hij kwam toen zijn toga ophalen.

In oktober 1965 is de toen 25-jarige Evangelische voorganger in Amsterdam aangehouden. Hij werd verdacht van flessentrekkerij. De zaak kwam pas goed aan het rollen toen automobielbedrijf Duco Wiersma uit Leeuwarden de niet betaalde Citroën terughaalde. Justitie heeft toen beslag gelegd op het kerkgebouw. De officier van justitie uit Leeuwarden achtte het toen zeer wel mogelijk dat bij de verdachte wel eens een hele lawine van onrechtmatigheden te voorschijn zou kunnen komen.

Bron: Leeuwarder Courant 17-07-1965 en 25-10-1965, Utrechts Nieuwsblad 23-10-1965