Tjipke Feenstra, geboren in 1924 te Hardegarijp, was een zoon van Jelle Tjipkes Feenstra en Gaitske van Houten. In juni 1949 trouwt hij met Johanna Ynskje Boomsma, geboren in 1928 te Minnertsga. Zij was een dochter van Dirk Gijsberts Boomsma en Tjerkje Terpstra.

Tjipke Feenstra en Johanna Ynskje Boomsma 9 juni 1949

Tjipke Feenstra en Johanna Ynskje Boomsma 9 juni 1949

Zij komen te wonen op de Miedleane 8 in het huis waar tegenwoordig het pand van garagebedrijf De Groot staat. Dit was de woning van de oude stemplaats no 9. Het was toen een dubbele woning en eigendom van de familie Boomsma. Zij komen daar naast hun zwager en schoonzuster Jan Heeringa en Attje Heeringa – Boomsma te wonen, die sinds april 1942 in het linker gedeelte van het huis wonen. Hier worden drie kinderen geboren: Jelle (1949), Dirk (1951) en Gooitske Gonnie (1954).

 

 

 

 

Deze boerderij staat ook bekend als stempleats no 9, later no 405 en uiteindelijk als Miedleane no 8 en 10A. Dit type boerderij is een Bildtse Boerderij. De woning staat haaks t.o.v. de schuur. De schuur is later afgebroken en van de woning werd een dubbele woning gemaakt. Op het het land voor de boerderij stond in de jaren veertig rechts een boomgaard en de linker helft was moestuin. Tegenwoordig staat hier het pand van garagebedrijf F. de Groot en herinnert niets meer aan deze prachtige boerderij.

Miedleane 8 - 10a

Miedleane 8 – 10a

Tjipke was als schilder werkzaam bij Glazema in Minnertsga en Ganzinga. Hij hield in zijn vrije tijd kippen en postduiven en kweekte in de grote moestuin violen voor zaad voor de zaadhandel als zijn bijverdienste.

Sportief gezien kaatste hij verdienstelijk als Waldpyk en deed mee aan damwedstrijden. Tijdens de wintermaanden namen zij samen deel aan diverse schaatstochten.

Daarnaast maakte hij deel uit van de Nationale Reserve. Dit was een reserve eenheid van het leger, in het leven geroepen na de oorlog. Maar af en toe was de motivatie bij deze eenheid ver te zoeken.

De Dubbele woning zoals die er  in 1949 uitzag - zonder de bijbouw van kalkzandsteen

De Dubbele woning zoals die er in 1949 uitzag – zonder de bijbouw van kalkzandsteen

Het kwam regelmatig voor dat de broekriem was vervangen door een stuk touw. Deelname was verplicht en het wegblijven van zo’n oefening was strafbaar net als bij de Bescherming Bevolking.

In 1957 besluiten zij om naar Canada te emigreren. Dit zal vooral ingegeven zijn door het feit dat hij gedurende de wintermaanden vaak thuis zat vanwege de vorstverlet. De winters in die jaren waren lang en koud. Ook de gezondheid van Durk zal hierin mee hebben gespeeld, die had regelmatig last van bronchitisaanvallen tijdens de winters.

Gezin-Feenstra-BoomsmaInmiddels was zijn zwager Jan Heeringa met zijn gezin al naar Canada vertrokken omdat zijn schoonzuster Attje Heeringa dezelfde gezondheidsproblemen had als zijn  zoon Durk, maar in Canada was dat niet het geval. Op 7 juni 1957 vertrekt het gezin Feenstra met de SS Groote Beer vanuit Rotterdam naar Canada.

S.S. Groote Beer

S.S. Groote Beer

 

Deze boot was één van drie schepen van de Holland America Lijn die de overtocht van emigranten naar o.a. Australië, de Verenigde Staten en Canada verzorgden. De beide andere schepen waren de SS Zuiderkruis en de Waterman.

De overtocht werd gekenmerkt door veel ruw en stormachtig weer waarbij de golven regelmatig over het dek sloegen. Het was dan ook niet mogelijk om op het dek te verblijven.

JFdoc-Envelop-reispapieren

Vele passagiers werden daardoor dan ook zeeziek, iets waarvan het gezin Feenstra gelukkig weinig last heeft gehad met uitzondering van Johanna. De Dining-room was daarom ook regelmatig slecht bezet tijdens de maaltijden. Op één van de dagen, rond het middaguur, waren er op zijn minst twee ijsbergen zichtbaar.

Het schip is in 1944 oorspronkelijk gebouwd als troepentransportschip met de naam SS COSTA RICA VICTORY en geschikt gemaakt voor het transport van zo’n 1600 man. De Staat kocht het schip in 1947, gaf het onder de naam GROOTE BEER in beheer bij de NASM (Holland-Amerika Lijn) te Rotterdam om het te kunnen inzetten als troepentransportschip voor het vervoer naar Nederlands-Indië en later naar Nieuw-Guinea. In 1951 werd het schip omgebouwd tot emigrantenschip bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam. Het kreeg een extra dek, de brug werd bovenop gezet en naar voren verplaatst, de accommodaties werden geschikt gemaakt voor 831 passagiers. Achterop kwamen een sport- en een zonnedek. De tonnage ging naar 9.190 brt. In mei 1952 werd het schip opgeleverd. De eerste reis ging op 18 juni 1952 van Rotterdam – Halifax – New York. In augustus 1952 maakte ze de eerste reis van Rotterdam naar Quebec. Het schip maakte 105 vaarten naar Canada, Australië en Nieuw Zeeland met Nederlandse en Europese emigranten vanaf 1952. Voor die tijd werd het ingezet om soldaten te repatriëren uit Nederlands Indië. In 1971 werd het schip in Griekenland gesloopt.

Op 15 juni arriveert de Groote Beer in Quebec en vertrekt het gezin Feenstra naar Cheltenham in Ontario waar zij tijdelijk komen te wonen bij het gezin van zwager Jan Heeringa. Enige tijd later vindt Tjipke werk bij Walter E. Calvert’s in Brampton (Ontario) en gaan zij wonen op 42 Vodden Street in Brampton. De huizen aan deze straat waren bijna allemaal eigendom van Walter E. Calvert LTD en hadden de functie van bedrijfswoning.

calverts-flowersHet bedrijf bezat grote kassencomplexen waarin bloemen werden gekweekt, met name chrysanten, anjers en orchideën die in heel Canada werden verkocht. Naast Calvert’s waren er meerdere bedrijven die er toe bijdroegen dat Brampton het grootste bloemendorp van Canada was. Het grootste bedrijf was Dales. Het bedrijf bezat zo’n 150.000 m² aan kassen en 12 hectare grond in de open lucht.

Tjipke werkte in de zomer als schilder bij het onderhoud van de bloemenkassen en in de winters was hij verantwoordelijk voor het stoken en regelen van de verwarming in de kassen.  Het leek wel of in Canada de tijd 15 jaar vooruit liep t.o.v. Nederland. Op de Miedleane kwam het water uit een pomp en werd er in de zomer op petroleumstellen gekookt. In de winter gebeurde dit dan op een kachel. Het toilet was nog een houten hut met ouderwetse ton zoals dat in die tijd heel veel voorkwam op het platte land.

Kassen aan de Main Street North

Kassen aan de Main Street North

In Brampton was dat totaal anders. Hier hadden zij de beschikking over centrale verwarming, telefoon, televisie een radio en zelfs een grammofoonspeler. Ook het eten was anders. Eindelijk verlost van die nare “supen groattenbrij” die vervolgens de volgende dag op de kachel werd opgewarmd en de eigen gekookte pudding die in de glazen vormpjes werd gegoten op zondag, waar dan vervolgens een vlies op kwam tijdens het afkoelen. De limonadesiroop werd vervangen door Coca Cola. Eindelijk ook verlost van de zo gehate levertraan uit de fles in de maanden met de R. Een land waar auto’s algemeen waren en je naar een drive-in bioscoop ging.

Tjipke Feenstra  (linksachter) met collega’s in Aug. 1957

Tjipke Feenstra (linksachter) met collega’s in Aug. 1957

Hier kreeg je chips (patat) op een kartonnen schaaltje en potato-chips. Maar ook een land waar je op school leerde dat Hans Brinkers nog steeds met zijn duim in de dijk vast zat en Nederland alleen uit tulpen en klompen en water bestond.

Als leuke anekdote valt nog te vertellen dat Tjipke, zoals vele andere emigranten ook, het idee had dat alleen in Nederland de beste aardappelrassen waren. Dus werden de pootaardappelen verstopt in de kist waarmee het huisraad werd verscheept. Dit waren grote houten kisten die eveneens met de boot werden verscheept. Het was uiteraard streng verboden om aardappelen c.q gewassen mee te nemen naar Canada uit angst voor uitbraak van plantenziektes. Deze kist werd weken later bezorgd en de spruiten van de aardappels groeiden inmiddels rondom de tafelpoten. Desondanks is hij erin geslaagd zijn eigen Nederlandse aardappelen te verbouwen.

Op de foto op zondag bij de woning

Op de foto op zondag bij de woning

Dit huis was het laatste huis in de straat. Hier woonden twee gezinnen. De voorkant was de ingang van het gezin van Tjipke en Johanna. Hier wordt hun dochter Tjerkje Jenny op 28 februari 1959. Eind 1960 zijn vrijwel alle bedrijven vanwege economische redenen verdwenen of in afgeslankte vorm doorgegaan in een ander deel van het land. Die econonische omstandigheden werden veroorzaakt door de volgende oorzaken. De kosten voor het verwarmen van de kassen werden door de stijging van de brandstofprijzen steeds hoger.

Aan het eind van de jaren vijftig kwam de zware industrie in opkomst en betaalden hogere lonen en hadden betere arbeidsvoorwaarden dan de andere sectoren waardoor veel arbeiders in de fabrieken gingen werken. Maar de aller belangrijkste reden lag wel in het feit dat de straalmotoren hun intrede deden in het luchtvervoer waardoor het mogelijk werd om bloemen binnen 24 uur vanuit Nederland en ook Spanje naar Noord Amerika te vervoeren.

Jelle, Gonnie Tjipke met Jenny en Durk voor het huis

Jelle, Gonnie Tjipke met Jenny en Durk voor het huis

Ook de intrede van de zijdebloemen vanuit Japan, die steeds meer werden geperfectioneerd waren een reden van de teloorgang. Deze bloeiden altijd en hadden geen water of verzorging nodig. Zelfs een fusie tussen Dales en Calvert in 1965 konden het tij niet meer keren. Sommige bedrijven gingen in afgeslankte vorm verder maar hebben uiteindelijk hun activiteiten moeten staken. In Brampton herinnert niets meer aan deze bloeiperiode van de bloemencultuur. Tegenwoordig worden er weer pogingen gedaan om deze herinneringen te laten herleven.

Rond 1960 woonden er zo’n 15.000 mensen in Brampton. Tegenwoordig is dit voormalige dorp uitgegroeid tot een stad met meer dan 520.000 inwoners. Dit is mede veroorzaakt door een herindeling waarbij grote delen aan de stad zijn toegevoegd. De huizen die er in de tijd van dit verhaal stonden zijn allemaal gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Ook het landelijke element is helemaal verdwenen. Het is een brede weg in een drukke stadswijk geworden.

Hoewel het gezin het hier uitstekend naar de zin heeft, blijkt Durk ook in Canada problemen met zijn gezondheid te hebben tijdens de lange koude winters. Dit is de reden waarom er gedacht wordt aan terugkeer naar Nederland. Niet naar de kleigronden maar naar de Friese Wouden, de geboorte grond van Tjipke. Om niet opnieuw voor verassingen te komen staan wordt er besloten dat Jelle en Durk eerst terug zullen keren. Eind 1960 vertrekken zij beiden met een Boeing 727 naar Nederland. Op Schiphol aangekomen werden zij afgehaald door hun ooms Johannes D. Boomsma en Tjibbe Feenstra. De Boeing 727 was toen het grootste vliegtuig dat op Schiphol lande. Na hun terugkeer in Nederland gingen Jelle en Durk bij hun grootmoeder Gaitske van Houten in Hardegarijp wonen. Onderling spreken zij dan uitsluitend Engels, alleen Jelle is dan nog enigszins de Friese taal machtig. Toen bleek dan Durk hier geen last meer had van de problemen met zijn gezondheid is ook de rest van het gezin in 1961 teruggekomen.

Tjipke Feenstra en Johanna Ynskje Boomsma

Tjipke Feenstra en Johanna Ynskje Boomsma

Zij keerden terug met de S.S. Rijndam. Terug in Nederland was het lastig een woning te vinden omdat er in die tijd “woningnood” heerste. Tjipke gaat daarom ook bij zijn moeder in Hardegarijp wonen, samen met Durk en Jelle. Johanna gaat met Gonnie en Jenny in Minnertsga in de oude woning aan de Miedleane wonen.

Tjipke vindt al vrij snel werk in zijn oude beroep als schilder bij schildersbedrijf Lammert Kingma in Bergum en in december 1961 krijgt het gezin een woning toegewezen aan de Bulthuissingel. Hier worden nog twee kinderen geboren, Wietske Elisabeth (1963) en Regine Johanna (1965).

Op 8 maart 1996 komt Johanna na een ernstige ziekte te overlijden op 67 jarige leeftijd en op 7 februari 1999 overlijdt ook Tjipke ten gevolge van een ernstige ziekte. Hij is 74 jaar oud geworden.

 

Jelle Feenstra, Eestrum (2014)